Met enige regelmaat laait de discussie over ‘open source’ versus commerciële software op. Craig Mundie, senior vice president van Microsoft, gooide onlangs in een openbare toespraak de knuppel wederom in het hoenderhok. ‘Intellectueel eigendom moet de voorwaarden scheppen voor permanente investeringen in onderzoek en ontwikkeling.’ Zijn alternatief voor ‘open source’ is ‘shared source’. Hierbij wordt broncode gedeeld met klanten en partners, maar de intellectuele eigendomsrechten blijven in handen van de ontwikkelaars.
Met enige regelmaat hebben Microsoft en ‘open source’-ontwikkelaars het met elkaar aan de stok over de zakelijke grondslag van softwareontwikkeling en -distributie. In die zin bevat het verhaal ‘Eerlijk zullen we alles delen‘ van Craig Mundie, senior vice president van Microsoft, in Computable weinig nieuws. ‘Shared source’, Mundie’s alternatief voor ‘open source’, deelt de broncode met klanten en partners, maar verder gaat Microsoft niet. Niets nieuws onder de zon, maar de getergde reacties uit de ‘open source’ wereld zijn er niet minder om. Een kleine bloemlezing: Eric S. Raymond: "Het is bedrog, oplichterij, zwendel … Microsoft probeert gewoon mensen gratis voor zich te laten werken!"; Alan Cox: "In de visie van Microsoft draait ‘shared source’ nog steeds om het controleren en bezitten van code."; en Linus Torvalds: "Het gaat niet om zoiets kleinzieligs als intellectuele eigendomsrechten.". Lees ook het antwoord van Craig Mundie, GPL devalueert waarde van ideeën, op deze reacties. Al deze artikelen zijn vertaald door Peter Wesselink. Natuurlijk bleven de reacties van lezers niet uit: ‘Free software’ prima te combineren met andere business-modellen; ‘Open source’ en het communistisch gedachtegoed; ‘Kruis OSS met MS’, Kapitalistische jacht op Linux is open, Linux is ‘free’ software, Het nobele doel van ‘open source’, ‘De strijd gaat om geld versus vrijheid’, ‘Opkomst Open Source symptoom van volwassenheid’, ‘De beweging’ en de beroepseer, Bron van verwarring, Een miskend softwarebakker en Kritiek deert ‘open source’-criticaster niet. |
Toch zag de economie in met name de VS zich vorig jaar geconfronteerd met de hoogste drempel in twintig jaar. Het sterkst komt deze ontwikkeling tot uiting in de daling van de Nasdaq, en daarmee in het gedaalde vertrouwen van de consument, die zich begint af te vragen of hier sprake is van een tijdelijke dip of dat we werkelijk het eind van een periode van economische groei hebben bereikt.
Bij Microsoft denken we dat de in de jaren tachtig van de vorige eeuw begonnen revolutie in de persoonlijke informatietechnologie allesbehalve ten einde is. Wij zijn ervan overtuigd dat die ontwikkeling nog zeker twee decennia zal aanhouden. Maar we moeten lering trekken uit de gebeurtenissen van het afgelopen jaar, en die kennis in de praktijk brengen om de mogelijkheden in de toekomst maximaal te kunnen benutten.
Lessen
Les één is dat we de dingen in hun historische verband moeten blijven zien. Elke belangrijke periode van economische groei kent haar mindere momenten, en juist nieuwe technologische ontwikkelingen geven nogal eens aanleiding tot overmatig enthousiasme. De recente, inderdaad forse terugloop in investeringen in de technologiesector vertoont grote gelijkenis met soortgelijke episodes waarmee de spoorwegen, de staalindustrie, de automobielindustrie of de radio te kampen hadden. Het is in dit kader dan ook niet verwonderlijk dat bijvoorbeeld Bill Gates al in 1995 in zijn boek The Road Ahead aangaf dat de ‘internet-goudkoorts’ zowel langdurige periodes van enorme progressie als kortere periodes met aanzienlijk slechtere resultaten te zien zou geven. Hij waarschuwde bij die gelegenheid ook voor de aan een goudkoorts inherente neiging tot onbezonnen investeringen: "Soms leveren die inderdaad een gunstig resultaat op. Maar wanneer de gekte eenmaal voorbij is, zullen we verbijsterd terugkijken op de puinhoop van mislukte ondernemingspogingen en ons afvragen wie die ondernemingen financierde en wat die mensen in ’s hemelsnaam bezielde".
Maar er is ook een bredere les te leren: bedrijven en investeerders moeten zich concentreren op businessmodellen die in de ‘echte’ wereldeconomie ook op de lange termijn goede overlevingskansen bieden. Veel van die mislukte ondernemingen hebben namelijk één factor gemeen: ze gaven hun meest waardevolle product gratis of met verlies weg, in de hoop dat ze geld zouden gaan verdienen aan de verkoop van iets anders. Internet wemelde bijvoorbeeld van sites die gratis ‘content’ leverden, in de verwachting op de een of andere manier inkomsten te kunnen genereren uit bronnen die nooit werkelijkheid werden. Gehoopt werd op inkomsten uit advertenties, abonnementen of wat zich verder ook maar aan zou dienen. We hebben geleerd – of eigenlijk opnieuw geleerd – dat je geen business of economisch verantwoorde toekomst kunt bouwen op zo’n wankele basis.
Eigendomsrechten
Laten we de recente ontwikkelingen eens afzetten tegen de twee decennia van economisch succes die eraan vooraf gingen. De wereldeconomie groeide sneller dan ooit tevoren, voor een niet gering deel vanwege een hele nieuwe generatie bedrijven, waaronder Microsoft. Veel, zo niet de meeste van die bedrijven investeerden op grote schaal in onderzoek en ontwikkeling. Ze verkochten hun hoofdproducten tegen prijzen die niet alleen kostendekkend waren, maar bovendien voldoende winst opleverden om te kunnen blijven investeren in R&D.
Dit onderzoeks- en ontwikkelingsmodel was doorgaans gebaseerd op het bezit van het intellectuele eigendom. Of het nu ging om copyrights, octrooien of bedrijfsgeheimen: de eigendomsrechten vormden voor bedrijven de grondslag voor het losweken van investeringen, het aangaan van aanvaardbare risico’s, en het opzetten van ook op de lange termijn levensvatbare businessmodellen.
Ondanks het aantoonbare succes van de computerindustrie en de op eigendomsrechten gebaseerde economie, en ondanks het overduidelijke fiasco van de nieuwe bedrijven die hun producten gratis weggeven, woedt er al sinds een jaar in brede kringen een discussie over de vraag of de ingrediënten van het langdurige economische succes in de voorafgaande jaren, nu nog wel levensvatbaar zijn. Deels heeft deze discussie zich toegespitst op de vraag of de pc nog wel toekomst heeft als basis voor economische groei. Ook vraagt men zich af of de bescherming van het intellectuele eigendom in de huidige vorm – ongeacht of het nu gaat om muziek, software of willekeurig welk ander product – wel de grondslag moet blijven vormen van economische groei.
Er dienen zich dus twee vragen aan. Allereerst: Kan de persoonlijke informatietechnologie de motor blijven van verdere economische groei? Het antwoord is ‘ja’.
De computerindustrie moet omschakelen naar een model met meervoudige computerfaciliteiten of apparaten om de mensen in staat te stellen de computerkracht van het internet doelmatiger te benutten. De mensen moeten als het ware hun ideeën en hun content met zich meenemen van apparaat naar apparaat.
De tweede vraag luidt: Moet een op informatie gebaseerde economie haar eigen motor, het intellectuele eigendom, beschermen? Het antwoord is ‘ja’.
We moeten het voortgangsproces van internet bestuderen om te begrijpen hoe de software-industrie precies in elkaar steekt en wat de rol van het intellectuele eigendom in dat proces is.
De derde fase
Wanneer we nadenken over de vereiste technologische basis voor economische groei, dienen we ons te realiseren dat internetgebruik van enige omvang nog geen tien jaar oud is maar nu toch al z’n derde belangrijke fase ingaat.
Begin jaren negentig van de vorige eeuw bestond het internet volledig uit statische informatie (Fase 1). Toen vervolgens het World Wide Web het daglicht zag, werd dit direct het wereldpodium op geparachuteerd doordat miljoenen particulieren en bedrijven het geweldige potentieel van het medium gingen gebruiken.
Aan het eind van de jaren negentig kwamen de eerste online transacties tot stand en ontstond het geloof in internet-georiënteerde businessmodellen (Fase 2):. Ook deze fase draaide om connectiviteit, maar de statische informatie werd stilaan vervangen door ‘business-to-customer’- of ‘business-to-business’-transacties. Voor het grote publiek werd Amazon.com het icoon van de internethandel. Inkomstenmodellen die meer waren gebaseerd op de verkoop van advertenties dan op de verkoop van producten kwamen op. Yahoo werd hier het meest tot de verbeelding sprekende voorbeeld van. Een interessant onderdeel van dit model is de accentverschuiving van octrooirecht op producten naar copyright op ‘content’ als inkomstenbron voor bedrijven.
Fase 3 is de fase waar we ons nu in bevinden. Deze fase draait om het onderling verbinden van momenteel nog gescheiden en complexe informatiesystemen, en het aan de individuele gebruiker aanbieden van de gecombineerde kracht van die systemen, in een gemakkelijk toegankelijk formaat en op een verscheidenheid aan apparaten.
Deze nieuwe technologie zal de onderlinge verbanden kunnen herkennen tussen gescheiden informatiebronnen en transactieomgevingen. De individuele gebruiker kan dan de voor hem relevante informatie verzamelen en de noodzakelijke transacties uitvoeren om een volledige taak te volbrengen of om strategische beslissingen te nemen. Het zou dan bijvoorbeeld mogelijk zijn om binnen één enkele transactie de namen op te roepen van alle artsen die onder een bepaalde ziektekostenverzekering vallen, evenals de fysieke locaties, routes en behandelingsschema’s van de verschillende klinieken. Ook zou je een afspraak kunnen regelen en de nodige betalingen afwikkelen. En wat nog belangrijker is: dat kan dan op elk moment, vanaf elke plaats en via elk apparaat.
Om een succes te worden dient Fase 3 nog wel enkele barrières te nemen.
Barrières
Businessmodellen. Het toenemende aantal mislukkingen in de dotcom-wereld wijst op een inherente zwakte in de huidige e-businessmodellen. Enkele van die zwakke punten zijn:
advertenties als voornaamste bron van inkomsten; opereren vanuit de aanname dat marktaandeel gelijk staat aan inkomsten; nu gratis, later betalen.
Ontwikkelingsmodellen: Substantiële investeringen in onderzoek en ontwikkeling zijn een absolute vereiste om bedrijven en particulieren de voordelen van Fase 3 te kunnen tonen.
Mensen: De technologiesector zal moeten bewijzen dat er alles aan wordt gedaan om de privacy en de beveiliging op een zodanig niveau te brengen dat de nieuwe technologie door de gebruiker wordt geaccepteerd. Bovendien zal deze fase in een zodanig eenvoudige en overtuigende vorm moeten worden gegoten dat consumenten en bedrijven er direct mee overweg kunnen.
Het principieel gewijzigde uitgangspunt dat de kern vormt van Fase 3 ligt ook ten grondslag aan de .NET-strategie van Microsoft. .NET bestaat uit een aantal webservices die zijn gericht op de gebruiker, in plaats van op het apparaat. Dit betekent een accentverschuiving van individuele websites of apparaten naar geheel nieuwe constellaties van computers, overige apparaten en diensten die samenwerken om de gebruiker breder georiënteerde en meer omvattende oplossingen te bieden. De gebruiker bepaalt hoe en wanneer welke informatie aan hem wordt geleverd. Computers, overige apparatuur en diensten moeten direct met elkaar samenwerken, en bedrijven zullen hun producten en diensten in een zodanige vorm moeten aanbieden dat de klant deze volledig naar eigen wens in zijn webtoepassing kan integreren.
Benadrukt moet worden dat Fase 3 niet tot stand kan komen als product van één bedrijf, of zelfs van één groep bedrijven. Een brede gemeenschap van innovatieve investeerders en programmaontwikkelaars zal enthousiast moeten samenwerken aan de volgende generatie webtoepassingen. Het resulterende intellectuele eigendom zal de voorwaarden moeten scheppen voor verdere, permanente investeringen in onderzoek en ontwikkeling.
Commercieel softwaremodel
Het businessmodel dat ik voor Fase 3 op het oog heb, is het Commercial Software Model. Dit commerciële softwaremodel is gebaseerd op de volgende vijf hoofdelementen:
Gemeenschap: krachtige ondersteuning door een brede kring van ontwikkelaars.
Standaardisering: bevordering van samenwerking en compatibiliteit, gepaard aan ondersteuning van innovatie en bevordering van een gezonde concurrentie.
Business-model: gericht op het ontstaan van winstgevende ondernemingen.
Investeringen: handhaving van een hoog investeringsniveau voor R&D als basis voor toekomstige innovatie.
Licentiemodel: gericht op toegankelijke softwareproducten en -productbronnen, zonder de intellectuele eigendomsrechten in gevaar te brengen van degenen die de software ontwikkelen of gebruiken.
Microsoft heeft gedurende meer dan tien jaar de grootste gemeenschap van softwareontwikkelaars ter wereld onder zijn dak gehad. Tegenwoordig zijn aan ons ontwikkelaarsnetwerk MSDN meer dan vijf miljoen ontwikkelaars verbonden. Het element van het commerciële softwaremodel voor Fase 3 dat nog verbetering behoeft, is ons licentiemodel. Microsoft is zijn licentiemodel zodanig aan het uitbreiden dat ook onze ‘shared source’-filosofie eronder valt.
De filosofie van de ‘shared source’ (letterlijk: gedeelde bron) is een uitgebalanceerde benadering die ons in staat stelt onze broncode te delen met klanten en partners, terwijl wel de intellectuele eigendomsrechten, nodig voor het in stand houden van een krachtige software-industrie, in handen van de ontwikkelaars blijven. ‘Shared source’ levert het raamwerk waarbinnen de voorwaarden kunnen worden geschapen voor verantwoord ondernemen, technische innovatie en een acceptabele licentieregeling. Het principe dekt een breed spectrum aan toegankelijkheidsopties, zoals die nu al naar voren komen in de verschillende ‘source’-licentieprogramma’s van Microsoft.
Uitgangspunten ‘shared source’
Hieronder volgende de uitgangspunten van de ‘shared source’-filosofie.
- Klanten en partners helpen succesvol te zijn door ze toegang te verschaffen tot de broncode.
- Het opzetten van een ontwikkelingsgemeenschap waarvan de leden de tools aangereikt krijgen om fantastische programma’s te creëren.
- Het verbeteren van de feedbackprocessen zodat de klanten en partners van Microsoft kunnen beschikken over betere producten.
- Het handhaven en beschermen van de integriteit van de systeemomgeving van onze klanten.
- Het vergroten van de toegang voor educatieve doeleinden, zodat universiteiten en hogescholen wereldwijd over onze technologie kunnen beschikken, waardoor de basis wordt gelegd voor een krachtige technologie-industrie in de toekomst.
- Het beschermen van het intellectuele eigendom op software, gebaseerd op de overtuiging dat software een waarde vertegenwoordigt waarop een succesvolle onderneming kan worden gebouwd.
Enkele voorbeelden van ‘shared source’ zoals die nu al door Microsoft in de praktijk worden gebracht, staan hieronder vermeld. - ‘Research source’-licenties: Al bijna tien jaar verstrekt Microsoft onderzoekslicenties op de broncode van Windows aan meer dan 100 hogere onderwijsinstellingen in 23 landen.
- ‘Enterprise source’-licentieprogramma (Eslp): De broncode van Windows 2000 en volgende versies van Windows is gratis beschikbaar voor meer dan 1000 ondernemingen in de Verenigde Staten. Enkele weken geleden is een pilot-programma aangekondigd waarin het Eslp naar twaalf andere landen wordt uitgebreid.
- ‘ISV source’-licenties: We werken aan een programma voor het verstrekken van licenties op de Windows-broncode voor ontwikkelings- en ondersteuningsdoeleinden aan de belangrijkste onafhankelijke softwareleveranciers.
- ‘OEM source’-licenties: Voor de broncode van Windows worden al jaren licenties verstrekt aan de grootste hardwareleveranciers, zodat zij hun consumenten- en serverproducten beter kunnen ontwikkelen en ondersteunen.
- Toegang tot de broncode van Windows CE: Voor de broncode van Windows CE worden licenties uitgegeven via Platform Builder 3.0 (algemeen beschikbaar voor alle ontwikkelaars). Microsoft gaat het gemeenschapsondersteuningssysteem via het programma Platform Builder verder uitbreiden. In de tweede helft van dit jaar worden licenties voor de CE-broncode aangeboden aan de site-bouwers van instellingen voor hoger onderwijs.
- De toegang tot de broncode van CE wordt verder uitgebreid tot (a) onze belangrijkste chipleveranciers, via het Windows Embedded Strategic Silicon Alliance-programma, en (b) de belangrijkste toepassingspartners van ons systeem, via het Innovation Alliance-programma.
- Voorbeeldcode: Microsoft stelt al jaren miljoenen regels broncode gratis ter beschikking aan ontwikkelaars, in de vorm van ontwikkelingspakketten voor software en drivers, en via Msdn.
‘Open source software’
Wij blijven krachtig vasthouden aan een model waarbij de intellectuele eigendomsrechten op programmatuur worden beschermd, zodat de continuïteit en vitaliteit van een onafhankelijke softwaresector die winstgevend is en die een permanent proces van onderzoek en ontwikkeling gaande kan houden, ook in de toekomst is gegarandeerd.
Dit commerciële softwaremodel is maar een van de modellen die momenteel in de software-industrie toepassing vinden. Er moet zeker worden gekeken naar de uitgangspunten van de ‘open source’-beweging als alternatief model.
De term ‘open source software’, of oss, wordt gebruikt als overkoepelend begrip voor een uitgebreid scala aan methodieken voor productontwikkeling, distributie en licentieverlening, waarvan sommige al dateren uit de eerste jaren van het computertijdperk. Binnen de ‘open source’-beweging bestaan verschillende benaderingen, maar de gemeenschappelijke noemer is dat iedereen toegang heeft tot de broncode en dat iedereen die code mag wijzigen en in gewijzigde vorm verder distribueren.
Op grond van het standpunt dat Microsoft thans inneemt, zullen veel mensen beweren dat ‘shared source’ een tot mislukken gedoemde poging van Microsoft is om ook een ‘open source’-bedrijf te worden. Niets is echter minder waar. ‘Shared source’ is geen ‘open source’. We erkennen dat oss bepaalde voordelen kan bieden, zoals het onderdak bieden aan een complete gemeenschap, een betere feedback en een efficiënter debugging-proces. We zijn uiteraard altijd op zoek naar methodes om onze producten verder te verbeteren en onze klanten betere resultaten te laten behalen, en om die reden hebben we de positieve oss-elementen dan ook in ons ‘shared source’-programma opgenomen. Maar we moeten ons realiseren dat er ook grote nadelen aan oss kleven.
Het oss-ontwikkelingsmodel laat de mogelijkheid open van ‘forking’, ongewenste vertakkingen van de basiscode die kunnen leiden tot de ontwikkeling van allerhande incompatibele programmaversies, instabiliteit en samenwerkingsproblemen tussen programma’s of programma-onderdelen, en zo allerlei belemmeringen voor een doelmatige strategische planning bij bedrijven kunnen opwerpen. Het oss-model kent door zijn opzet bovendien grote beveiligingsrisico’s, terwijl het gevaar bestaat dat via een omweg individuele eigendomsrechten aan het publieke domein worden opgelegd.
GPL
Voor enkele van de meest succesvolle toepassingen van oss-technologie zijn licenties uitgebracht onder het GNU General Public License-systeem (GPL). GPL stelt de eis dat software waarbij gebruik wordt gemaakt van broncode die al onder GPL is gelicentieerd, zelf ook weer onder GPL valt. Wanneer het uiteindelijke softwareproduct wordt gedistribueerd, dient de maker de gehele broncode zonder beperkingen en gratis aan iedereen ter beschikking te stellen. Dit ingebakken kettingbeding van GPL vormt een directe bedreiging voor de intellectuele eigendomsrechten van elke organisatie die van GPL gebruikmaakt. Het systeem ondermijnt ook de onafhankelijkheid van de commerciële softwaresector, omdat het op die manier fundamenteel onmogelijk wordt gemaakt programma’s te distribueren waarbij de ontvanger betaalt voor het product, in plaats van alleen voor de distributiekosten.
In die zin vormt op GPL gebaseerde ‘open source’-software een toonbeeld van het dotcom-businessmodel dat het afgelopen jaar zulke zware klappen te verduren kreeg. Van de programmaontwikkelaars wordt geëist dat ze hun meest waardevolle kernproduct gratis of met verlies weggeven, en ze moeten maar hopen dat ze geld gaan verdienen aan de verkoop van iets anders. Dat heeft tot gevolg dat de continuïteit en vitaliteit van de gehele onafhankelijke softwaresector in het gedrang komt. Het oss-bedrijfsmodel is misschien aantrekkelijk voor programmatuur die als aanvulling bij hardware wordt geleverd – het model van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw – of voor dienstverleners die niet of nauwelijks behoeven te investeren in nieuwe technologie. Maar de geschiedenis heeft onomstotelijk aangetoond dat dit bedrijfsmodel weliswaar recht van bestaan heeft, maar niet geschikt is als instrument om krachtige en gebruiksvriendelijke programma’s te maken waarmee een massa-consumentenmarkt kan worden bediend.
De geschiedenis van de afgelopen twintig jaar heeft bovendien ook herhaaldelijk bewezen dat een economisch model waarin de bescherming van het intellectuele eigendom is gewaarborgd, in combinatie met een bedrijfsmodel dat de R&D-kosten kan terugverdienen, een indrukwekkend economisch resultaat kan opleveren voor een groot aantal ondernemingen.
Ten slotte moet worden benadrukt dat het feit dat wij ons sterk maken voor de bescherming van het intellectuele eigendom, niet betekent dat we het belang van het publieke domein, en van de ondersteuning van dat publieke domein niet inzien. Wij geloven in een wisselwerking tussen het publieke domein en de op intellectueel eigendom gestoelde sector, een wisselwerking die moet zijn gebaseerd op wederzijds respect en onderlinge verantwoordelijkheid.
Er bestaat een belangrijke en langdurige traditie voor een brede spreiding van kennis binnen het publieke domein. Die traditie komt op vele manieren tot uiting, onder meer in het van overheidswege steunen van wetenschappelijk onderzoek, in wettelijke beperkingen van de intellectuele eigendomsrechten, en – meer recentelijk – in het wijdverbreide streven om internet verder te blijven ontwikkelen door de technologie aan publieke normering te onderwerpen. Als constructief en verantwoordelijk lid van de gemeenschap ondersteunen wij dit streven van harte en we willen dan ook onze bijdrage aan die standaardisering blijven leveren. Er is een even belangrijke traditie van commerciële bedrijven die hun voordeel doen met toepassingen van die publieke kennis, onder meer ook door commerciële producten te ontwikkelen die zijn beschermd door octrooirechten. Van dit laatste zijn vele voorbeelden op te noemen, uiteenlopend van de vele producten die als spin-off voortkomen uit onderzoek in de ruimte, tot de vooruitgang die is geboekt op het gebied van spraakherkenning op basis van onderzoek verricht door excellente instituten als bijvoorbeeld Carnegie Mellon.
Vruchten weggeven
Zoals hierboven vermeld, stelt GPL als voorwaarde dat elk product dat voortkomt uit broncode die is aangemeld bij GPL, ook weer onder de licentievoorwaarden van GPL valt. Wanneer het uiteindelijke softwareproduct wordt gedistribueerd, moet de maker de gehele broncode zonder beperkingen en gratis ter beschikking stellen. In de praktijk verhindert dit commerciële softwarebedrijven om gebruik te maken van GPL-software, omdat ze dan worden gedwongen de vruchten van hun werk weg te geven. We moeten nog eens goed nadenken over technologie, intellectuele eigendomsrechten en het publieke kennisdomein. Wat we nodig hebben is een model dat intellectuele interactie bevordert, een model dat de geesten niet verdeelt, maar verenigt. Wij denken dat het ‘shared source’-model, gekoppeld aan permanente bijdragen aan standaardisering, een betere oplossing biedt dan de ‘open source’-benadering onder GPL.
We moeten de gelegenheid aangrijpen om gezamenlijk de potentiële economische groei van de volgende twintig jaar maximaal te benutten. Dat vereist een uitgewogen combinatie van continuïteit en verandering, met behoud van het model van de persoonlijke informatietechnologie, maar ook met aanpassing van die technologie aan de eisen van de volgende technologiegeneratie. Zoals wij nu al doen met .NET. Het betekent dat uitwisseling van kennis via broncode en interactie op een bredere basis moet worden bevorderd, terwijl tegelijkertijd de intellectuele eigendomsrechten beschermd moeten blijven. Wanneer de juiste balans tussen de ingrediënten van deze combinatie kan worden gevonden, is er alle reden de economische toekomst met groot optimisme tegemoet te zien.
Craig Mundie Senior Vice President Microsoft
Tekst van de toespraak van Craig Mundie op 3 mei 2001 in de Stern School of Business aan de universiteit van New York.
Volgende week de reacties van enkele vooraanstaande oss-adepten.