Nederland lijkt slechts een geringe kans te maken als vestigingsplaats van een Europees laboratorium voor het ontwikkelen van open source software. De magere respons van het Nederlandse bedrijfsleven tijdens een besloten vergadering over sponsoring van zo’n project zal daar geen goed aan hebben gedaan. Andere Europese landen, waaronder Duitsland, Zweden of Finland, lijken veel betere papieren te hebben.
Intel gebruikt eind vorige week de ontwikkelaarsbeurs in de Amsterdamse Rai als platform om sponsors te interesseren voor een ‘open source laboratorium’. Programmeur en manager Doug Kolb is op zoek naar oprichters die elk zes miljoen gulden per jaar willen steken in de oprichting.
Een dergelijke aanpak werkte eerder in Japan prima. Het laboratorium kwam er nadat bedrijven als Nec en Fujitsu voor startkapitaal zorgden. Kolb heeft al contact met enkele grote Europese bedrijven. Grote namen uit de telecomsector, meer wil hij er niet over zeggen.
Kostbare hardware
Om nieuwe ingebedde programmatuur te ontwikkelen is allereerst geld nodig voor "zeer zware hardware, van het type waar Shell mee werkt", zegt Kolb. Kortom, de apparatuur die open source programmeurs nodig hebben voor het ontwikkelen van de software van de toekomst. "Software voor de reusachtige schakelaars die nodig zijn voor telecom, of zeer gespecialiseerde ingebedde software." Het laboratorium zal het best gedijen in een land met een sterke telecomindustrie en een op ontwikkeling gerichte ict-industrie.
De Amerikaanse Intel-man prikt daarmee genadeloos in de achilleshiel van de Nederlandse ict-industrie, open source of niet. Want hoe groot de verschillen tussen de traditionele en de open source wereld in Nederland ook mogen zijn, één ding hebben ze met elkaar gemeen: veel implementatie en op maat maken, zo goed als geen ontwikkeling. De vertegenwoordigers van het Nederlandse bedrijfsleven die op de uitnodiging voor de besloten bijeenkomst zijn afgekomen, staan dan ook niet direct te trappelen van enthousiasme.
Als sponsor voor het volle bedrag hebben ze recht op een vaste plaats in het bestuur van het lab en mogen ze mee beslissen over de vestigingsplaats. Maar de zakenmannen van onder meer Shell, Philips en IBM, twee wetenschappelijke instituten en een enkele gemeente reageren nogal lauw. Biedt het lab alleen hardware of komen er ook publieke webservers voor het verspreiden van software? Het blijkt Kolb voornamelijk om het aanbieden van hardware te gaan. "We zijn geen incubator voor bedrijven, we willen de ontwikkelaars ondersteunen."
Waarom kiest het proefcentrum voor alleen Linux als besturingssysteem? Kolb: "Dat platform is door een groot deel van de markt omarmd. De toepassingen die het lab gaat ontwikkelen, kunnen groot worden als Linux erbij betrokken is. Op termijn wordt Linux het overheersende platform." Worden er ook processorkernen ontwikkeld? "Er is niets dat we niet mogen doen. Ik werk voor Intel, maar er is een ander bedrijf, het heet IBM, dat vier verschillende processorplatformen heeft waar Linux geschikt voor is gemaakt."
Kolb heeft moeite de aanwezigen enthousiast te krijgen voor de open gedachte rond het testlab. Wie betaalt eigenlijk die ontwikkelaars? "Die zijn in dienst van jullie. Maar ze werken hier samen, niet als concurrenten. Er worden geen bedrijfsgeheimen onthuld." Hoeveel mensen komen in dienst van het lab? "Het zijn er nu vijf, straks negen en maximaal vijftien. De drie labs hebben systeembeheerders en een paar administratieve medewerkers nodig." Waar gaan die in totaal dertig miljoen gulden dan aan op? "Aan hardware." Is het vooral Intel dat het lab in Europa wil vestigen? "Het is de wens van het lab zelf." Maar of Nederland de vestigingsplaats zal worden valt ernstig te betwijfelen.