Fujitsu-Siemens en Sun Microsystems lanceren beide nieuwe slanke en platte servers die Suns Unix-variant Solaris gebruiken. Opvallend genoeg gebruikt de Japans-Duitse computerfabrikant in zijn nieuwe Primepower 1-servers de originele Ultrasparc II-processor van Sun, in plaats van de eigen Sparc64-kloon van die chip.
De nieuwe Primepower-machines, met een hoogte van 1,75 inch ofwel 1U (unit), gebruiken een 500 MHz Ultrasparc IIi, codenaam Hummingbird, en zijn te monteren in serverrekken (racks). Sun zelf gebruikt de Hummingbird in zijn Netra-rekservers. De reguliere Primepower-machines van Fujitsu-Siemens gebruiken de door dochter Hal Computer Systems ontwikkelde Ultrasparc-kloon Sparc64.
Marketinghoofd Richard McCormack van de begin deze maand gereorganiseerde Noord-Amerikaanse divisie Fujitsu Technology Solutions verklaart de keuze voor Suns oorspronkelijke processor. "Het was makkelijker en effectiever vanuit kostenoogpunt om de Hummingbird te gebruiken en niet een uitgeklede uitvoering van de Sparc64-chip te ontwerpen."
Daarnaast was er enige druk om de Primepower 1-servers aan te kondigen; daarmee is de gehele productlijncompleet. Fujitsu-Siemens serverbereik liep tot voor kort van de lichte 4U Primepower 200-server met twee Sparc64-processoren tot de ultrazware Primepower 2000-machine (Kaiser) met 128 van die Ultrasparc II-kloonchips.
Verversing
Ondertussen maakt de oorspronkelijke fabrikant zich op om zijn reeks slanke Netra-servers te verversen. Die machines zijn in juni 1999 onthuld en in januari dit jaar nog voorzien van meer geheugen en snellere processoren: 500 MHz Ultrasparc II-chips. Neil Knox, hoofd van Suns groep voor Netra-computers, liet in januari al weten dat het bedrijf werkt aan nieuwe 1U-servers.
Naar verluidt komt Sun volgende maand met die machines, codenaam Flapjack 2. Deze slanke servers zijn dan voorzien van maximaal 4 GB geheugen en snellere Ultrasparc IIi-chips. Die nieuwe processoren zouden op een kloksnelheid van 700 MHz draaien. Deze chips komen ook beschikbaar als opwaardering voor de huidige Netra t1-systemen.
Vice-president John Loiacono liet in maart bij de lancering van de middelzware systemen met de nieuwe Ultrasparc III-processor al weten dat de huidige Ultrasparc II-reeks nog enkele snelheidsverhogingen zou krijgen. Sun wil die chips namelijk nog een jaar of twee verkopen alvorens ze geheel te vervangen door opvolger Ultrasparc III.
McCormack van Fujitsu-Siemens zegt Suns route voor de Hummingbird-chips te volgen met zijn slanke Primepower 1-servers. Het bedrijf heeft momenteel echter geen plannen voor uitvoeringen met twee of vier van die processoren, aldus de topman. De hoofdreden hiervoor lijkt het gegeven dat de Hummingbird niet expliciet is ontworpen voor multiprocessorsystemen.
Plat, platter
Toch streeft ook deze computerproducent ernaar nagenoeg al zijn bestaande Unix-producten in plattere uitvoeringen uit te brengen. Die machines moeten eind dit jaar en begin volgend jaar op de markt verschijnen. Tot op heden hebben Intel-systemen een relatieve voorsprong wat betreft de hoogtemaat voor serverrekken.
Sun schat dat de markt voor rekservers tegen 2004 goed is voor een totale omzet van 38,3 miljard dollar. Ook de andere grote Unix-leveranciers zien brood in deze markt. Zo kwam IBM in september 1999 met de RS/6000 B50-machine, codenaam Pizzazz, die 2U meet en daarin een 375 MHz Power-PC 604e-chip bevat. Compaq lanceerde in november 2000 zijn DS10L Alphaserver, codenaam Web Brick, die in de 1U-behuizing een 600 MHz Alpha EV67-chip heeft.
Hewlett-Packard (HP) kwam in mei vorig jaar met zijn A-klasse PA-server, codenaam Piranha, die in 2U een of twee processoren gebruikt op 440 of 550 MHz (respectievelijk PA-8500 of PA-8600). Naast deze Unix-servers bevinden zich ook slanke machines met Pentium-processoren van Intel. Deze veelal goedkopere computers worden geleverd door onder meer IBM, Compaq, HP en Dell.
De achterliggende redenering voor de verwachte populariteit van platte servers is de groei van uitbestedingscentra, internetleveranciers, telecombedrijven en applicatie-dienstverleners. De behoefte aan rekenkracht van dergelijke bedrijven groeit onregelmatig. Daarom moeten ze snel en gemakkelijk systemen kunnen plaatsen.
Daarnaast zouden hun klanten soms liever ‘eigen’ systemen hebben staan bij deze dienstverleners in plaats van het delen van partities op grotere systemen. Dit is gebruikelijk een kwestie van schaalgrootte, zowel bij de dienstverlener – die diverse kleine of juist enkele grote, opdeelbare servers aanschaft – als de uiteindelijke klant – die zich overlevert aan de dienstverlener of juist zelf beheer van ‘zijn’ applicaties wil.