Bij mijn weten is er nooit eerder een gedegen werk uitgekomen over strategische beleidsinformatie, (‘strategic business intelligence’). Het boek dat Robert Ogilvie schreef in samenwerking met de Vereniging voor strategische beleidsvorming is een uitzonderlijk werk. Ogilvie, die niet aan zijn proefstuk toe is, schreef een helder, duidelijk en compleet werk over strategische beleidsinformatie: wat het is, hoe je het bij elkaar krijgt en wat je ermee aan kunt.
Vooral verhelderend in dit boek is dat de auteur nooit – zoals bij Amerikaanse boeken meestal wel het geval is – de belerende vinger opsteekt. Integendeel, Ogilvie wijst er heel vroeg op dat zekerheid in deze wereld niet bestaat, en zeker niet bij het nemen van strategische beslissingen om de concurrentie een halt toe te roepen. Het boek in zijn geheel is trouwens opgebouwd uit dergelijke voorzichtige stellingen.
De grootste kracht van dit werk schuilt evenwel niet in de voorzichtige en nauwgezette aanpak, maar wel in de opzet ervan. Op geen enkel ogenblik gaat Ogilvie immers de toer op van het goedkope ‘hoe stel ik een it-systeem samen om mijn doel te bereiken’. Het gaat hem werkelijk om wat strategische beleidsinformatie is en hoe je die opbouwt. Het waarmee zal Ogilvie min of meer worst wezen. En terecht, want it-managers weten meestal wel waar Abraham de mosterd haalt. Zij -en vaak ook de ceo – weten alleen niet altijd welke informatie nu precies van strategisch belang is. Op die vraag geeft dit boek een duidelijk antwoord.
Toch doet Ogilvie de lezer niets te kort op het vlak van het verzamelen van informatie. Op dat niveau komt onvermijdelijk de technologie om de hoek kijken. De auteur besteedt daaraan dan ook de nodige aandacht. Zo heeft hij het over het internet, over documentalisten en over de vraag of je dubieuze praktijken moet hanteren om de gewenste informatie te vergaren. Ook gegevenspakhuizen passeren heel even de revue. Het aardige is echter dat Ogilvie zich nooit gaat concentreren op de technologische vraagstukken. Lezers die graag willen weten hoe ze een informatiesysteem moeten ontvouwen, moeten dit boek niet kopen. Maar zij, die benieuwd zijn waar de grens ligt tussen data, informatie, kennis en inzicht, en die ook willen weten op welk soort informatie ze de klemtoon moeten leggen voor strategische doeleinden, komen ruimschoots aan hun trekken.
Hoewel Ogilvie behoorlijk veel aandacht besteedt aan theoretische aspecten, gaat het boek nooit vervelen. Zo zullen kennisbeheerders vaststellen dat Ogilvie een duidelijk onderscheid weet te maken tussen informatie, kennis en inzicht. Veel Amerikaanse auteurs doen het hem niet na. Ongeveer de helft van het boek wordt besteed aan het uitwerken van een dergelijke, vrij theoretische onderbouw. Daarna concentreert hij zich op het verzamelen van de informatie en het belang van de daarbij gehanteerde methodes. Verder – en hier komt de theoretische onderbouw goed van pas -plaatst Ogilvie het bedrijf en zijn kennis in een bredere omgevingscontext. Hij trekt daarbij als het ware concentrische cirkels tot aan het raakvlak met de maatschappij in haar geheel.
Ook technieken als de ‘balanced scorecard’, Swot-analyse en andere concurrentieanalyses komen aan bod, zonder te verzanden in een cursusaanpak.
Uiteindelijk belanden we bij een kort overzicht van de ondersteunende capaciteiten die ict kan leveren voor het verzamelen en organiseren van strategische beleidsinformatie. Het laatste hoofdstuk handelt over de besluitvorming.
Door het boek heen wordt de lezer geconfronteerd met bekende en minder bekende citaten en praktijkgevallen. Helemaal in lijn met de opzet van het boek en met de absoluut ‘underhyped’ aard van dit werk, kon Ogilvie het blijkbaar niet nalaten de lezer een laatste keer te wijzen op de waanzin om zekerheid te creëren in een per definitie onzekere ondernemingswereld.
"S.B.I. Quo Vadis?" staat er. Het spreekt aan, omdat het aantoont dat de auteur het nodig vindt een open geest te houden voor nieuwe evoluties, iets wat veel van zijn collega’s in de loop van hun carrière durven te vergeten.
Helemaal aan het einde, in een eerste appendix, laat komen Nederlandse voorbeelden aan bod. Die hadden wat mij betreft best uitgebreider mogen worden uitgewerkt. Maar dat is dan ook mijn enige kritiek op een verder waardevol boek.
Erik Vlietinck Freelance Medewer Strategische beleidsinformatie,
G. Ogilvie, Prentice Hall,
257 p., ISBN 90-430-0365-4
Prijs: f 79,95