De open standaard Uddi onderscheidt zich door de industriële draagkracht die hij in korte tijd heeft verworven. Een ander ‘mooi’ punt van dit protocol is dat het volledig gebaseerd is op reeds bestaande technologieën. Niet weer een nieuwe technologie dus, maar meer een logisch, evolutionair gevolg van deze technologieën: een grote stap voorwaarts in de ontwikkeling van het internet. Sander Duivestein en Marco Remmerde geven aan hoe met ‘universal description, discovery en integration’ bedrijven nu werkelijk in staat zijn om optimaal rendement te halen uit de virtuele economie.
Rond het internet is een aantal trends te onderscheiden. De eerste trend is dat steeds meer bedrijven elkaar proberen te ontdekken op het internet. Gedurende deze ontdekkingsreis zien ze zich gestuit door een aantal levensgrote problemen, namelijk hoe communiceren bedrijven met elkaar en hoe doen ze zaken met elkaar wanneer ze elkaar gevonden hebben.
Een tweede trend is dat bedrijven uit de ‘oude economie’ hun bestaande diensten – middels het ‘wrappen’ van deze diensten – via het internet aanbieden aan andere bedrijven. Deze diensten kunnen uiteenlopen van het beschikbaar stellen van klantgegevens, het leveren van actuele weers- of koersinformatie tot aan het online uitvoeren van financiële transacties. Daarnaast biedt de ‘nieuwe economie’ ruimte voor (nieuwe) initiatieven zoals veilingen, diverse marktplaatsen, bemiddelaars in allerlei soorten en maten en b2b-portals (business-to-business).
Een laatste trend is te vinden in de manier van software-engineering (zeker wat betreft de internet-gerelateerde software). Er is een duidelijke verschuiving te zien van zelf gebouwde naar gekochte componenten.
Tot uw dienst
Het sleutelbegrip in deze trends is ‘services’. Al deze trends draaien óf om het aanbieden van diensten óf om het verlenen van diensten. Naast deze services moet er ook een algemeen en breed geaccepteerd gedachtegoed ontstaan die deze diensten met elkaar verbindt en die ook aandacht schenkt aan de diverse rollen die een dienst kan vervullen: de (web-) Service Based Architecture. De SBA geeft een definitie van de te hanteren standaarden en conventies om communicatie mogelijk te maken tussen webservices en bepaalt ook de manier waarop dienstverleners elkaar kunnen vinden. (Er wordt hier overgestapt op de term ‘webservice’ omdat de toepassing van de SBA zich bij uitstek leent voor een intra-/internet-omgeving.)
Een webservice is te omschrijven als een component die een drietal verschillende rollen kan vervullen:
Leverancier – de partij die haar diensten c.q. informatie aan derden aanbiedt.
Bemiddelaar – de partij die ervoor zorgt dat aangeboden diensten geregistreerd en gecategoriseerd worden. Tevens biedt een bemiddelaar een mechanisme aan om deze services te kunnen doorzoeken.
Consument – de partij die de bemiddelaar gebruikt om een bepaalde dienst te traceren en te nuttigen.
Voorbeeld: een reis-site consumeert een aantal verschillende diensten van diverse leveranciers: weersinformatie, koersinformatie of reisinformatie. Deze webservices worden gevonden met behulp van een bemiddelaar. De bemiddelaar registreert de reis-site zodat de reis-site zelf ook een webservice wordt.
De onderlinge samenwerking tussen deze rollen wordt ondersteund door een algemeen geaccepteerd en gestandaardiseerd transportprotocol: http – ‘hypertext transport protocol’. De aangeboden diensten worden beschreven in een standaard formaat: XML – ‘extended markup language’. Deze XML-beschrijvingen vervullen een sleutelrol in de communicatie tussen bovenstaande services. Zij verstrekken namelijk de informatie die benodigd is om de desbetreffende componenten hun rol te laten uitvoeren.
Een service based architecture dient het framewerk te leveren waarin bovenstaande rollen in een 24 uurs-economie met elkaar kunnen interacteren.
In het recente verleden zijn oplossingen om verschillende omgevingen met elkaar te laten communiceren voornamelijk gestoeld geweest op bestaande ideeën vanuit de objectgeoriënteerde architecturen. In deze oplossingen speelt met name het hóe een belangrijke rol. Geen van deze oplossingen heeft echter een bevredigend resultaat opgeleverd, aangezien deze architecturen zich niet direct lenen voor toepassingen op het internet. Om een voorbeeld te noemen: om Dcom (distributed component object model) te kunnen praten over het internet dienen er meerdere poorten in de ‘firewall’ geopend te worden.
De ‘service based architecture’ heeft van de objectgeoriënteerde architecturen geleerd en legt naast het hóe de focus met name op w�e een dienst aanbiedt, wáár een service te vinden is en wát deze dienst concreet inhoudt.
Hét standaard protocol
De b2b -markt is nog steeds vrij jong te noemen. Veel bedrijven bieden tegenwoordig hun diensten aan via internet. Ook binnen de bedrijfsmuren worden diensten via het eigen intranet aangeboden. Het grote probleem dat zich hierbij voordoet (bij een intranet-omgeving uiteraard minder dan bij een internet-omgeving) is bij de beantwoording van het ‘waar’-vraagstuk. Waar kan een bedrijf een specifieke financiële dienst vinden? Waar kan een bedrijf specifieke content vinden voor zijn bedrijfsportal?
Dit probleem is onderkend en opgepakt door een drietal bedrijven: Ariba, IBM en Microsoft. De oplossing die zij voor het ‘waar’-vraagstuk in gedachte hebben heet UDDI: universal description, discovery and integration. Uddi is een open standaard, protocol en specificatie die op een zeer pragmatische manier het ‘waar’-vraagstuk aanpakt (zie ook verder). Het was niet de bedoeling van dit drietal om weer een nieuwe technologie c.q. taal te ontwikkelen. Ze hebben Uddi gebaseerd op een drietal protocollen die zich in het internettijdperk al ruimschoots hebben bewezen, namelijk: XML, SOAP (simple object access protocol) en http.
XML geeft ons de mogelijkheid om gegevens (data) te encoderen en te structureren. Soap verschaft ons de mogelijkheid om een interface van een (extern) object aan te spreken door een XML-boodschap te transporteren over bijvoorbeeld http. De combinatie van XML, Soap en http maakt het dus mogelijk om systemen met elkaar te laten communiceren ongeacht de taal waarin de component geschreven is, het platform waarop de component draait of aan welk objectenmodel de component ondergeschikt is. Er ontbreekt echter een ding, namelijk het mechanisme waarmee bedrijven de diensten van elkaar kunnen ontdekken. Dit mechanisme heet Uddi. Het vormt als het ware een laag over Soap heen en het maakt gebruik van de mogelijkheden die http, XML en Soap te bieden hebben en voegt daar zelf iets aan toe.
Registratie gratis
Uddi geeft aan hoe bedrijven zich zelf aan de buitenwereld (het internet) kenbaar kunnen maken. Deze open standaard biedt bedrijven de mogelijkheid om zich gratis te registreren op een centrale plek. Het protocol functioneert als een drietrapsraket. Ten eerste biedt de specificatie een hulpmiddel (template) aan bedrijven om een aantal soorten van informatie te structureren. Middels deze template is het voor een organisatie eenvoudig om een antwoord op de ‘wie en wat’-vraag te geven (white pages). Ten tweede wordt deze beschrijving gepubliceerd in de Universal Business Registry (UBS), opdat andere partijen deze beschrijving kunnen traceren (yellow pages) (‘waar’). Tot slot zorgen deze (elektronische) beschrijvingen er voor dat de aangeboden diensten gevonden kunnen worden door derden en zodoende geïntegreerd kunnen worden in hun eigen processen (green pages) (‘hoe’).
Html (hypertext markup language) is de de-facto standaard om pagina’s voor het internet in op te maken. Hij heeft er onder meer voor gezorgd dat bedrijven op een eenvoudige manier een grote groep van mensen kon bereiken (business-to-consumers – b2c). Html heeft het internet populair en toegankelijk gemaakt. De bedenkers van Uddi (Ariba, IBM en Microsoft) hebben een zelfde gedachte in het achterhoofd. Zij hopen dat hij als specificatie de standaard manier wordt waarmee bedrijven andere bedrijven direct weten te lokaliseren op het internet. Met bovenstaande gedachte is meteen de grootste issue van Uddi verwoord: hoe kunnen we ervoor zorgen dat de bedrijfswereld deze standaard accepteert én implementeert?
De kern van deze open standaard concentreert zich om bovenstaande reden op de connectiviteit van de middleware. Hij gebruikt XML om de services te beschrijven die bedrijven gebruiken om met elkaar te communiceren. Tevens maakt hij gebruik van http om de informatie van de ene naar de andere partij te transporteren. Beide protocollen zijn voor iedereen gratis en dus makkelijk toegankelijk. Ieder bedrijf zal in de nabije toekomst op de een of andere manier met bovenstaande protocollen te maken krijgen. Doordat Uddi gebouwd is op algemeen geaccepteerde protocollen, hopen de bedenkers ervan een hoge acceptatiegraad van de industrie te bewerkstelligen.
De praktijk
SBA en Uddi staan nog in de kinderschoenen. De laatste is pas sinds november 2000 tot leven gekomen. Het gedachtegoed achter SBA moet algemeen aanvaard gaan worden. Het accepteren van dit gedachtegoed zal zeker worden versneld wanneer het Uddi-initiatief aanslaat en een bepaalde kritische massa gaat bereiken. Wat Uddi en SBA kunnen betekenen voor bedrijven en de b2b-markt wordt in de volgende toepassingen toegelicht.
Wanneer men b2b roept, zal menigeen in één adem ‘supply chain integration‘ – geïntegreerde bevoorradingsketen – roepen. Het grootste probleem waar het bedrijfsleven tegenaan loopt, is het vinden van bedrijven om daadwerkelijk toegevoegde waarde in de eigen waardeketen te creëren. Natuurlijk kan een (groot) bedrijf (kleinere) toeleveranciers ‘dwingen’ om hun systemen op het eigen systeem aan te sluiten; maar is dit wel wat men wil? Moet een bedrijf zelf niet een keuze kunnen maken uit een aantal toeleveranciers? Dit heeft een aantal grote voordelen:
Toeleveranciers zullen zelf tijd en energie moeten steken in hun eigen diensten om de concurrentie aan te kunnen. Dit bewerkstelligt een grote accuratesse en betrouwbaarheid van de aangeboden dienst. Het initiatief ligt bij het bedrijf dat een bepaalde dienst wil incorporeren binnen de eigen waardeketen.
De beschrijving van een bedrijf dat een dienst aanbiedt maakt het mogelijk om een juiste inschatting te maken van in hoeverre de aangeboden dienst bij het eigen bedrijf aansluit. Uit een goede beschrijving van een service zal blijken hoe de organisatiestructuur en cultuur is van de leverende partij. Hoe beter bovenstaande kenmerken aansluiten bij de eigen bedrijfsnormen en waarden, des te meer toegevoegde waarde zal er gegenereerd kunnen worden. Indien de aangeboden dienst nauw aansluit bij de eigen bedrijfsfilosofie, dan kan er een langdurige b2b-relatie ontstaan.
Waakzaamheid geboden
Bij bovenstaande punten dient echter wel een opmerking gemaakt te worden. Het internet is vooral een snél medium. Op zeer korte termijn kan er snel geschakeld worden tussen verschillende partijen. Het is voor een bedrijf belangrijk om in de gaten te houden of de ingelijfde dienst wel blijft voldoen aan de (eigen) steeds veranderende eisen. Het is zelf verantwoordelijk en dient er dus voortdurend op bedacht te zijn dat andere partijen een betere service kunnen hebben ontwikkeld.
Uddi en UBS spelen een hoofdrol bij het zoeken naar de juiste b2b-partner. Een aanvraag bij de UBS levert bijvoorbeeld informatie op over de diensten die een bedrijf aanbiedt en welke technologieën hierbij worden gebruikt. Men kan aan de hand van deze informatie makkelijk een eerste schifting maken van potentiële b2b-partners. Dit alles vergemakkelijkt het proces van de geïntegreerde bevoorrading. Overigens, de uiteindelijke geïntegreerde bevoorrading zal men als bedrijf toch zelf moeten doen.
Het tegengestelde geldt natuurlijk ook. Door het eigen bedrijf te registreren bij een UBS, wordt de kans aanzienlijk groter dat de aangeboden dienst gevonden wordt.
Lotgenoten
Wanneer men een bedrijf bezit dat systemen – bijvoorbeeld voor geïntegreerde bevoorrading – ontwerpt en bouwt, kan Uddi ervoor zorgen dat dit systeem zich automatisch aanmeldt bij de UBS. Hiervoor is een Uddi SDK (software developer kit) (http://www.microsoft.com/downloads/release.asp?ReleaseID=24822) beschikbaar gesteld, waarmee het mogelijk is om de ‘registration API calls’ in het eigen systeem in te bouwen. Wanneer dit systeem bij een bedrijf wordt geïnstalleerd en geïmplementeerd, zal het systeem zelf aan het bedrijf vragen of zij zich willen registreren bij een UBS. Wanneer het bedrijf nog nooit hiervan gehoord heeft, geeft het systeem uitleg over Uddi en UBS en leidt het bedrijf door het Uddi registratie-proces. Het bedrijf vult zijn naam in en de diensten die het levert; het systeem voegt hier automatisch zijn technische specificaties aan toe. Op deze manier is nu aan de gehele wereld kenbaar gemaakt dat het bedrijf bepaalde diensten levert en daarbij gebruik maakt van dit specifieke systeem.
Bovendien kan ervoor gezorgd worden dat het systeem zelf automatisch binnen een UBS gaat zoeken naar bedrijven die gebruik maken van hetzelfde soort systeem. Hiervoor zijn binnen de Uddi SDK de ‘request API calls’ beschikbaar.
Het systeem is een ‘service awareness tool‘ geworden; een systeem dat zelf op zoek kan gaan naar lotgenoten en zichzelf kan registreren als een lotgenoot.
Content services
Veel websites en portals bieden een hoeveelheid van informatie en diensten aan. Het betreft hier diensten als: de actuele nieuwsberichten, weersinformatie en financiële informatie. Vaak beheren de websites deze diensten zelf. Een andere oplossing is dat bovenstaande diensten runtime worden aangeleverd door andere websites. Dit zijn de zogenaamde ‘content services’ (bijvoorbeeld http://www.moreover.com) . De rol die Uddi hierin kan spelen is natuurlijk het vinden van zulke specifieke services.
Daarnaast kan Uddi er ook voor zorgen dat er runtime automatisch wordt gewisseld van content-provider, wanneer een bepaalde content service niet (meer) operationeel is. Dit bespaart een hoop grijze haren voor de beheerders van deze websites of portals; content is namelijk datgene wat een specifieke site onderscheid van de concurrentie.
Strikt gezien is een UBS ook een content service; het biedt informatie over diensten aan en dit kan opgevat worden als een dienst. In het komende jaar zullen dan ook de eerste UBS-websites/portals verschijnen. Het onderscheidend vermogen van deze UBS-websites zal liggen in de accuraatheid van de aangeboden informatie, de marktsector of het geografisch gebied waar ze zich op richten.
Partnerkeuze
Gartner ziet het belang in van Uddi. Daryl Plummer (Group VP of Internet and E-business Technologies of Gartner) verwoordde het als volgt: "In de e-business, waar diverse (virtuele) marktplaatsen en bedrijven met elkaar zaken proberen te doen, is er een behoefte aan een mechanisme om softwarediensten te lokaliseren en met elkaar te delen. Het vinden van elkaars webservices neemt hier een primaire plaats in en zal de ontwikkeling van de e-business alleen maar versnellen."
Er bestaan al duizenden websites, marktplaatsen en elektronische handelsposten die dolgraag een b2b-relatie met de juiste partner willen opbouwen. Dat is het probleem niet. Het probleem is terug te brengen tot de zin: "Waar vind ik de juiste partner?".
Het vinden van een b2b-partner wordt door een UBS-service aanzienlijk vergemakkelijkt. Ook kan aan de hand van de informatie uit zo’n Uddi-request bepaald worden of de gevonden partner wel de juiste is om een b2b-relatie mee op te bouwen. Welke criteria een bedrijf hierbij gebruikt, vertelt Uddi niet; het bedrijf moet deze criteria zelf opstellen. Uddi levert alleen de middelen dan wel informatie om deze criteria te toetsen.
Andere initiatieven
Overigens: dit artikel wekt de indruk dat Uddi de enige in zijn soort is. Dit is niet juist. Er zijn ook andere, soortgelijke initiatieven als E-speak van Hewlett-Packard, eb-XML van de United Nations (UN/Cefact) en Oasis (Organization for the Advancement of Structured Information Standards). Waarin Uddi zich onderscheidt van deze drie is de industriële draagkracht die het in korte tijd heeft gekregen: zowel qua kwantiteit als kwaliteit. Binnen een aantal maanden is het ledental van het ‘Uddi-consortium’ gegroeid van tien naar bijna tweehonderd organisaties (zie ook http://www.uddi.org). Daarnaast zijn het ook niet de minste bedrijven die dit initiatief ondersteunen (zie kader).
Een ander ‘mooi’ punt van Uddi is dat het volledig gebaseerd is op reeds bestaande technologieën die hun waarde reeds bewezen hebben, zoals: http, XML en Soap. De open standaard, protocol annex specificatie is dus niet weer een nieuwe technologie, het is meer een logisch, evolutionair gevolg van deze technologieën.
De bottom-line van Uddi is dat het een grote stap voorwaarts is in de ontwikkeling van het internet en specifiek het b2b-verhaal. ‘Universal description, discovery and integration’ brengt het in kaart brengen van het internet-heelal dichterbij, waardoor bedrijven eindelijk in staat zijn om optimale rendementen te genereren uit de virtuele economie.
Sander Duivestein Marco Remmerde Cap Gemini Ernst & Young
Bronnen
The Tao of e-business services – The evolution of Web applications into service-oriented components with Web services, Steve Burbeck, October 2000.
Understanding ebXML, Uddi and XML/edi, David Webber and Anthony Dutton, Uddi white http://papers,www.uddi.org
Oorspronkelijke Uddi-leden
American Express, Andersen Consulting, Ariba, Bowstreet, Cargill, Clarus, Commerce One, Commerce Quest, Compaq Computer, CrossWorlds Software, Dell, Computer Corporation, Descartes, Extricity Software, Fujitsu, Great Plains, i2, IBM, Internet Capital Group, Loudcloud, match21, Merrill Lynch & Co., Microsoft, Neon, Nortel Networks, NTT Communications, Rational Software, Real Names, Sabre Holdings, SAP, Sun Microsystems, Tibco Software, Ventro, Versata, Veri Sign, VerticalNet, en webMethods.