Omdat ik een muziek-freak ben, heb ik geëxperimenteerd met Napster (zie mijn vorige column). Mijn persoonlijke ervaring met deze vorm van ‘peer-to-peer’ via internet was interessant maar niet bijzonder bevredigend.
In ieder geval bood Napster dermate veel, dat mijn kleinzoons zich ergerden aan de gedwongen ‘sluiting’. Zoals zovele internetsystemen zou het onbruikbaar zijn in een commerciële situatie. Ik ben dan ook zeer achterdochtig over nieuwe ontwikkelingen aangaande het creëren van pc-gemeenschappen die volgens ‘peer-to-peer’ met elkaar verbonden zijn via internet. Het doel is eenvoudigweg proberen alle ‘onder’benutte computercapaciteit van de pc’s beter te exploiteren, of dat nu van waarde is of niet.
Er bestaat een ‘open source’-equivalent van Napster, Gnutella, maar het is Groove die de belangstelling voor commerciële applicaties weet te wekken. Willen ze slagen, dan moeten ze verder kijken dan muziektoepassingen. Groove, waarbij dezelfde mensen werken als degenen die Lotus Notes groot hebben gemaakt, heeft de bijnaam ‘Napster for business’.
Maar voordat we kijken naar nieuwe applicaties, is het zinvol de problemen rond Napster te analyseren. Allereerst de technische. Het huidige internet is te traag: het duurt te lang om MP3-files te kopiëren, dus vaak strandt de bestandsoverdracht ergens halverwege. Daarnaast speelt het probleem van het illegaal kopiëren van muziek waarop auteursrechten van toepassing zijn. Dat verontruste zowel de platenmaatschappijen als de artiesten; reden van de succesvolle actie tegen Napster. Het derde probleem is dat er op de lange termijn betere wegen zijn. Eerlijk gezegd is dat ‘peer-to-peer’ concept volstrekte onzin, en wordt het geheel gesponsord door de pc-gemeenschap in een wanhopige vernieuwde poging om inkomsten te genereren. Het betekent niet dat er geen nuttige toepassingen zullen zijn, maar het merendeel van de genoemde zijn beter te implementeren door centrale systemen.
Laten we Napster als voorbeeld nemen. Het eerste hierboven genoemde probleem, prestatie, zal verdwijnen wanneer de communicatie sneller en goedkoper plaatsvindt. Op de lange duur zijn dan ook de commerciële aspecten belangrijker. Waarschijnlijk wordt het grootste struikelblok gevormd door een goede methode om een bepaalde dienst in rekening te kunnen brengen, en door een manier van collectief betalen. Bij de meeste e-handelsystemen worden transacties betaald per creditcard. Dat vergt nogal wat tijd en kost geld. Dit is acceptabel bij het bestellen van boeken of vliegtickets, maar niet bij transacties van een dollar of minder, zoals in het geval van een cd-track. Er is duidelijk behoefte aan een automatisch systeem dat een transactie tegen een lage prijs verricht, met zeer weinig overhead. De transactiekosten moeten worden opgeteld, en wekelijks of maandelijks in rekening worden gebracht. Dat zou uiterst praktisch moeten zijn, omdat de verbinding via internet is gemaakt en dus te monitoren is. De oplossing ligt in het uitbreiden van technologie die al gemeengoed is in de telefonie: daar is sprake van een lage overhead per transactie en het concept van de telefoonrekening werkt goed. Betalen voor wat gebruikt is, is de manier om internettransacties te introduceren in de massale handel in producten met een lage waarde. Er wordt gewerkt aan de ontwikkeling van de geschikte protocollen.
Als de problemen van facturering en prestatie zijn op te lossen, zou er vooruitgang te boeken zijn met Napster en ‘peer to peer’. Maar er is een betere manier! Als de muziekindustrie naar tevredenheid een manier weet te vinden om haar inkomsten te vergaren, kan ze zelf een ‘Napster-knooppunt’ worden. Ze zou haar hele muziekportfolio online kunnen brengen. Zo heeft iedereen direct toegang en hoeft niemand verbinding te leggen met de pc van een ander! Al er eenmaal een goed betalingssysteem is, kunnen individuele musici en groepen hun eigen sites opzetten. Misschien bevalt dat de platenmaatschappijen niet, maar het is een welkome (legale) concurrentie. Verder vooruitkijkend moeten we het concept van het downloaden van bestanden ter discussie stellen. Ik ben een overtuigde cd-junk! Ik koop heel veel cd’s; als ik mijn hele collectie zou downloaden, zou ik het einde waarschijnlijk niet halen. Cd’s van Miles Davis en Buck Clayton speel ik ontelbare keren, maar de meest cd’s draai ik maar een keer of vier, dat betekent dus 2 à 3 dollar per keer! Als ik een kopie download, heb ik een pc nodig om hem op te slaan en een cd-recorder om een cd te branden. Als de communicatienetwerken sneller worden, is het een beter idee om op een site in te loggen. Die levert de muziek direct volgens het principe ‘betaal voor wat je draait’, en je hebt geen permanente kopie nodig!
De kern van dit alles: gebruik de problemen van de muziekindustrie om je te richten op de implicaties voor het bedrijfsleven, en zet vraagtekens bij het ‘peer-to-peer’-concept. Denk op de lange termijn – ik weet zeker dat asp’s een betere gok zijn!
Martin Healey, pionier ontwikkeling van op Intel gebaseerde computers en c/s-architectuur. Directeur van een aantal it-bedrijven en professor aan de Universiteit van Wales.