Is schrijven vanuit Pittsburgh over de wereld van ict hetzelfde als het rapporteren over de katholieke kerk vanuit Mekka? Het enige wat ik daar op dit moment over zal zeggen is dat ook Mekka iets met religie van doen heeft en dat ook Pittsburgh eens – zoals Silicon Valley nu – het middelpunt van de industriële wereld was. Immers, voor er sprake kon zijn van de tweede industriële revolutie, was er de eerste. Die eerste omwenteling scharnierde niet om silicium, elektronen en glasvezel, maar om staal, stoom en spoorwegen.
De grote veranderingen in de Amerikaanse economie van de negentiende eeuw werden niet gewrocht door durfkapitalisten en software-engineers, maar door industriële ‘robberbarons’, en met het collectieve zweet van miljoenen uitgebuite arbeiders. Zoals in de tweede industriële revolutie de hele wereld met een mengeling van bewondering en afgunst kijkt naar de Silicon Valley, zo keek men gedurende de eerste revolutie in ieder geval in Amerika naar de Steel City, jawel Pittsburgh. Schrijver dezes is door een grillige speling van het lot – om precies te zijn: een uit de hand gelopen verliefdheid – ingezetene van deze uitzonderlijke stad in het uiterste zuidwesten van Pennsylvania.
Pittsburgh heeft anno 2001 in Amerika nog steeds het imago van de Steel City. ‘Ons’ football team heet de Pittsburgh Steelers en ‘ons’ bier heet Iron City. Tientallen straten, parken, musea, scholen en instituten dragen de naam Carnegie. Ze zijn gesticht door of vernoemd naar Andrew Carnegie, de Schotse ‘robber baron’ die in de negentiende eeuw de tientallen staalbedrijven van de stad onderbracht in één groot conglomeraat – US Steel – en die een kapitaal bijeenbracht waar Gates alleen nog maar van kan dromen. Helaas, de productie van staal ging in de jaren zeventig en tachtig van de twintigste eeuw onderuit door verstoorde arbeidsverhoudingen, verouderde productietechnieken en de import van goedkoper staal uit het buitenland. O ja, die Carnegie gaf op het einde van zijn leven vrijwel zijn hele kapitaal weg aan musea, universiteiten en andere goede doelen zoals de bouw van het Vredespaleis in Den Haag.
De omgeving van Pittsburgh is nu een paradijs voor mensen die zich verlekkeren aan de archeologie van de (eerste) industriële revolutie: de roestende overblijfselen van gigantische smelterijen, walserijen en hoogovens. De nakomelingen van de migranten uit Italië, Duitsland, Polen, Litouwen en Kroatië die ooit in de staal werkten, zijn in groten getale doorgetrokken naar Texas, Californië en Georgia. Jonge ongeschoolden verdienen nu bij McDonalds iets meer dan het minimumloon – $ 5,75 per uur – waar hun vaders twintig jaar geleden nog 15 dollar per uur verdienden in de staal. Nederlandse vrienden die me bezoeken staan vaak paf van de armoede die hier nog te zien is.
Hoop? Net als vrijwel alle andere Amerikaanse steden wil ook Pittsburgh zichzelf door middel van ict opstoten in de vaart der volkeren. Informatietechnologie, communicatiebedrijven en dotcoms moeten de wedergeboorte bewerkstelligen waar al decennia lang over wordt gesproken. Langs de Momongahela rivier, ooit bezaaid met walserijen, verrijst nu een high-tech park. De stad sluit aan in het rijtje Silicon Valley, Silicon Alley, Silicon Hill, Silicon Triangle en Silicon God-knows-what.
Pittsburgh’s hoop op een rol in de digitale revolutie is voor een belangrijk deel gevestigd op de gerenommeerde Carnegie Mellon University. Deze universiteit – jawel, gesticht door staalbarron Andrew Carnegie – wordt waar het betreft engineering, kunstmatige intelligentie en software-ontwikkeling vaak in één adem genoemd met hoogvliegers als Stanford University en MIT (Massachusetts Institute of Technology). Carnegy Mellon University trekt getalenteerde studenten uit de hele wereld naar de Steel City die zich willen bekwamen in software-ontwikkeling, computerwetenschappen, e-business en robotica.
Zoals Stanford University de kraamkamer wordt genoemd van de Silicon Valley zo zou Carnegie Mellon een hele serie high-tech bedrijven moeten baren voor Pittsburgh. Dat gebeurt inderdaad. Pittsburgh heeft inmiddels tientallen grotere en kleine bedrijven die zich specialiseren in het ontwikkelen van robots die woonkamers stofzuigen, naar meteorieten zoeken op de zuidpool of de interne post rondbrengen in een bedrijf. Pittsburgh heeft ook een bloeiende gemeenschap van Indiase ondernemers die hier, meestal na een studie aan Carnegie Mellon, in de ict-dienstenverlening zijn gedoken.
Ook de zoekmachine Lycos is ooit ontwikkeld door studenten van Carnegy Mellon. Dit bedrijf is echter al lang geleden verkast naar Silicon Valley, een voorbeeld dat door veel andere bedrijven is gevolgd. Waarom? Voor ons in Pittsburgh is het maar moeilijk te vatten dat zoveel high-tech bedrijven verdwijnen naar een streek waar het talent schaars, het leven onbetaalbaar en de elektriciteit tweemaal zo duur is. In Pennsylvania hebben we ook een deregulering gehad van de energieleveranciers, maar van ‘rolling black-outs’ is hier geen sprake.
Soms denken we hier in Pittsburgh dat het ‘blue collar’ karakter van deze stad niet helemaal goed valt bij de ‘silicon elite’. Het is voor ons duidelijk dat het hele bestaan van zoiets als Silicon Valley het levende bewijs is dat er niets klopt van de stelling dat locatie niet meer belangrijk is in een genetwerkte economie. In onbewaakt momenten denken we hier dat het eigenlijk allemaal draait om het weer, de kwaliteit van de sushi bars en het juiste caffeïnegehalte van de ‘frappuccino’.
Het ontbreken van een bloeiende ‘gay community’ in Pittsburgh zou volgens een recent rapport een belangrijke sta-in-de-weg zijn voor de verdere ontwikkeling van meer high-tech in deze regio. Het gaat er niet om dat glasvezelnetwerken gesmeerder functioneren in steden met veel homoseksuelen maar dat steden met een bloeiende ‘gay community’ vaak ook een interessant uitgaansleven hebben en een gevarieerder cultureel aanbod. Zoiets trekt weer jonge ondernemende lieden. Zie hier de ware reden waarom San Francisco en Amsterdam het zo goed doen als vestigingsplaatsen voor ict bedrijven. De vroede vaderen van Pittsburgh piekeren zich suf hoe meer homo’s naar de Steel City te lokken. Misschien een eigen gay parade?
Teake Zuidema, Correspondent van Computable in de VS.