Linux is allang niet meer de nieuweling onder de besturingsystemen. Het vrij verkrijgbare ‘open source’-systeem hield vorig jaar 27 procent van de servers draaiend, schatten de analisten bij IDC. Het is daarom niet verbazingwekkend dat in personeelsadvertenties gevraagd wordt naar ervaring met Linux.
Het bewijs voor deskundigheid wordt geleverd in de praktijk. Twijfelaars onder de personeelsmanagers overtuigt men het best met een heus certificaat. Ook hier hebben de ‘open source’-ontwikkelaars aan gedacht. Distributeur Red Hat biedt een opleiding tot ‘certified engineer’ (rhce). Ook bij Caldera is een vergelijkbaar certificaat te behalen. Passende cursussen worden in Nederland door verschillende instituten aangeboden.
Niet verbonden aan een specifieke distributie is het programma van het Linux Professional Institute (LPI). Het LPI formuleert eisen en examens die voor alle Linux-distributies geldig zijn. Geen vragen die testen of iemand weet dat Red Hat het netwerk aanzet in de directory /etc/rc.d/init en Debian deze schakelaars plaatst in /etc/init.d/. Wel hoe een gebruiker een Red Hat bestand kan omzetten in een Debian-pakketje.
LPI verdeelt de Linux-certificering in drieën. Iemand met alle drie de certificaten op zak (niveau 3) is een ervaren adviseur voor het management. Hij is in staat complexe automatiseringstaken uit te voeren, zoals bij bedrijven verspreid over meerdere vestigingen. Niveau 2 behelst het met enkele assistenten onderhouden van een klein tot middelgroot netwerk. Hier rekent LPI toe het beheer van firewall, web-, mail- proxy en newsservers.
Niveau 1 is algemener van aard. Het omvat installatie, beheer van software, fundamenten van netwerken en beveiliging. Iemand met dit certificaat kan gebruikers toegang verlenen tot het systeem, reservekopieën maken en gebruikers assisteren.
Niveau 1
In oktober verscheen een eerste Nederlands studieboek voor niveau 1 van het driedelige LPI-examen. Auteur Jeroen Baten, consultant bij ict-bedrijf Stone-IT, wisselt in 29 hoofdstukken korte inleidingen af met leerdoelen – in grijze blokken – en aan het slot van elk hoofdstuk een handvol oefeningen.
Aanvankelijk lijkt het eenvoudig genoeg. Baten legt in begrijpelijke taal het gebruik uit van standaardgereedschappen. Zoals sed, een editor die gegevens kan bewerken terwijl ze voorbijkomen. Het is een handig gereedschap om veel vergelijkbare bestanden tegelijk op dezelfde manier te bewerken. Een ander is grep, waarmee naar tekst te zoeken is. De opdracht grep ‘^[aA]’ bijvoorbeeld, zoekt in de gewenste bestanden naar alle regels die beginnen met a of A.
Tussen alle uitleg door vuurt Baten opmerkingen, tips en waarschuwingen op de lezer af. Om deze serieuze toevoegingen extra aandacht te geven, plaatst de uitgever (Sybex) ze net als de leerdoelen in grijze blokken maar voorziet ze daarnaast nog eens van een zware zwarte lijn. Door die tamelijk zwart-witte vormgeving ontstaat het gevoel dat de uitgever mikt op een niet zwaar geschoolde doelgroep. Batens toon is echter serieus; de opmaak is hiermee niet geheel in lijn.
Het andere minpuntje: verspreid door het boek komen kleine foutjes voor. Meer aandacht van de eindredactie had veel kunnen voorkomen. Zo ontbreekt iedere verwijzing naar een website, terwijl daar volgens de omslag ondersteuning te vinden zou moeten zijn. De Nederlandse tak van deze uitgever ging begin maart failliet – een goed excuus.
In ieder hoofdstuk kan de lezer oefenen in het gebruik van diverse opdrachten. Daar blijkt dat de ogenschijnlijk eenvoudige programmaatjes die Baten voorschotelt tamelijk complexe zaken te lijf kunnen. Een xterm (venster dat toegang geeft tot systeemprompt) open hebben voor dit huiswerk helpt.
Met kleine stapjes voert het boek uiteindelijk naar meer ingrijpende en ingewikkelde kunsten. Zo wordt geoefend in het delen van printers en schijfruimte tussen een Linux-server en een machine met als besturingsysteem Microsoft Windows. Uitgebreid komt ook het configureren van de X-server aan bod, die toegang geeft tot oneindig te variëren grafische werkomgevingen. Niet diepgaand is de bespreking van ‘sendmail’, dat zorgt voor het afhandelen van e-mailberichten. Baten: "Sendmail is een draak. Het configureren is dermate gecompliceerd dat er programma’s zijn om dat te doen." Gelukkig rekent LPI sendmail niet tot niveau 1.
De eisen van LPI zullen Baten bij het schrijven tot steun geweest zijn. Toch is het een knappe prestatie dat hij in zijn lesprogramma consequent hetzelfde niveau aanhoudt. Opdrachten kennen een hele trits aan opties en mogelijkheden, waarvan Baten de meeste overslaat. De beginnende lezer zou in de vele keuzemogelijkheden verdrinken. Voor wie zich voorbereidt op een sprong in het diepe, is Baten met dit boek een aardige badmeester.
Gijs Hillenius Redacteur
Linux LPI studiegids, Jeroen Baten
ISBN: 90-419-0759-9
Aantal pagina’s: 644; Prijs: f 110,19.
LPI
Het Linux Professional Institute (LPI) stelde zichzelf in 1998 tot doel om te komen tot een standaard internationaal erkend programma om Linux-kennis vast te stellen en te certificeren. Wat begon als een uitwisseling op mailinglijsten op internet, groeide snel uit tot een compleet instituut.
LPI stelt alleen de examens vast en schrijft niet voor op welke wijze gestudeerd moet worden. De examenkosten zijn laag: voor honderd dollar zijn de meeste examens af te leggen.