Een eenduidige definitie van ‘peer-to-peer computing’ bestaat niet, voor zover ik weet. Wat mij betreft betekent het dat de resources van een machine in een netwerk te gebruiken zijn door andere machines in dat netwerk.
Het begrip zou ook moeten omvatten dat elke deelnemer in het netwerk gelijksoortige resources heeft – bijvoorbeeld dat die zowel server als client kan zijn. Wat in sterk contrast staat met de klassieke computerarchitectuur waarin specifieke machines de diensten leveren voor andere apparaten. Dit betekent namelijk gespecialiseerde servers en evenzeer gespecialiseerde clients. Het laatste heeft betrekking op de reeds lange tijd gevestigde terminal/computer-architectuur; het was ook de architectuur die omarmd werd door de eerste pc-lan’s, die gedomineerd werd door Novell Netware.
De meeste client/server-implementaties maken nog steeds gebruik van dezelfde basisarchitectuur, hoewel de servers veel meer functionaliteit bieden dan de eenvoudige bestands- en afdrukdiensten van Netware, dat wil zeggen databases en applicatieservers.
De meeste servers zijn in feite normale computers waarop de juiste software draait. Aangezien de servers ‘multi-tasking’ besturingssystemen gebruiken, draaien de meeste diverse programma’s tegelijkertijd. Er valt echter wat te zeggen voor een speciale taak ingerichte servers. Voor een netwerk met n gebruikers moeten er n+1 computers met de normale rangschikking zijn. Dat heeft zin voor grote netwerken, aangezien de server aanzienlijk krachtiger moet zijn dan de clients. De server zou ook meerdere dure features moeten bezitten, zoals redundantie en hoge kwaliteit, omdat het systeem kwetsbaar is voor een enkel faalpunt. In de tijd van Netware vormde dit echter een probleem voor kleine netwerken, vanwege de extra kosten van de server. Aan de behoefte om de kosten van op kleine pc’s gebaseerde lan’s te verlagen, is te voldoen door een of meer pc’s zowel client als server te maken.
Het probleem was dat het DOS-besturingssysteem voor de pc en zijn bastaardkind, Windows 3.1, niet een ‘protected mode multi-tasking’ systeem was. Microsoft kwam uiteindelijk met Windows 3.11. Het was een standaard feature die werkte bij eenvoudige toepassingen met een laag gebruik. Maar we weten allemaal hoe makkelijk Windows 3.11 crashte bij de eenvoudigste gui-toepassing, met Word als hoofdschuldige. Eenmaal gecrasht vanwege een client-toepassing, verdween ook de server-capaciteit.
Met het verschijnen van Windows 95/98/NT was de prijs van pc-hardware dermate gedaald, dat er niet zoveel interesse bestond voor de ‘peer-to-peer’ lan-oplossing. Maar met de komst van internet en een nieuwe generatie enthousiaste gebruikers is de belangstelling voor ‘peer-to-peer’ (via internet) weer opgelaaid. Het basisidee bestaat eruit dat je tot een gebruikersgroep behoort. Elke computer van een individu is zo geconfigureerd dat bepaalde faciliteiten beschikbaar zijn voor andere gebruikers, wanneer die op het Net zitten. Tot dusver is de enige praktische applicatie het delen van bestanden. Ik vind dat een slecht idee, vanwege de kans op misbruik en de kwetsbaarheid voor virussen. Zelf heb ik geëxperimenteerd met het beroemde (of beruchte) Napster, waarmee muziekfiles in MP3-formaat ter beschikking gesteld worden. Eenmaal via Napster aan het Net verbonden, zijn muziekbestanden die te boek staan als Napster-files, toegankelijk voor ieder ander Napster-lid dat zich heeft aangemeld. Napster levert een directory van de bestandsnamen van alle MP3-bestanden die op elk moment beschikbaar zijn. Zo is het mogelijk om met de zoekmachine te kijken of een specifieke ’track’ ergens beschikbaar is. De machine die ik gebruikte was snel, met een link van 1Mb per seconde. Toen ik een andere gebruiker vond met een bestand dat mij beviel, kon ik het naar mijn machine kopiëren (wat natuurlijk tot allerlei copyright-problemen leidde). Andere gebruikers konden tracks kopiëren van mijn machine naar de hunne. Het probleem met het hele concept werd mij vervolgens duidelijk. Als het bestand dat ik wilde hebben op een machine stond met een Mbps-link, duurde de overdracht zo’n tien minuten. De meeste machines hanteren echter inbelmodems. Dan neemt het kopiëren van een stukje muziek van vijf minuten uren in beslag. Als een Napster-lid klaar is met zoeken en niet langer aangesloten is, verdwijnt de server en stopt de bestandsoverdracht abrupt. In de praktijk werkt het enorm onpraktisch met een modemverbinding. Totdat alle computers veilig zijn en een permanente hogesnelheidsverbinding hebben, zal het principe alleen geschikt zijn voor enthousiastelingen. Tegen die tijd zullen de ‘application server providers’ hun zaken voor elkaar hebben.
Martin Healey, pionier ontwikkeling van op Intel gebaseerde computers en c/s-architectuur. Directeur van een aantal it-bedrijven en professor aan de Universiteit van Wales.