In 2002 moet in Nederland een kwart van de overheidsdiensten online beschikbaar zijn. Deze wens uitte het kabinet vorig jaar in haar Nota "De Digitale Delta". Ik ben van mening dat deze ambitie drastisch moet worden bijgesteld.
In Australië en Canada ligt de ambitie voor 2002 al op 100 procent, in het Verenigd Koninkrijk op 50 procent. Zweden heeft de doelstelling van 50 procent al gehaald. Sneller dan nu het geval is moet Nederland ict-toepassingen inzetten om overheidsdiensten veel beter bereikbaar te maken. Want Nederland dreigt verder achterop te raken als niet alle overheden meedoen. Tijdens het debat met de regering heb ik erop aangedrongen om de ambitie bij te stellen naar 100 procent van alle relevante overheidsdiensten. Ik word daarin gesteund door een meerderheid van de Tweede Kamer.
Het online aanbieden van diensten biedt zowel de mensen in ons land als de overheid grote voordelen. Het gebruik van het internet voor informatie en diensten is sneller verlopen dan enkele jaren geleden werd voorzien. Maar het gemak waarmee mensen de diensten van de (decentrale) overheid kunnen verkrijgen via het internet blijft in vergelijking met de service in de private sector ver achter.
Het is noodzakelijk dat er één overheidsloket gerealiseerd wordt waar men met al zijn vragen terecht kan, zowel op nationaal als regionaal niveau. De lokale overheid moet actief informatie aanbieden op tal van terreinen; van het publiceren van de nieuwste lokale bestemmingsplannen, de prestatiegegevens van scholen tot de mogelijkheid van het aanvragen van een vergunning voor bijvoorbeeld een dakkapel. Het ideaal beeld moet zijn om met één druk op de knop van de pc alle informatie c.q. vergunningen te verkrijgen, zodat het van het "kastje naar de muur gestuurd worden" definitief tot het verleden behoort.
Een echte stap is het aanbieden van internetdiensten waarbij men niet meer naar het gemeentehuis hoeft voor het ophalen van het rijbewijs, vergunning of uittreksel uit het bevolkingsregister. Iets wat in de Verenigde Staten nu al mogelijk is. De laatste stap is natuurlijk het stemmen vanuit de huiskamer. Dit zal de democratische participatie verhogen.
Toegang tot publieke informatie, het downloaden van brochures en formulieren via één informatieloket behoort al tot de mogelijkheden, bijvoorbeeld via http://www.overheid.nl. Veelal grotere gemeenten maken gebruik van het internet als platform voor een virtueel overheidsloket. Het voordeel van één loket als frontoffice is dat veranderingen en reorganisaties in de backoffice ook tot stand komen. Maar voor het realiseren van één overheidsloket zullen alle, dus ook kleinere, gemeenten zich op de elektronische snelweg moeten begeven.
Het probleem is dat versnellen van de ict-ambitie bij een groot aantal gemeenten (en overigens ook bij provincies en ministeries) momenteel niet mogelijk is door een gebrek aan kundig personeel en middelen. Daarbij komt nog eens het feit dat soms de (decentrale) overheid niet "sexy" genoeg is om de nodige whizzkids aan te trekken voor het bouwen en onderhouden van een goede website.
Ligt hier een exclusieve taak voor de overheid? Nee. De ontwikkelingen op het gebied van ict gaan zo snel dat alleen private ondernemingen in staat zijn hierop snel in te spelen. Zij beschikken over de aantrekkingskracht om gekwalificeerd personeel te werven en voldoende risicokapitaal aan te trekken om dergelijke diensten tot stand te brengen. Tevens brengen zij een schat aan kennis mee welke is opgedaan in de ‘e-commerce’. Nu is e-government niet simpelweg te vergelijken met e-commerce. Daarvoor is immers de aard van de overheidsdiensten te verschillend van de markt. De overheid moet duidelijke richtlijnen stellen om de toegankelijkheid en veiligheid te garanderen. Daarbij hoort ook het verstrekken van een digitaal paspoort en handtekening. Alleen dan kunnen de voordelen van e-government ten volle worden benut. Daar moeten wij in Europa de eerste mee zijn!
Publiekprivate samenwerking (PPS) kan hierbij uitkomst bieden. Binnen de kaders van de overheid kan het bedrijfsleven de uitvoering voor zijn rekening nemen. Ict-bedrijven brengen de knowhow en kwaliteit mee die nodig zijn om hoogwaardige internetloketten op te zetten. In ruil voor het bouwen, beheren en exploiteren kan een bepaald bedrag of percentage in rekening worden gebracht voor iedere transactie die online geschiedt. Voor overheden schuilt het voordeel in het feit dat deze niet het benodigde startkapitaal bijeen hoeven te brengen. Bovendien hoeft de gemeente ook niet op de arbeidsmarkt te concurreren met het bedrijfsleven. Hierdoor is het mogelijk zijn energie te richten op de institutionele vraagstukken die samenhangen met het gebruik van ict door de overheid. Het inzetten van PPS stuit helaas bij sommige politieke partijen op weerstand. Het lijkt op koudwatervrees. Via duidelijke contracten waarin de verplichtingen over en weer goed worden vastgelegd kan PPS tot een win-winsituatie voor alle partijen leiden.
De uiteindelijke winnaar is eenieder die te maken heeft met de overheid. Een sterk verbeterde toegankelijkheid van informatie, de verminderde administratieve lasten en het ontstaan van nieuwe diensten vanuit één overheidsloket vormen een impuls voor een betere service en toegankelijkheid van de overheid. Genoeg redenen dus om nu echt vaart te maken op een gebied waar nog een (virtuele) wereld te winnen is.
Hella Voûte-Droste, lid Tweede Kamer VVD, ondervoorzitter vaste kamercommissie EZ (o.a. technologiebeleid en ict) en bestuurslid Electronic Highway Platform Nederland.