Nog een paar maanden en dan is de invoering van de euro echt een feit. Is het bedrijfsleven er echt goed op voorbereid? Dat is een prangende vraag die dikwijls wordt gesteld. Nico Dikstaal maakte een rondje langs wat koepelorganisaties om de stemming te peilen. En wat blijkt? Wat de een verontrustend vindt, ziet de ander als bemoedigend. Zodat we tot deze conclusie kunnen komen: The proof will be the eating of the pudding.
Nog een kleine negen maanden en dan bevalt de Europese en Monetaire Unie (EMU) van de chartale euro. En wel met een keizersnede op 1 januari 2002. De gulden doet daarna nog vier weken dienst als wettig betaalmiddel, voordat de navelstreng van de euro op 28 januari wordt doorgeknipt. Guldens inwisselen bij lokale banken (tot 1 april gratis) en De Nederlandsche Bank (munten nog vijf jaar, biljetten nog dertig jaar) kan daarna nog wel, maar betalen met guldens bij supermarkt, pompstation en sigarenboer is dan definitief voorbij. DNB verwacht dat binnen één week na E-day al driekwart van de guldens uit de roulatie zal zijn genomen.
Bij die omwisselingsoperatie spelen met name detailhandel en de horeca, toonbankinstellingen in DNB-jargon, een cruciale rol. Vanaf E-day – als de consument alleen nog maar guldens kan pinnen of opnemen – zullen toonbankinstellingen zo veel mogelijk uitsluitend euro’s als wisselgeld teruggeven. Dat betekent dat ze met veel guldens opgezadeld worden en veel euro-wisselgeld in kas moeten hebben. Toonbankinstellingen dienen voor de komst van de euro dus onder andere tijdig te schatten hoeveel euro’s ze nodig denken te hebben en te zorgen dat de kassa’s voortaan euro’s voor de bedragen afdrukken in plaats van guldentekens. En ze moeten natuurlijk zorgen dat ten minste de administratieve software wordt aangepast aan de euro.
Geen noodkreten
Voorlopig merkt de Fenit, de brancheorganisatie van IT-bedrijven, echter nog weinig van toenemende drukte als gevolg van bedrijven die hun automatiseringssystemen willen laten aanpassen. Geen overlopende orderportefeuilles, geen roodgloeiende telefoons, geen noodkreten van de achterban. En dat is ook niet zo vreemd. Uit de jongste euro-enquête van DNB blijkt namelijk dat van het geld dat het bedrijfsleven straks verwacht kwijt te zijn aan aanpassingen voor de euro – zes miljard gulden – nog maar een kwart is uitgegeven. Een aanzienlijk deel van het geld dat nog in de pot zit, zal uiteindelijk bij de achterban van de Fenit terechtkomen. Euro-woordvoerder Dirk van Roode van de Fenit vreest dan ook dat veel bedrijven "op het allerlaatste moment pas aan de slag gaan met de euro" en dat kán natuurlijk voor behoorlijke opstoppingen en vertragingen zorgen. "Want dan komen zeker de middelgrote bedrijven erachter dat de problematiek toch wat complexer is dan ze dachten en schakelen ze hun automatiseerders in." Van Roode juicht het dan ook toe dat de toon van de voorlichting van Financiën in elk geval veranderd is. "Eerst was de komst van de euro vooral ‘leuk en gezellig’, nu ligt de nadruk inmiddels veel meer op de noodzakelijk voorbereidingen die getroffen moeten worden."
Gebrekkige kennis
Ook met die overige voorbereidingen houdt zeker het mkb zich nog niet echt bezig. Neem de omwisselingsoperatie: om die te doen slagen, is het cruciaal dat ondernemers na E-day zoveel mogelijk guldens innemen en als wisselgeld euro’s teruggeven. Dat zou natuurlijk een heen en weer geren naar de bank tot gevolg hebben, dus heeft DNB de ‘fijndistributie’ in het leven geroepen: tot en met februari worden euro’s langs gebracht en guldens opgehaald. Banken benaderen in september 2001 alle toonbankinstellingen onder hun klanten en voorzien ze van informatie om te berekenen hoeveel euro’s ze nodig hebben en van de benodigde bestelformulieren.
Maar spil in de grootste omwisselingsoperatie in de geschiedenis of niet: juist bij de kleinere bedrijven, waaronder de detailhandel en de horeca – blijkt het nog te schorten aan kennis over de euro en de omwisselingsoperatie. Van de Nederlandse ondernemers kent 49 procent de juiste overgangsperiode, de helft verkeert in de veronderstelling dat de overgangsperiode loopt tot 1 juli 2002 (de uiterste datum die Brussel voorschrijft, maar Nederland kiest voor een aanzienlijk kortere periode). Deze, toch wel teleurstellende conclusie – ‘een zorgelijk beeld’, aldus DNB – trok de bank der banken medio maart uit de eerder genoemde euro-enquête (de elfde alweer) onder achthonderd bedrijven (en 750 particulieren ouder dan 18 jaar). Opvallend was bovendien dat, in vergelijking met een half jaar geleden, ondernemers zich minder voldoende geïnformeerd voelen. Een zeer kleine daling weliswaar (87 in plaats van 88 procent heeft het idee voldoende op de hoogte te zijn), maar toch: met krap negen maanden te gaan, geeft het toch te denken. Temeer omdat ook uit de tiende euro-enquête al bleek dat de voorbereiding op de euroconversie stagneerde.
Plan van aanpak
Overigens is het niet alleen feitenkennis waar het nog aan schort bij het midden- en kleinbedrijf. Een groot deel van het bedrijfsleven ziet vooralsnog weinig reden zich voor te bereiden op de komst van de euro. Tweederde van de bedrijven heeft dan ook nog geen plan van aanpak Wellicht vond DNB dat gegeven al zorgelijk. Nog zorgelijker – voor DNB althans – is dat zestig procent van de bedrijven ook niet van voornemens is zo’n ‘plan van aanpak’ te maken. En dat betreft dan vooral de kleinere ondernemingen. Van de grote bedrijven liet 85 procent weten wel een plan van aanpak opgesteld te hebben.
Een mogelijke verklaring voor de tot nu toe weigerachtige houding van het mkb is dat de kleinere bedrijven niet veel baat hebben bij de komst van de euro: de conversie kost alleen maar geld en levert niets op (vandaar ook de vrees bij overheid en consument voor versluierde prijsverhogingen). Bart van Bolhuis, hoofd van het euroteam van DNB, schatte tijdens de laatste voorlichtingsbijeenkomst van MKB Nederland de baten voor het bedrijfsleven op zeven miljard gulden per jaar. Vooral grotere, internationaal opererende bedrijven besparen straks fors op administratieve kosten en valutatransacties. Maar de helft van de bedrijven verwachtte destijds niet goedkoper uit te zijn met de euro en dat was vooral het kleinbedrijf – misschien deels de reden dat dat deel van het bedrijfsleven niet zo hard loopt om de introductie van de chartale euro een doorslaand succes te maken.
Te groot woord
Maar de euro komt er natuurlijk hoe dan ook en iedereen krijgt ermee te maken, in tegenstelling tot de millenniumproblematiek die, ondanks alle pessimistische voorspellingen in de pers en van automatiseerders, aan de meeste, vooral kleinere, bedrijven voorbijging. Els Prins, secretaris Economische Zaken van MKB Nederland, spreekt regelmatig voor en met ondernemers en merkt dat een deel de komst van de euro metterdaad net zo benadert als de millenniumbug – en dat is natuurlijk niet de bedoeling. "Dit zal ook wel meevallen, denken ze, en overtuig ze dan maar eens van het tegendeel, dat is een lastige boodschap", zegt Prins, die het ‘zorgelijke beeld’ dat DNB ziet overigens nergens kan ontwaren. "Vorig jaar was ik echt ongerust, maar buikpijn heb ik er niet meer van. Ik vind de resultaten juist wel positief, net als het Nationaal Forum (voor de introductie van de euro), dat zich een week geleden nog positief heeft uitgelaten over de vorderingen van het bedrijfsleven."
Maar tweederde dat geen plan van aanpak heeft, zestig procent die dat ook niet gaat opstellen? Prins: "Ach, waarschijnlijk vinden de meeste mkb-ondernemers ‘een plan van aanpak’ een veel te groot woord en antwoorden ze daarom ontkennend. Ik had ‘heeft u al geïnventariseerd waar er in uw bedrijf guldens omgaan?’ daarom ook een veel zinniger vraag gevonden."
Dat de meeste kleinere bedrijven het op de tweede helft van dit jaar laten aankomen, vindt Prins niet beangstigend. "Behalve wat de software betreft, daarover moeten ze echt zo snel mogelijk beslissen en daar hameren we ook op. De wachtrijen worden alleen maar langer en de honoraria waarschijnlijk hoger. Maar dan nog: als je pas in februari de administratieve software hebt aangepast, moet je daarna nog eens met terugwerkende kracht je administratie aanpassen. Dat is wel vervelend, maar niet dramatisch." De achterban van MKB Nederland bestaat bovendien, weet Prins, uit praktisch ingestelde, flexibele ondernemers die als er iets geregeld moet worden dat ook meteen doen. "Ze hoeven zich niet eerst door zes overleglagen heen te werken om iets voor elkaar te krijgen."
Eurotekens
Belangrijk vindt Prins wel dat de toonbankinstellingen beseffen dat de kasregisters straks wel euro-tekens op de bon moeten printen in plaats van guldentekens. "Maar ook dat komt wel goed. De leveranciers van kasregisters willen ook geld verdienen en kloppen heus wel aan bij de ondernemers." Net zo vertrouwt Prins op de banken om de ‘fijndistributie’ van euro’s te doen slagen. "In september starten alle banken een groot offensief, leggen ze uit hoe de rekenregels zijn om de hoeveelheid benodigde euro’s te bepalen, gaan vervolgens de bestelformulieren de deur uit en krijgen de ondernemers de euro’s voor E-day gratis aan huis bezorgd." En de inspanning van de banken zal de laatste ondernemers wel wakker schudden, denkt Prins. "Alle ondernemers hebben toch in elk geval een bankrekening."
Ook voor het Bureau Euro Omwisseling (BEO), binnen het NFE (het Nationaal Forum voor de introductie van de euro) verantwoordelijk voor de communicatie met de bij de omwisselingsoperatie betrokken partijen (zoals MKB Nederland en de banken), is de jongste enquête van DNB geen aanleiding tot zorg. Het BEO informeert bedrijven ook niet direct, maar via de koepelorganisaties zoals MKB Nederland. "En we doen er langs deze weg alles aan het mkb te informeren", aldus medewerkster Joke Rademakers. Voor MKB Nederland organiseerde het BEO in februari nog een voorlichtingsbijeenkomst in Lelystad. "De volgende is nog niet gepland, maar na de zomer gaat wel de oplage van ‘E-day nieuws’ omhoog; de nieuwsbrief wordt voortaan maandelijks in plaats van eens per kwartaal verstuurd. "Dat is niet ingegeven door de DNB-enquête", weet Rademakers. De oplage gaat omhoog van zeven- naar tienduizend exemplaren. Is dat niet wat weinig op honderdduizenden kleine ondernemers? "Nee, want wij richten ons dus op de overkoepelende organisaties. Die moeten de informatie doorgeven aan hun achterban. Wij kunnen geen oplage drukken voor 230.000 toonbankinstellingen." Rademakers rekent er net als Prins op dat het mkb komend najaar massaal deelneemt aan de voorbereidingen van de ‘fijndistributie’ en alles zo wel op zijn pootjes terecht zal komen.
Diefstal ontmoedigen
Het Nationaal Forum voor de introductie van de euro (NFE) is op zijn website http://www.euro.nl zelfs uitgesproken positief over dezelfde enquête-uitkomsten op basis waarvan DNB een zorgelijk beeld schetst. Frits Kemperman, euro-voorlichter bij Financiën, een belangrijke partij in het Forum, legt uit waarom. "Een jaar geleden was er echt sprake van een zorgelijke achterstand en samen met onder andere MKB Nederland hebben we toen de voorlichting geïntensiveerd. In vergelijking met een jaar geleden constateren we dan ook een enorme verbetering – al moet er natuurlijk nog veel geregeld worden. Veel ondernemers denken toch nog dat de euro aan hen voorbij zal gaan en dat kan natuurlijk niet. ‘Even op het laatst moment een programmaatje aanpassen’, dat zal niet gaan. De capaciteit van de automatiseerders is niet oneindig dus dat kun je beter nu regelen." Het lijkt Kemperman overigens niet verstandig alle vertrouwen te leggen in de campagne die banken dit najaar starten. "Bedrijven kunnen beter zorgen dat ze, net als de banken, 1 juli ‘europroof’ zijn, dan hebben ze nog tijd om te testen en in december nog wat laatste aanpassingen te doen."
Kemperman sluit niet uit dat de campagne richting mkb toch intensiever wordt als straks blijkt dat de voorbereiding weer stagneert. De focus van de campagne verschuift so wie so: "Gaandeweg zal de nadruk komen te liggen op het herkennen en omgaan met de munten en biljetten." Ook MKB Nederland zal in de tweede helft van dit jaar meer aandacht besteden aan het wennen aan en het omgaan met de euro. "We zullen trainingen aanbieden, want het personeel moet toch leren rekenen met de euro en dat verschilt toch wel van rekenen met guldens. Bovendien zijn er ook praktische zaken waar tegen die tijd meer aandacht aan besteed moet worden, zoals grotere vakken in de kasladen, sommige eurobiljetten zijn groter dan de grootste guldenbiljetten, en de opslag van de guldens die binnenkomen: de bakken daarvoor moeten diefstal ontmoedigen, maar kunnen ook weer niet te zwaar zijn, want ondernemers moeten ze regelmatig naar achteren kunnen brengen."
Nico Dikstaal Freelance Medewerker
Tabel 1 Geïnformeerdheid en eurokennis van volwassen Nederlanders, 1999-2001 (Procenten van totaal. Bron: Kwartaalbericht DNB maart 2001)
mrt 1999 | mrt 2000 | okt 2000 | mrt 2001 | |
Voelt zich voldoende geïnformeerd | 79 | 72 | 69 | 70 |
Kent eurokoers | 71 | 65 | 54 | 65 |
Kent startjaar chartale euro | 77 | 70 | 77 | 97 |
Aantal emu-landen (10,11,12) | 46 | 27 | 48 | 41 |
Kent duur chartale overgangsfase | nvt | 17 | 19 | 31 |
Tabel 2. Geïnformeerdheid en eurokennis bedrijven (detailhandel en totaal (oktober 2000, maart 2001). (Percentage van betreffende sector. Bron: Kwartaalbericht DNB maart 2001)
Detail (voeding) | Detail (overig) | Totaal | ||||
okt 2000 | mrt 2001 | okt 2000 | mrt 2001 | okt 2000 | mrt 2001 | |
Voelt zich voldoende geïnformeerd | 72 | 85 | 87 | 85 | 88 | 87 |
Kent eurokoers | 53 | 67 | 58 | 72 | 59 | 72 |
Kent startjaar chartale euro | 83 | 98 | 82 | 93 | 80 | 96 |
Aantal emu-landen | 50 | 67 | 52 | 49 | 52 | 51 |
Kent duur chartale overgangsfase | 34 | 64 | 35 | 51 | 32 | 49 |
Tabel 3. Invoeringskosten van de euro per sector in miljarden guldens. (Bron: Kwartaalbericht DNB maart 2001)
Sector | Maart 1999 | Maart 2000 | Oktober 2000 | Maart 2001 |
Industrie | 0,5 | 0,5 | 0,9 | 0,9 |
Groothandel | 0,6 | 1,0 | 0,9 | 0,9 |
Detailhandel | 1,0 | 1,1 | 1,5 | 1,4 |
Zakelijke diensten | 1,1 | 0,8 | 1,7 | 1,5 |
Overig (exclusief banken) | 1,3 | 1,9 | 1,9 | 1,6 |
Totaal | 4,5 | 5,3 | 6,9 | 6,3 |