Een belangrijk punt in de discussie over domeinnamen is de verdeling ervan. Sinds kort is het ook toegestaan om generieke namen (zoals bijvoorbeeld http://www.huisarts.nl) als domeinnaam te gebruiken. Reinier B. Bakels bepleit een regulering op wettelijke basis.
De interessante bijdrage van Friso de Jong onder de titel ‘Nummerplanbeleid ter discussie door spraak via IP’ (Computable, 27 april) vraagt om enkele opmerkingen. In de (juridische) vakpers woedt al enige tijd de discussie of domeinnamen niet eigenlijk ‘nummers’ zijn in de zin van de Telecommunicatiewet, en dus door de Opta en niet door de Sidn moeten worden beheerd (zie bij voorbeeld http://www.ivir.nl). Deze discussie gaat naar mijn mening te eenzijdig over bevoegdheden. Een groot probleem is namelijk, hoe domeinnamen verdeeld moeten worden. Op die vraag geeft de telecommunicatiewet ook geen goed antwoord. Als we kijken naar de (enorme aantallen) geschillen over domeinnamen die bij de rechter terecht komen, dan zien we dat er enerzijds kant korte metten wordt gemaakt met ‘krakers’, maar dat anderzijds een niet onaanzienlijk aantal rechtszaken eigenlijk onbevredigend afloopt (zie http://www.domeinnaam-jurisprudentie.nl). Dat komt hoofdzakelijk doordat de vorderingen meestal worden gebaseerd op het merkenrecht en het handelsnaamrecht, kortom op het zogenaamde mededingingsrecht. Populair gezegd gaat dat over eerlijkheid in de handel. Maar dat kan niet overweg met particulieren die een domeinnaam reserveren die bij voorbeeld met een hobby te maken heeft. Zo dolf de fabrikant van het wasmiddel ‘Ariel’ het onderspit tegen een man die de naam ‘Ariel’ had gekozen – in het Hebreeuws ‘leeuw van god’ – omdat hij het een prachtige naam vond om zijn zieleroerselen in cyberspace te slingeren.
Generieke namen
Misschien was deze man volstrekt oprecht, maar er zijn nogal wat van dergelijke gevallen waar een luchtje aan zit: zo kun je op deze manier bijvoorbeeld via een stroman een concurrent van internet weren. Een goede smoes kan de rechter niet altijd doorprikken: vaak blijkt pas later dat grootse plannen uiteindelijk uitmonden in een website van slechts één pagina. Waar op zichzelf ook niets tegen is.
Nog ingewikkelder wordt het, nu sinds kort ook wordt toegestaan dat zogenaamde generieke namen als domeinnaam worden gebruikt. Wie heeft er het meeste recht op de naam http://www.bikini.nl? Een branche-organisatie op het terrein van badpakken? Een actiegroep die ertegen wil protesteren dat de Amerikanen nog steeds de rotzooi niet hebben opgeruimd op het atol van die naam in de Stille Zuidzee, waar in de jaren vijftig kernproeven werden genomen? Het – feitelijke – antwoord op dit moment is: het postorderbedrijf Wehkamp, omdat dat als eerste zo slim was op het idee te komen om deze naam als domeinnaam te reserveren. Het merkenrecht staat hier machteloos: het woord ‘bikini’ kan volgens de wet geen merk zijn, omdat het ‘onderscheidend vermogen’ mist: niemand mag het exclusief claimen. Als merk wel te verstaan!
Nu zou je dit nog als een uitwas kunnen zien, maar wie zou er ‘recht’ hebben op http://www.huisarts.nl? Een huisartsenvereniging? Of de willekeurige huisarts die als eerste op het idee komt? Of een protestgroep (denkend aan de actualiteit)? Of misschien wel een farmaceutisch bedrijf dat reclame wil maken op een website met medische informatie?
Overigens wil ik hiermee niet het beleid van de Sidn bekritiseren. Domeinnamen worden massaal aangevraagd, en moeten snel en goedkoop te registreren zijn. Dan kun je niet – van tevoren – iedere aanvraag uitgebreid tegen het licht houden.
Verdelingswijzen
Op grond van de telecommunicatiewet zijn er eigenlijk maar drie verdelingswijzen denkbaar: veilen, loten of de ‘beauty contest’. Veilen betekent grofweg dat de rijkste wint. En internet wordt niet alleen gebruikt om geld te verdienen: juist ideële clubs gebruiken internet veelvuldig voor de communicatie met het publiek. Je zou er aan kunnen denken die te subsidiëren bij een loting, maar dat zal dan toch weer een inhoudelijke beoordeling vragen.
Loten is ook geen oplossing. Het is misschien wel ‘eerlijk’, maar het kan tot toewijzingen leiden die heel verwarrend zijn voor het publiek. Zo zou een willekeurige drogist in Dokkum de domeinnaam http://www.drogist.nl kunnen bemachtigen, terwijl het publiek daar toch eerder algemene informatie over de branche verwacht.
Blijft als enige bevredigende mogelijkheid over de ‘beauty contest’, ofwel de inhoudelijke beoordeling. Het lijkt mij overigens niet zo geslaagd als die puur aan het inzicht van een of ander instituut over wordt gelaten, hoe wijs en onafhankelijk dat ook moge zijn: een behoorlijke (wettelijke) reglementering is wel gewenst. Want er staan grote belangen op het spel. Wellicht zullen domeinnamen zelfs onteigend moeten worden!
Zelfregulering is ook geen oplossing, omdat hier te veel verschillende maatschappelijke belangen in het spel zijn.
Een heel ander punt is dat de kans op ‘botsingen’ aanzienlijk te verminderen is door hier in Nederland ook een systeem van domeinnamen als bijvoorbeeld in Engeland en Frankrijk in te voeren. Commerciële instellingen worden in het Verenigd Koninkrijk ondergebracht onder .co.uk, en in Frankrijk hebben merkhouders zelfs een eigen plek op .tm.fr. Overigens biedt dat nog steeds geen oplossing voor het probleem dat hetzelfde merk – merkenrechtelijk volstrekt rechtmatig – voor verschillende soorten producten kan worden gebruikt: zo staat Ajax voor een voetbalclub, brandblussers en een afwasmiddel.
Kunnen we dan eigenlijk niet buiten het vermaledijde Domain Name System? Voor ‘spraak via IP’ (Voice over IP, Voip) lijkt mij dat zeker een optie: telefoneren gebeurt van oudsher met cijfers. Niet de domeinnaam, maar het IP-adres is – technisch gezien – met een telefoonnummer te vergelijken. Zeker als met IPv6 iedereen (weer) een eigen IP-adres kan krijgen.
Het betoog van Friso de Jong lijkt er op neer te komen dat we met Voip sowieso toch al in de telefoniewereld terecht zijn gekomen, en dat ‘dus’ dezelfde regels van toepassing moeten zijn als voor de verdeling van telefoonnummers. Maar: van toepassing voor wat? Voor de verdeling van IP-adressen lijkt me dat prima, maar de verdeling van domeinnamen is andere koek.
En hoe zit het dan met het zogenaamde naambellen? Daar verdeelt de Opta toch wel ‘namen’? Maar ook hier zijn problemen te verwachten als namen botsen, in het bijzonder als niet een van de gegadigden meer recht heeft op een bepaalde naam. Ook daar zal men niet alleen de belangen van de kemphanen, maar ook die van het publiek in de gaten moeten houden. Het publiek moet niet op het verkeerde been worden gezet, bijvoorbeeld als 0800-Huisarts doorschakelt naar het actiecomité van de stakende dokters en niet naar de dokterstelefoon (een vooralsnog denkbeeldig voorbeeld). Uiteindelijk moet de conclusie zijn dat er een soort van ‘naam-ruimtelijke ordening’ noodzakelijk is, met een stevige, wettelijke basis. Of die straks door de Sidn, de Opta, de Icann, de ITU of wie dan ook wordt uitgevoerd, staat daar los van.
Reinier B. Bakels Zoetermeer