Mijn tante had vroeger een stofzuiger die het allemaal kon; kloppen, vegen en zuigen. En soms denk ik wel eens dat de P&O-er van vandaag ook zo’n wonder probeert te zijn.
Eerst even over die stofzuiger dus. Ik heb het nu over de tweede helft van de jaren vijftig. Het was een klein wonder, opgebouwd rondom een elektromotor. Middels diverse hulpstukken kon de motor verschillende functies aandrijven. Hij kon verkeren in haardroger, verfspuit en nog zo wat. Hij werd vertoond tijdens visite.
Een ontwikkeling met toekomst, dacht men toen.
Maar wat is er gebeurd? De elektromotor is inmiddels aanmerkelijk goedkoper en kleiner te produceren. Probeert u eens te tellen hoeveel u er over de vloer heeft. Vergeet het laadje van de cd-speler niet, en de magnetron. Overal zitten achteloos hele kleine motortjes in. Je zou er toch niet aan moeten denken dat die allemaal dezelfde aandrijving zouden gebruiken als je stofzuiger.
Met computers is het al net zo te gegaan. Chriet Titulaer voorspelde nog dat één computer ons huishouden zou gaan regelen. Maar inmiddels hebben we al heel wat klein grut in allerlei ‘devices’ zitten. Het kan kennelijk verkeren.
Met ‘e-business’ en internetgebruik zien we hetzelfde. In de eerste golf werd dat gevoeld als revolutie, en werden er ‘dedicated’ bedrijfspootjes opgericht voor alles wat des ‘webbusiness’ was. Inmiddels zien we dat de ontwikkelingen evolutionair zijn. Menige Oude Reus heeft op allerlei plekken functies die sluipenderwijs ondersteund worden met internet en snelle (tele)communicatie. We focussen inmiddels al minder op de technologie, en meer op de toepassingen. Dat is heel snel gegaan eigenlijk. Sneller dan de vercomputerisering van ons huishouden en zeker veel sneller dan de distributie van kleine elektromotoren. Die evolutie gaat schijnbaar ongemerkt – maar onvermijdelijk – door.
Een auteur die mij goed helpt de turbulente ontwikkelingen te ordenen is Don Tapscott (onder andere Digital Capital, 1999). Als echte gelovige van de internetgeneratie, en als goede Amerikaan voorspelt hij opgewekt grote omwentelingen. Omdat zijn boeken alweer even op de plank liggen, weten we inmiddels dat die voorspellingen niet 100 procent uitkomen. Het zou hem echter onrecht doen om zijn analyses dan maar cynisch als luchtfietserij af te doen. Want hij geeft in mijn ogen een hele goede typologie van wat hij ‘business webs’ noemt. Veranderingen in bedrijfskolommen die mogelijk gemaakt worden door het Net. Van agora tot ketenverkorting, hij ordent ze in enkele heldere hoofdcategorieën. Die hij zelf als ‘Reinculturen’ meent waar te nemen, maar die mijns inziens in elk ‘gewoon’ bedrijf op verschillende plekken ook aan de orde zijn.
Hij signaleert dat transactiekosten beïnvloed worden door een en ander, en daarmee de economische wetten die de optimale omvang en de gedaante van ondernemingen bepalen. Een volgende stap, na de theorieën over kernactiviteiten en alliantievorming. Hij ziet duidelijk netwerken van ondernemingen ontstaan, en netwerken van professionals.
Stel nu dat hij niet 100, maar toch wel 50 procent gelijk heeft? Hoe kan dan de P&O-functie zich op die nieuwe situatie voorbereiden? Want ook alle theorie op dat gebied werd ontwikkeld tegen de achtergrond van de klassieke industrie. En P&O is nog maar heel voorzichtigjes bezig om na te denken over de eigen kernactiviteiten, en over alliantievorming. Om nog maar te zwijgen van netwerken.
Maar de tekenen liegen er niet om. Want buiten de onderneming zien we allerlei gespecialiseerde diensten ontstaan met gebruik van het Net. ‘E-recruiting’, ‘assessment’, ‘e-learning’, pensioen en honoreringsadvies. Als je die aan elkaar knoopt, dek je heel wat terreinen. Interessant is ook om te zien dat die specialisten vaak de P&O-link overslaan, en zich rechtstreeks tot de medewerker of de lijn richten. Ketenverkorting?
De afdeling P&O in veel organisaties is nu met heel veel verschillende zaken bezig. Veel administratie. Maar ook ‘Human Talent Development’, opleidingen, CAO-onderhandelingen, personeelsbinding, alumnibeleid, competentie ‘frameworks’, en Arbo-beleid, alles wat maar de mens betreft, ligt bij deze functionarissen. Zij zijn als het ware het besturingssysteem van de organisatie op alle terreinen die maar raken aan mensen. Alles moet via hen.
In kennisintensieve netwerken is er minder plaats voor staven met een centrale aansturende rol. En moet op vele plekken verantwoordelijkheid voor stukjes van het P&O-beleid gedragen worden. Het monopolie gaat over, en verandert in een netwerk of in een web. Lastig misschien, maar vluchten kan niet meer.
Dat kan dan maar het beste gebeuren in de vorm van evolutie, dunkt mij. Een evolutie die gefaciliteerd kan worden door P&O.
Daarbij moeten we de lijn en de professionals zelf vooral niet vergeten. Verschaf de lijn en de professional hun mini-elektromotor, en ze kunnen zich zelf voortstuwen. Wat P&O weer de ruimte kan geven om de echte eigen missie te kiezen. Want ook voor P&O lijkt de tijd van kloppen, vegen én zuigen voorbij.
Trude Maas is werkzaam bij Hay Nederland en daar verantwoordelijk voor de sector ict-dienstverlening. Ze is commissaris bij ABN/Amro en voormalig senator voor de PvdA.