Uitgever De Telegraaf gaat de internetactiviteiten terugschroeven. De aanwezigheid op het web kost nog altijd handenvol geld zonder dat daar veel inkomsten tegenover staan, zo heeft het Amsterdamse uitgeefconcern gisteren laten weten. Een winstprognose voor dit jaar wil het bedrijf niet geven.
De nettowinst van de holding over het jaar 2000 kwam uit op 106,8 miljoen gulden tegen f 142,8 miljoen een jaar eerder. Aan het begin van dit jaar verwachtte het bedrijf dit jaar evenveel te verdienen als in 2000, maar nu waagt het bedrijf zich niet aan een voorspelling. De internetkosten blijven een zware last. Daarnaast stijgen de kosten van papier en die van de bezorging. Het bedrijf wil goedkoper werken door sterk te letten op kosten van personeel en overige kosten.
De investeringen in internet bedroegen zo’n zestig miljoen gulden. Daarin zitten aanloopverliezen van gezamenlijke ondernemingen op het gebied van wonen en vacatures. Al deze kosten zijn direct ten laste van het resultaat gebracht.
De aankoop van de regionale krant De Limburger kostte nog eens tien miljoen nettowinst. De omzet nam wel toe, met 12,5 procent tot 1,59 miljard gulden.
Dagblad De Telegraaf was voor het bedrijf de belangrijkste winstbron. De gemiddelde oplage bleef gelijk. Het volume van de rubriekadvertenties daalde fractioneel. Ook bij de huis-aan-huisbladen ging het goed. Het gratis ochtendkrantje Sp!ts deed het zo goed, dat het in 2001 winst gaat maken.
Minder goed ging het bij de regionale dagbladen. De oplage nam af en een reorganisatievoorziening bij de Hollandse Dagblad Combinatie kost veel geld. De tijdschriftendivisie kwam minder goed uit de verf door de aanloopkosten van nieuwe titels in Nederland.