De beurs School & Computer, die vorige week de jaarlijkse rondreis door Nederland weer aanving in Amsterdam, biedt een aardige blik op de wereld van onderwijskundige ict-toepassingen.
Internet-aanbieders staan er om systeembeheerders te lokken met hun nieuwste portal – een virtueel schoolplein met gratis e-mail en internet – en te leuren met scherp geprijsde Isdn- of Adsl-verbindingen. Belangrijker zijn de educatieve uitgeverijen, die de langsslenterende leerkrachten hun nieuwste cd-roms aanprijzen en laten zien hoe op internet hun leermethode is uitgebreid met multimedia.
Nog even en alle leerlingen op Nederlandse scholen zijn niet alleen thuis maar ook op school aangesloten op een – al dan niet gefilterd en afgeschermd – internet. Straks klikken alle kinderen op school hun sommetjes bij elkaar en zoeken ze op het wereldwijde netwerk naar plaatjes voor hun werkstuk Frans.
Dé vraag die oprijst bij de marketing van de onderwijsbeurs luidt: waar haalt de school het geld vandaan? Wil een leerkracht echt iets kunnen doen met de schier oneindige mogelijkheden die ict het onderwijs biedt, dan zal er nog flink wat geld geïnvesteerd moeten worden in geschikte toepassingen. Een les vervangen door een cd-rom — dat geeft niet de kick. Zaken als het eigen lesprogramma voorzien van een op maat gemaakte internet-extensie zullen voorlopig alleen zijn weggelegd voor de rijkste onder de scholen, die als enige de ontwikkelingskosten daarvan kunnen opbrengen. Onderwijsminister Loek Hermans financiert weliswaar de aansluiting van scholen op internet, maar daarmee zijn er nog geen zinnige toepassingen. Het is slechts het begin.