Zoals je als minister van financiën ongetwijfeld weet, geldt in de VS al sinds een aantal jaren een volledige BTW-vrijstelling voor online diensten. Je hebt dit in 1999 gedeeltelijk overgenomen door een voorlopige BTW-vrijstelling op digitale producten in te voeren. Volgens de berichtgeving verstond je hier zaken onder als digitale muziek, tekst en video. Dat is een enorme beperking ten opzichte van het begrip online dienst zoals Bill Clinton dat hanteerde, waaronder ook digitale diensten verstaan worden zoals web mail, ASP-diensten, en dergelijke.
Omdat internet een wereldmarkt is en de huidige concurrentieverstoring vanuit Nederland opererende online service providers extreem benadeelt, verzoek ik je om snel tot verbreding van de voorlopige fiscale BTW-vrijstelling te komen door niet alleen digitale producten maar alle puur online diensten hieronder te laten vallen. Denk hierbij aan online communicatiediensten als Xoip, statistische diensten zoals Nedstat, online e-commercediensten zoals My-Trade, online betaalmogelijkheden zoals Bibit, enzovoort. In zover deze diensten nog gratis zijn, maakt het natuurlijk niet uit. Maar gratis diensten vormen nooit een serieus fundament voor de interneteconomie, omdat de klanten hier geen garantie-eisen aan mogen stellen. Het niet heffen van BTW is vooral noodzakelijk wanneer de dienstverlening rechtstreeks op de eindgebruikersmarkt moet kunnen concurreren met vergelijkbare ASP-diensten uit met name de VS. Het verschil tussen een zakelijke eindgebruiker en een consument als eindgebruiker is hierbij in de markt volkomen afwezig, zodat het wel of niet meenemen van BTW een grote invloed heeft op de concurrentiepositie. Een consument kan immers BTW niet aftrekken zoals een bedrijf dat kan.
Wat zijn de verdere argumenten voor het uitbreiden van de BTW-vrijstelling naar online diensten en het oplossen van de bestaande verwarring? Allereerst, is het onderscheid tussen online diensten en digitale producten vaak lastig te maken: een online dienst bestaat net als een digitaal product volledig uit bits & bytes, en er komt bij de uitlevering fysiek geen mensenhand aan te pas. Met enige goede wil is een online dienst zelfs op te vatten als verstrekking van een digitaal product. Ten tweede is de traditionele fiscale grondslag voor BTW-heffing vaak afwezig, of is een online dienst eenvoudig zo te organiseren dat de fiscale grondslag niet van toepassing is:
a) er hoeft geen sprake te zijn van een fysieke inrichting in Nederland, de server kan overal neergezet worden;
b) het management vindt vaak al plaats buiten Nederland, bijvoorbeeld door een internationaal ontwikkelteam;
c) de dienst wordt genoten op een willekeurige plaats in de internationale ruimte van internet;
d) er hoeft ook geen lokaal verkoopkantoor te zijn omdat de verkoop van de online dienst volledig geautomatiseerd via de internationale internetsite kan plaatsvinden.
Tenslotte, ik noemde het al, is het markttechnisch onhoudbaar wanneer Nederlandse online service providers wel BTW moeten rekenen aan eindgebruikers, terwijl vergelijkbare dienstverleners uit de VS dat niet hoeven te doen.
Argumenten die je aanvoerde voor de voorlopige BTW-vrijstelling op digitale producten zijn ook geldig voor online diensten: het gaat vaak om gratis diensten en natuurlijk een beginnende markt waardoor de schatkist weinig inkomsten misloopt, en de controleerbaarheid van deze internationale en virtuele markt is over het algemeen zeer beperkt. Een argument van heel andere orde is dat het amoreel is om belasting te heffen op virtuele diensten waarvoor onze nationale overheid geen waarde toevoegt, omdat zij geen voorzieningen beschikbaar hoeft te stellen. De verbruiksbelasting is ontstaan in een fysieke en geografische context, die haar relevantie grotendeels verliest in een internationale marktruimte zoals internet. Ik wil me volledig aansluiten bij de gedachte van Clinton om de prille en kwetsbare interneteconomie minimaal belemmeringen op te leggen, en de kans te grijpen om langs deze weg te komen tot internationale vrijhandel binnen het domein van online diensten. Omdat – ondanks recessie en ‘shake-out’ – het zwaartepunt van de online diensten nog steeds in de VS ligt, lijkt het me vijf voor twaalf om met duidelijke kaders de welvaart en concurrentiepositie van de Nederlandse interneteconomie een noodzakelijke impuls te geven. Net als het Open Skies-verdrag in de luchtvaart, heeft het nemen van voortvarende stappen een grote impact. Natuurlijk vergt het grote moed om binnen de EU-context een afwijkend beleid in te voeren, maar de kiezer maakt toch keer op keer duidelijk dat men geen behoefte heeft aan een Fort Europa met een dichtgetimmerd en monolithisch beleid.
Martijn Hoogeveen is hoogleraar multimedia aan de Open Universiteit en directeur van TakeitNow.co – martijn@takeitnow.nl