Tweede-Kamerleden gaan regelmatig op werkbezoek. Het nut van dat soort bezoeken bewijst zich keer op keer. De praktijk is vaak weerbarstiger dan de Haagse papieren werkelijkheid.
Andersom worden ook vaak problemen aangedragen die om politieke oplossingen vragen. Laatst waren we bijvoorbeeld nog te gast in het researchlab van KPN waar ons de technische verworvenheden van Umts uit de doeken werd gedaan. Nuttige informatie, dat zeker.
Maar veel leerzamer is het voor een Kamerlid om in het dagelijks leven dingen tegen te komen die toevalligerwijs ook nog eens onderdeel vormen van je portefeuille. Zo ben ik onlangs verhuisd naar het platteland en had een nieuwe telefoonaansluiting nodig. Een goed moment om je uitvoerig te oriënteren op de modernste snufjes op dat gebied. Noblesse oblige, voor een telecomwoordvoerder. De overstap van analoog naar Adsl leek dan ook voor de hand liggend. Los van de hoge kosten deed zich hier echter al snel een ander probleem voor. Je moet binnen een straal van ruim drie kilometer van een KPN-centrale wonen, anders werkt het allemaal niet zo goed. Op het Noord-Hollandse platteland zijn KPN-centrales echter niet zo dik gezaaid. Exit Adsl dus. Dan maar Isdn, want internetten via de kabel is immers ook nog niet je dat.
Een collega waarschuwde mij nog. Voordat alles echt goed werkte was zij maanden verder geweest. Maar het was al te laat. Ik had de aansluiting reeds aangevraagd en de nieuwe telefoonnummers op de verhuiskaarten laten drukken. En hoewel ik als telecomwoordvoerder regelmatig dit soort klachten van consumenten ontvang dacht ik dat het vast wel mee zou vallen. Erg arrogant, bleek achteraf.
Toen ik op de dag van de verhuizing de telefoon in het contact deed, werkte deze perfect. Zelfs de nummerweergave, waar ik in mijn oude woning erg op gesteld was geraakt, deed het weer vanzelf. Maar de fax was een heel ander verhaal. Die bleef maar rinkelen. Niet als je hem in het stopcontact van de telefoon deed, maar wel in zijn eigen stopcontact met het daarbij behorende faxnummer. De Isdn-helpdesk bood weinig soelaas. Dus de storingsdienst gebeld, die geobsedeerd was door één cruciale vraag: of ik een quattrovox had. Een soort kastje zeg maar dat helpt om analoge apparatuur en digitale signalen aan elkaar te koppelen. "Ja", antwoordde ik. Natuurlijk werd ook gevraagd naar mijn faxmachine. Wist ik wel zeker dat die goed werkte… En waar ik hem had aangeschaft�. Ik kreeg de indruk dat het me niet helemaal lukte om geloofwaardig over te brengen dat het een ‘gewoon’ PTT-model was, gegeven de reactie. Toch was men bereid de volgende dag een monteur langs te sturen.
Die middag was ik voor een paar boodschappen in Amsterdam en luisterde mijn antwoordapparaat af met mijn mobiele telefoon, gebruikmakend van het mobiele netwerk van diezelfde KPN. Op het apparaat trof ik een verzoek aan om nog even met de storingsdienst te bellen, want er waren nog een paar vragen. Bang dat ik anders verstoken zou blijven van het bezoek van een monteur belde ik onmiddellijk terug. De vraag aan de andere kant was of ik een ‘quattrovox’ had. "Die vraag heb ik al beantwoord", zei ik verbaasd. Maar er stond niets over in mijn dossier. Aan de vervolgvragen kwamen we niet toe, want de verbinding werd verbroken. Dus opnieuw bellen, opnieuw in de wacht en een nieuwe mevrouw van de storingsdienst met dezelfde vraag. Haar vroeg ik of ze mij op mijn GSM zou kunnen terugbellen als de verbinding opnieuw zou worden verbroken. Dat leek mij veel efficiënter dan weer opnieuw mijn verhaal doen. Zij beloofde dat, maar toen de lijn opnieuw wegviel kwam er geen verlossend telefoontje. Na een tijdje belde ik maar weer zelf. "U hangt steeds op", las weer een nieuwe mevrouw van de storingsdienst in mijn dossier. Zelf dacht ik meer aan een storing in het mobiele netwerk, maar die suggestie werd als onzin afgedaan. Weer beantwoordde ik de vraag over het bezit van de ‘quattrovox’ positief. Voordat de afspraak met de monteur kon worden bevestig viel de lijn weer weg. De moed om terug te bellen bracht ik niet meer op. Wel rees bij mij inmiddels het vermoeden dat er in mijn KPN-dossier iets zou staan als "Mevrouw is querulant, hangt steeds op".
Dat vermoeden werd bevestigd toen ik ’s avonds thuis voor de zekerheid nog maar eens belde met de storingsdienst. Ze waren helemaal niet van plan om de volgende dag een monteur langs te sturen. Als ik dat wel per se wilde, was dat voor mijn risico en rekening. Dat risico heb ik genomen. De volgende dag meldde zich een vriendelijke monteur. De eerste vraag die hij stelde: "Heeft u een ‘quattrovox’?". Door mijn Isdn-centrale opnieuw in te programmeren, verhielp hij snel en efficiënt het permanente gerinkel van mijn faxmachine. En passant verdween trouwens wel de nummerweergave uit de telefoon, maar daar kwam ik pas later achter. Pogingen om met de Isdn-handleiding in de hand die er weer in te programmeren zijn mij tot nu toe niet gelukt.
Deze column bereikt de redactie via een omweg. Met de fax gaat het stukje naar mijn medewerkster in de Tweede Kamer, zij tikt het over en mailt het naar de redactie. Mijn gloednieuwe computer met gloednieuwe Isdn-kaart erin lukt het niet om verbinding te maken met internet via mijn Isdn-aansluiting. Morgen komt er een monteur langs. Uiteraard weer voor mijn risico en rekening. "Vaak zit het in de software van de computer", aldus de storingsdienst. Dat lijkt mij stug.
Marja Wagenaar is Tweede-Kamerlid voor de PvdA en ict-woordvoerder.