Kort nadat Sun Microsystems eindelijk met zijn middelzware Ultrasparc III-servers voor de dag kwam, maken de andere grote Unix-leveranciers zich op voor een nieuwe ronde haasje-over. Serverfabrikant IBM komt met nieuwe clusteringmogelijkheden voor zijn huidige middelzware machines en midden deze maand met nieuwe middelzware modellen in zijn RS/6000 Unix -serverreeks.
IBM wil de bestaande F80- en H80-servers, die in mei vorig jaar zijn aangekondigd, voorzien van nieuwe, snellere Powerpc-processoren. Die machines gebruiken nu de Pulsar-uitvoering van deze chips (maximaal zes) op 450 en 500 MHz. Naar verluidt vervangt IBM deze door snellere uitvoeringen van de Powerpc-processoren die nu dienst doen in de zware RS/6000 680-server, codenaam Turbo Condor.
Daarnaast krijgen de opgevoerde middelzware machines meer geheugen, van 16 naar 32 GB, en ook aanpassingen in het besturingssysteem, Unix-variant AIX. De aanstaande machines moeten eind april verkrijgbaar zijn en draaien zowel de AIX 5L-versie (voorheen bekend als fundament voor Project Monterey) als voorganger AIX 4.3.3.
De geplande verbeteringen moeten gezamenlijk een aanzienlijke prestatieverbetering opleveren. De servers met vier processoren zouden 50 tot 60 procent beter presteren, terwijl de exemplaren met zes chips 60 tot 70 procent beter functioneren. IBM wil zijn zwaardere M80-servers met maximaal acht processoren vooralsnog geen opfrisser geven. Daarvoor wacht het op de volgende generatie Powerpc-processor, codenaam Regatta, die in oktober gereed moet zijn.
Om toch alvast enig tegenwicht te bieden aan Suns nieuwe middelzware servers heeft IBM zijn clusteringtechnologie Blue Hammer toegepast op zijn eigen midrange-servers. Blue Hammer verscheen afgelopen zomer voor de zware RS/6000-systemen, maar is nu ook geschikt voor de 80-serie. Daarnaast heeft IBM de clusteringcapaciteit vergroot van zestien naar tweeëndertig machines (clusternodes).
Nadruk op diensten
Ondertussen volgt Sun verder de strategie van diensten-bij-de-server. Serverproducent Hewlett-Packard (HP) zette die lijn reeds sterk in bij de lancering van zijn Superdome-server eind september vorig jaar. Die machine verhoogt de concurrentiestrijd tegen Sun, met name diens topmodel-server, de Enterprise 10.000 (bekend als Starfire).
De verkoop van de sinds januari verkrijgbare Superdome valt tot op heden echter tegen, zo geeft HP-topvrouw Fiorina toe. Dit was reden voor Sun-president Scott McNealy om tijdens de aankondiging van zijn Sunfires te stellen dat de verkoop van die nieuwe machines binnen een week de Superdome-verkoop zou overtreffen.
McNealy verheugde zich ook over een rapport van onderzoeksbureau IDC waaruit blijkt dat Sun vorig jaar met 42 procent groei de snelst groeiende Unix-serverleverancier was en nu de tweede positie op de serverranglijst inneemt. Dit op basis van omzet uit servers: 13,7 miljard dollar voor IBM, 10,3 miljard dollar voor Sun, tien miljard dollar voor Compaq en negen miljard dollar voor HP. In 1999 bekleedde Sun met 7,3 miljard dollar aan serveromzet de vierde positie.
Kloon
Naast IBM roert ook Fujitsu-Siemens zich. Die Japans-Duitse computerfabrikant is eveneens gekomen met een reactie op de Unix-aankondiging van Sun. Fujitsu onthulde eigen midrange- en ook zware servers. Dit zijn respectievelijk de Primepower 800-serie met maximaal zestien processoren en de zware Primepower 2000-servers, codenaam Kaiser, met maximaal 128 processoren. Deze machines draaien Suns Unix-variant Solaris.
De Kaiser-serie kon tot op heden maximaal 64 processoren gebruiken, en wel de 450 MHz-versie van Fujitsu’s Sparc64-chip. Dit is een kloon van Suns Ultrasparc II-processor. De nieuwe Sunfire-machines zijn voorzien van de langverwachte volgende generatie, Ultrasparc III. Fujitsu’s nieuwe Kaisers zijn voorzien van 563 MHz Sparc64-chips.
Fujitsu positioneert zijn zware Kaiser-machines als tegenwicht voor Suns aanstaande Enterprise 15.000-servers, codenaam Starcat, die later dit jaar uitkomen. Die nieuwe Sun-servers kunnen naar verwachting 72 tot 120 processoren inzetten per systeempartitie (image). Volgens de jongste planning moeten de Starcats in juni dit jaar verschijnen.
Twijfel en recessie
Analisten van onderzoeksbureaus als Gartner, IDC en Illuminata menen echter dat Sun deze deadline niet haalt. Het bedrijf loopt immers al achter op de eigen, oorspronkelijke planning voor de Ultrasparc III-processor en de daarop gebaseerde systemen. Die chip had dit kwartaal al moeten versnellen van 750 naar 900 MHz. Dat gebeurt echter pas over ongeveer een kwartaal, aldus Sun.
De andere Unix-leveranciers proberen van deze achterstand te profiteren door de eigen platformen en servers sterker naar voren te schuiven. De terugval die de markt nu doormaakt, raakt echter al deze it-bedrijven. Ondanks de optimistische woorden van topmannen als Sun-president McNealy over het tegengaan van de recessie is de discrepantie tussen marktbeweging en leveranciersaankondigingen groeiende.
Diensten Sun
Vorige week, volgend op de onthulling van de nieuwe midrangesystemen, kwam Sun met een reeks diensten die specifiek gericht zijn op die nieuwe machines. De leverancier heeft de Sunfire Application Readiness Service opgezet, die de minimaal benodigde richtlijnen voor implementatie en productbeheer omvat. In de tweede helft van dit jaar volgt de Datacenter Readiness Service, die de hoogste vereisten bevat voor het draaien van de midrangemachine in combinatie met een bestaand datacentrum. Voor veeleisende, grote klanten richt Sun een RAS (Reliability, Availibility and Serviceability) Profile Service in, die de beschikbaarheid van de Sunfire-servers moet verhogen. Verder komt de computerleverancier deze zomer met diverse onderwijs- en trainingsprogramma’s voor – potentiële – Sunfire-beheerders.