Eindelijk schijnt de zon weer. Ik trakteer mezelf op een ’tall latte’ (grote cappuccino) met een ‘extra shot’ en een lunchpauze. Beetje bijkleuren in het parkje achter Exmith Market. Op een vaal bankje neem ik wat webprintjes door.
"Ik heb mijn Instinet-aandelen gekregen vanmorgen."
Een plompe vrouw, in een jasje dat haar ouder maakt dan ze is, zit op het bankje naast me. Haar harde Amerikaanse accent echoot tegen de blinde muur die door het buurtwerk is vol gekladderd met glimlachende jongeren en bejaarden.
De twintiger naast haar heeft het standaard zwarte pak aan waarin je jong en toch gekleed bent. Er hoort een synthetisch felblauw of hardpaars overhemd bij. De zijne is blauw, en zijn kuifje staat een beetje overeind, precies zoals het hoort.
"Hoeveel aandelen heb jij gevraagd," vraagt hij aan haar.
"Minder dan ik zou willen."
"Maar je kon ze toch meteen verkopen," zegt hij.
"Nee. Ik moest ze echt kopen. Ze wilden geld zien."
De jongen kijkt haar begrijpend aan.
"35 Procent hoger," peinst hij.
"Ik zag het al aankomen vanochtend," knikt ze. "De grijze openingsprijs lag boven de band. Dat is een goed teken. Heb ik snel nog wat bijgekocht."
"Maar 35 procent boven de uitgiftekoers had ik niet verwacht. Dat is lang geleden."
Hoe lang geleden, peins ik en herinner me de branie van net zo’n jongen als degene die naast me zit, anderhalf jaar geleden. Jonger nog. Blond, met een superieur lachje. Had zijn baantje in de City aan de wilgen gehangen en was de financieel directeur geworden van een reis-website. Hij twijfelde er geen moment aan dat hij rijk zou worden. Nog rijker. Echt rijk.
En ik? Twijfelde evenmin.
"Jammer dat je niet op marge kan kopen," zegt de jongen tegen de vrouw.
"Had wel gekund, maar commercieel," zegt ze. "Misschien volgende keer."
"Het was al de derde deze week," vervolgt ze. "Eergisteren ging dat softwarebedrijf 70 procent hoger op de eerste handelsdag. Maar toen heeft mijn broker niets toegewezen gekregen."
Ik verslik me in mijn ‘latte’.
De winter is voorbij.
Het kan weer.
Ze geloven weer.
Even geld maken.
Als ik opkijk is het bankje naast me leeg. Een weeë lucht stijgt op uit het drinkgaatje van mijn witte kartonnen beker. Het zoet-bittere parfum kriebelt in mijn neus. Boven mijn hoofd hangt een gouden munt in een blauwe poster. Twee munten. Ik knijp met mijn ogen, en de bol barst open en klaterend stroomt hij leeg op het grasveldje voor me. Ik buk, graai en prop mijn broekzakken vol. Het veldje ligt nog vol, je kunt nauwelijks zien dat ik muntjes heb opgepakt. Mijn handen tasten rond en vinden de koffiebeker. Ik trek het witte kapje eraf en kijk naar binnen. Er zit nog een klein restje vuil vocht in dat ik snel weggooi, en ik begin het bekertje te vullen.
Een schaduw valt over me heen. Als ik opkijk zie ik de blonde ex-bankier. Hij heeft een blauw jasje aan en prikt me met een puntige stok waar papiertjes aan kleven. Hij lacht nog steeds als hij zijn stok in mijn zij zet en hard duwt. Ik zwaai met mijn arm, maar hij is me te vlug af en plant de stok op mijn rug.
"Teveel op zeker?"
Maar hij lacht anders dan vorig jaar. Wreder. Of ongelukkiger. De grijns van iemand die niemand meer nodig heeft. Als ik weer omlaag kijk zie ik het modderige gras onder me. Er zitten zwarte vegen op mijn blauwe broek en de linkermouw van mijn overhemd kleeft aan mijn arm.
Hij heft zijn stok hoog op en jaagt de spies met een trefzekere stoot door de kartonnen beker. Handig mikt hij de prooi in een plastic zak die hij achter zich aansleept.
"Daar kun je beter van af blijven," zegt hij, "dan zie je de wereld wat helderder."
Op mijn knieën schuif ik over het natte gras, mijn handen uitgestrekt naar de plastic zak waar mijn kostbare beker in is verdwenen, maar met grote passen beent hij weg, de afvalzak over een steekkarretje dat hij voor zich uitduwt.
Maar hij heeft iets vergeten, want onder het bankje waar zojuist de vrouw en de jongen zaten, ligt een oranje kartonnetje.
Zou het?
Ik kijk vlug om me heen. Bij de bloemenperken pelt een Jamaicaanse vrouw een banaan, terwijl ze naar een radiozender luistert waarop paardenkoersen worden uitgezonden.
Ik gris het kartonnetje uit de modder. Ik dacht het al gezien te hebben, en ja hoor. Een volle spaarkaart. Niet van mijn favoriete keten, want de koffie is er niet zo scherp gebrand. Ik verdenk ze er wel eens van dat ze de porties koffie deze winter hebben verkleind. Nou ja. We hebben allemaal in de kosten moeten snijden.
Maar ik drink tenminste nog. Nog een paar weken. Nog een paar van die goede beursgangen, en dan luistert iedereen weer wat ik te zeggen heb.
Kan ik weer uren in mijn latte turen.
Lucas van Grinsven werkt als Europees technologiecorrespondent bij een wereldwijd opererend persbureau in Londen. Spreekt dagelijks met Europese technologieondernemers en financiers.