Communisme, hobbyisme, onprofessioneel gedrag, gebrek aan innovatie, inbreuk maken op het inkapselingsbeginsel. Dat is een aardige lijst beschuldigingen van Sito Dekker aan het adres van ‘open source’. Voeg daar nog ‘oneerlijke handelspraktijken’ en ‘dubieuze motieven’ aan toe en het verbaast me, aldus een geërgerde Floris Kraak, dat deze man ons – de ‘open source’-adepten – niet gelijk het predikaat ‘vunzige crimineel’ toevoegt, gevolgd door de opmerking dat een paar jaartjes in de gevangenis ons goed zou doen.
Nu heb ik toevallig een redelijke GNU/Linux-achtergrond en kan ik niet zeggen dat ik het heel erg eens ben met wat deze meneer beweert. Ten eerste, het makkelijkste: ‘Oneerlijke handelspraktijken’.
Weggeven van software – zo redeneert meneer Dekker in zijn bijdrage ‘Open source: ernstige aanslag op professionalisering IT’ (Computable, 15 juni) – is een oneerlijke handelspraktijk. Tegenover wie? We zijn zelf de auteurs, het is onze software. Waarom zouden we het niet weggeven? Als het echt zulke slechte software is (we innoveren immers niet) dan heeft hij niets te vrezen nietwaar.
"Jullie zitten ver onder de marktprijs", roept hij. Ja natuurlijk is dat waar, de ‘marktprijzen’ zijn immers de belachelijk hoge bedragen die de commerciële softwarefabrikanten de wereld opgedrongen hebben. De meeste lezers van ‘Computable‘ denken misschien dat dit wel meevalt, maar geloof me, voor veel mensen is het kopen van licenties voor allerlei software gewoon domweg te duur. Bovendien zijn de werkelijke productiekosten voor de software vaak ordes van magnitude kleiner dan wat er voor betaald wordt. Meestal kost de doos en het boekje in de doos meer dan het bedrukken van de cd-rom gekost heeft. De software schrijven heeft nog het meeste gekost natuurlijk, maar zo veel dat het de huidige prijzen rechtvaardigt? Ik dacht het niet.
Nee, het is verre van oneerlijk en ‘open source’-software is eerlijker dan commerciële software. Je krijgt waar je voor betaalt. Geen slangachtige licentieovereenkomsten. Geen ondoorzichtige software. Geen gedwongen upgrades. Geen twijfelachtige garanties die toch niet nagekomen kunnen worden. Alles gebeurt open en bloot.
Twijfelachtige motivatie
En dan het volgende argument: ‘Twijfelachtige motieven’.
Twijfelachtig? Dat zou ik niet denken. Eens zien, er zijn drie belangrijke bronnen van informatie over wat de motieven achter zowel GNU als ‘open source’ zijn.
Ten eerste is er de site van de Free Software Foundation. (http://www.fsf.org): Richard Stallman is zo direct als een Twentse boer met kiespijn. Geen twijfels hier.
Dan de site van de Open Source Initiative (http://www.opensource.org) niet te vergeten: Erik S. Raymond is langer van stof, en meer gericht op ’the business case’, maar uiteindelijk is ook hij duidelijk genoeg, lijkt me zo.
En vervolgens is daar de site van het Debian Project, (http://www.debian.org/): Hun ‘Social Contract’ en de ‘Debian Free Software Guidelines’ zijn zonder twijfel twee van de belangrijkste documenten waar het op motiveren van de ‘open source’-beweging aankomt. Hun doel is elke twijfel wegnemen over waar Debian als organisatie voor staat. Ze zijn misschien niet de hele ‘open source’-beweging, maar zonder enige twijfel de belangrijkste ‘open source’-distributeur van GNU/Linux. En ik zie geen woord over Bill Gates. Of Microsoft. Of wat voor commerciële software dan ook. Alleen maar een hoop gepraat over samenwerking, verantwoordelijkheid en er voor zorgen dat ze een distributie hebben die tot ver in de eeuwigheid garandeert dat je er kwaliteit zonder lastige wettelijke complicaties van kunt verwachten.
Nee, dat soort argumenten snijden geen hout, en zijn al eerder verworpen. Meer ingenieus vind ik Dekkers argument ‘het breekt het principe van software-encapsulatie’. Iemand die geen ervaring heeft met Linux zal dat vast wel geloven. Maar ik trap daar niet in. Het probleem met interoperabiliteit dat hij naar boven brengt is vooral van toepassing op gesloten platformen. Hij wil graag dat alles component- en objectgebaseerd wordt, omdat de gesloten technologieën van de verschillende softwarefabrikanten vol ‘bugs’ zitten en vooral ondoorzichtig zijn.
Problemen met een klein stukje software betekenen vaak dat honderden dingen om dat kleine probleem heen ook vervangen moeten worden door iets nieuws. Dat vervolgens weer andere bugs heeft, en net zo ondoorzichtig is. Unix daarentegen is van nature opgebouwd als een horde kleine samenwerkende processen die ieder een eigen taakje hebben. Natuurlijk, het is voor een groot gedeelte ‘command line’ en dus zogenaamd passé. Maar het werkt ontzettend goed. Het is het meest modulaire systeem dat ik ken. Componenttechnologie belooft dat je een componentensysteem in kleine stukjes kunt vervangen zonder de rest van het systeem in gevaar te brengen. Debian GNU/Linux kan dat vandaag. Geen enkel niet-Unix product kan het zonder de integriteit van het systeem ernstig in gevaar te brengen. Veel ‘closed source’ Unix-varianten kunnen het slechts met moeite.
Unix-desktops
Niet dat ‘open source’ geen componenttechnologieën voortbrengt. Integendeel. Gnome en KDE (de bekendste twee Unix-desktops) hebben in slechts twee jaar componenttechnologieën voortgebracht, waar Microsoft na acht jaar ontwikkeltijd nog een puntje aan kan zuigen. En de Linux Kernel is simpelweg zo’n fantastisch stuk technologie dat er nu over gepraat wordt om met behulp van modules het hele TCP/IP-subsysteem direct inplugbaar te maken. Ik acht geen enkele commerciële leverancier ooit tot zulke stunts in staat.
Hetgeen ons brengt op het onderwerp ‘innovatie’. Meneer Dekker schijnt te denken dat het it-tijdperk begon met de eerste release van DOS. Dat voor die tijd al cruciale ‘innovaties’ bedacht zijn door mensen die vrijelijk software met elkaar deelden, komt niet in zijn brein op. Dingen als bijvoorbeeld TCP/IP, ‘multitasking’ en ‘process management’.
Apple begon ooit met Steve Wozniak die de werkschema’s voor zijn machines via de ‘Homebrew Computing Club’ vrijelijk weggaf. Samen met de broncode voor de software die er op draaide. Gratis. Nu, dat is pas hobbyisme.
Floris Kraak Arnhem