De duikeling van de Nasdaq-index die een jaar geleden inzette, het faillissement van enkele dotcoms, winstwaarschuwingen en ontslagen bij solide hightech-bedrijven hebben koppenmakers geïnspireerd tot kreten als ‘Ontnuchterend’, ‘Begin van het einde’ en ‘Paniek in Silicon Valley’.
Het is maar hoe je het bekijkt. Wat is je uitgangspunt: een Nasdaq van 5000 (top in maart 2000) of een Nasdaq van 1000 (bij de opzienbarende beursintroductie van Netscape in augustus 1995)? Wat vind je een reële stijging: 40 procent per jaar (de gemiddelde jaarlijkse toename van 1995 tot en met 1999) of 12 procent per jaar (van 1985 tot en met 1994)? Een beursindex die al hoog staat op 3000 en vervolgens in 4,5 maand doorschiet naar 5000, komt ooit naar beneden. Want, zoals ik eerder schreef: er is veel rijkdom (wealth) gecreëerd, maar minder waarde (value). Wanneer die zeepbel dan eindelijk wordt doorgeprikt, moet je niet internet afschrijven, maar de financiële ‘analisten’ die uitsluitend koopaanbevelingen hadden en dat nog wel op grond van ‘page views‘, ‘click throughs‘, ‘eyeballs per minute‘, andere irrelevante gegevens en fantasierijke berekeningen zoals de ‘lifetime value of a customer‘.
De waan van de dag kun je ook inruilen voor een historisch perspectief. Dit is immers niet de eerste keer dat een revolutionaire technologische ontwikkeling een enorme starteractiviteit genereert. Na de experimentele fase scheiden marktkrachten en toeval de winnaars van de verliezers. Zo ging het ook met bijvoorbeeld de spoorweg-, auto- en pc-industrie. Het is bij dit soort revoluties weliswaar duidelijk dat ze ingrijpend zullen zijn, maar ‘wat’, ‘wie’ en ‘wanneer’ zijn niet te voorspellen. Het is vrijwel onmogelijk om in het prille stadium de waarde van nieuwe technologieën en nieuwe marktcategorieën in te schatten en de enkele winnaars te identificeren. Maar destijds heeft het faillissement van talloze automobielgerelateerde bedrijven niet geleid tot een terugkeer naar de paardentram, noch heeft het afbreuk gedaan aan de enorme invloed van de auto op de samenleving. Enkele dotcoms hebben nu de virtuele tent gesloten en vele zullen ongetwijfeld volgen. Maar bedrijven zullen echt niet terug vallen op bijvoorbeeld de inefficiënte en dure communicatiemethoden uit het pre-internettijdperk.
De informatiestromen binnen de toeleveringsketen zijn de afgelopen jaren intensief gekoppeld. Een reductie in de groei ergens in de keten wordt nu supersnel meegedeeld aan de toeleveranciers. Die trappen meteen op de rem, en dat genereert een enorme stapel winstwaarschuwingen. Maar het houdt ook in dat overschotten sneller worden weggewerkt en een nieuw evenwicht sneller gevonden is. Toch lijken vele momenteel alleen oog te hebben voor de afname van de groei (een tweede-orde effect!) zonder zich te realiseren dat in de meeste ICT-sectoren nog steeds sprake is van groei. Bovendien was de onstuimige groei van de afgelopen jaren simpelweg niet houdbaar, zeker niet voor de grote bedrijven (50 procent groei per jaar is mogelijk voor een starter, maar niet eeuwig vol te houden door een bedrijf met omzet van miljarden).
En de ontslagen dan? Ook daarbij ligt het aan je perspectief. Neem de aangekondigde reducties bij Cisco: het betreft 3000 tot 5000 vaste aanstellingen (plus 3000 van de 4000 tijdelijke banen). Maar �. het aantal vaste werknemers was door overnames en groei in slechts 18 maanden meer dan verdubbeld van 20.000 tot 43.000. Of neem Dell, dat onlangs bekend maakte 1700 vaste aanstellingen te schrappen. De afgelopen drie jaar is het bedrijf wel gegroeid van 16.000 tot 40.000. Hetzelfde verhaal gaat op voor vele andere bedrijven. De situatie op de arbeidsmarkt was krankzinnig: iedereen, met of zonder kennis en kunde, werd aangenomen. Het is echt niet vreemd om vervolgens tijdens een adempauze een klein deel van de nieuwe functies en werknemers opnieuw (of voor ’t eerst) te evalueren.
Dat er nu bedrijven over de kop gaan, komt absoluut niet als donderslag bij heldere hemel en is ook geen ramp, maar een soort noodzakelijke grote schoonmaak. In een revolutionaire periode moet nu eenmaal veel geëxperimenteerd worden: wat werkt wel, waarom en hoe (dat er dit keer ook veel gespeculeerd is, staat buiten kijf). Silicon Valley heeft eerder adempauzes en zelfs harde recessies meegemaakt, en in het verleden heeft de regio zich opmerkelijk veerkrachtig getoond. Van algemene paniek in de vallei is dan ook geen sprake. Hooguit bij de opportunistische goudzoekers en haastige mba’ers die zich realiseren dat ze deze boot gemist hebben.
Is er dan helemaal niets veranderd? Wel zeker! Vrijwel iedereen is behoedzamer geworden en er wordt kritischer naar businessplannen gekeken. De accenten liggen nu op concrete verkopen in plaats van het vage ‘business development‘ en op het leveren van bruikbare oplossingen voor echte problemen (een zogenoemde ‘painkiller‘) in plaats van alleen maar een ‘feature‘.
De stemming op de grote Internet World-conferentie, die elk voorjaar in Los Angeles plaatsvindt, is illustratief. Vorig jaar puilden de expositiehallen uit, en heerste er een opgewonden hoerastemming. Dit jaar was de sfeer enigszins timide, maar wel vastberaden. De muziekband tijdens één van de party’s had veel succes met de oude hit: ‘I will survive’.
Het zicht op de rest van dit jaar is momenteel erg mistig. Maar de onderliggende trends zijn nog steeds positief. Extra inzet van ICT-middelen genereert nog steeds productiviteitsgroei. Het aantal internetgebruikers (users), de wijzen van gebruik (uses) en de gebruiksduur (usage) groeien nog steeds. Breedband (altijd aan, voor een vast bedrag en relatief snel), draadloos en Voip (Voice over Internet Protocol) moeten hun enorme impact nog doen gelden. De internet-toekomst is nog maar net begonnen.
Carolien Beijer, Correspondente van Computable