Er heeft zich een lichte paniek meester gemaakt van de beleggers op de Nasdaq. De toenemende zorg over de tegenvallende bedrijfsresultaten op de Amerikaanse technologiebeurs, zetten de Nasdaq ruim 6,3 procent lager op 1924,50 punten.
Voor het eerst sinds ruim twee jaar belandde de Amerikaanse technologiebeurs daarmee onder de 2000-punten grens; de laatste keer dat dit gebeurde was in december 1998. Sinds hetall time high van 5048,62 punten dat vorig jaar op 10 maart werd behaald, heeft de Nasdaq 60 procent van zijn waarde verloren.
De aanzet tot de scherpe terugval werd dit keer ingeluid door Ericsson. De Zweedse telecomleverancier verwacht over het huidige kwartaal een verlies tussen de 410 en 512 miljoen dollar te boeken, terwijl eerst nog was uitgegaan van een bijnabreak even-situatie. Verder gaat Ericsson uit van een gelijkblijvende omzet, terwijl eerder nog was uitgegaan van een omzetgroei met 15 procent. Het Zweedse telecomconcern wijt de tegenvallende resultaten aan de sterke terugval in de vraag naar telecommunicatie-apparatuur en de sterk verminderde afzet van mobiele telefoons. Vandaar dat Ericsson eerder al aankondigde zijn mobiele activiteiten uit te besteden aan het Singaporese Flextronics International. De tegenvallende cijfers van Ericsson werden in New York afgestraft met een koersval van 25 procent.
Het slechte nieuws van Ericsson kwam bovenop de eerdere winstwaarschuwingen van internetbedrijf Yahoo!, netwerkbouwer Cisco en chipgigant Intel. De ophoping van al dit tegenvallende bedrijfsnieuws drijft beleggers bijkans tot wanhoop. Velen zoeken voorlopig dan ook hun heil in de meer defensieve waarden, in het besef dat de bodem voor de technologiesector nog niet is bereikt. Dat bleek dus maandag overduidelijk op de Nasdaq. Over de gehele linie moest de techsector bloeden, met onder ander als gevolg dat Cisco weer 9 procent moest inleveren op 18,81 dollar en dat Intel bijna 6 porcent terugmoest op 27,75 dollar.