Wind River, leverancier van ingebedde besturingssystemen, is niet van zins de Linux-distributie Slackware mee te nemen in zijn gedeeltelijke overname van softwareleverancier BDSi. Wind River lijft dat bedrijf in om mee te gaan in de gang naar open broncode, maar doet dit duidelijk onder eigen voorwaarden.
De aantrekkingskracht van BSDi (Berkeley Software Design) voor Wind River ligt in diens ingebedde Unix-variant BSD/OS. Dat besturingssysteem dient, net zoals Wind Rivers bedrijfseigen platform, voor elektronische apparatuur met in de hardware vastgelegde functionaliteit (ingebed).
De koper wil die twee platformen combineren en is daarbij met name gecharmeerd van het feit dat de licenties voor gebruik en ontwikkeling van de BSD-software niet verplichten tot het vrijgeven van de broncode. Dit is wel het geval bij de GPL (General Public License), waar onder meer Linux onder valt. De GPL dwingt ontwikkelaars tot het openbaren van alle wijzigingen die zij aanbrengen.
BSDi nam in maart vorig jaar software-uitgever Walnut Creek over. Deze ondersteunt onder meer de Unix-varianten FreeBSD en Slackware Linux financieel en organisatorisch. Deze overname moest leiden tot een hechtere band tussen het open source FreeBSD en het deels open BSD/OS. Uiteindelijk moesten deze twee platformen samengaan onder de FreeBSD-naam en dan geheel open source zijn.
Doorkruisen
De begin deze maand aangekondigde overname van BSDi door Wind River doorkruist deze plannen. De koper gaf al aan de openheid van BSD/OS zeker niet te garanderen. Algemeen directeur John Fogelin van de platformendivisie deed daar nog een schepje bovenop met de mededeling dat de GPL in wezen het momentum van Linux hindert. "Een deel van onze code zal dan ook bedrijfseigen zijn", zegt de Wind River-topman ronduit.
Wind River blijkt dan ook geen interesse te hebben voor het GPL-gebonden Slackware. Criticasters – en open source-aanhangers – beschuldigen het bedrijf ervan dat het bedrijfseigen uitbreidingen wil scheppen voor open software om zo ontwikkelaars en gebruikers aan zich te binden. Pc-softwareleverancier Microsoft is herhaaldelijk van dergelijke tactieken beschuldigd.
Bovendien remde Wind River begin vorig jaar de verdere ontwikkeling van de ingebedde besturingssysteemkern (kernel) Psos. Die software kreeg het bedrijf in februari vorig jaar in handen met de overname van concurrent ISI (Integrated Systems Incorporated). Wind River bestempelt de verminderde nadruk op Psos als een koerswijziging ten gunste van klanten. Critici meenden dat de voorkeur is gegeven aan de oorspronkelijke eigen software.
Doorgaan
Slackware staat niet een zelfde behandeling te wachten, maar moet wel ineens op eigen benen staan. Slackware-ontwikkelaar Patrick Volkerding benadrukte vorige week in een openbare mededeling aan de Linux-gemeenschap dat dit niet het eind van Slackware betekent. "Het bedrijf dat onze voormalige uitgever uitkoopt, wil het Slackware-team niet inhuren. Daar val ik overigens ook onder."
"Dit zal Slackware echter niet neerhalen; de ontwikkeling gaat door. De nieuwe versie is nagenoeg gereed en ik ben nu bezig met het opzetten van een nieuw bedrijf, zodat we het uitgeven van de software voortaan zelf kunnen afhandelen." Volkerding meldt dat hij echter onvoldoende financiële middelen heeft om de ontwikkelaars te belonen voor hun werk. Tenminste, niet totdat er weer geld binnenkomt, bijvoorbeeld inkomsten uit de aanstaande nieuwe versie.
"Ik kan wel middelen krijgen om de nieuwe versie uit te geven voor al onze abonnees en andere geïnteresseerden. Daarna is het afwachten, maar Slackware heeft altijd geld opgeleverd en er zijn niet veel Linux-distributeurs die dat kunnen zeggen." Het lijkt er dus op dat Slackware voorlopig moet drijven op de inspanningen van vrijwilligers – terug naar de oorsprong als het ware.