Hightech-werkers, topuniversiteiten, durfkapitalisten en grote en kleine bedrijven zitten in Silicon Valley op een kluitje en vormen samen een heel vruchtbaar ecosysteem. Rond nieuwe technologie ontstaat al snel ‘kritische massa’ en wegens de lokale open cultuur kunnen nieuwe ideeën meteen besproken, getest en verbeterd of verworpen worden. Kansrijke concepten krijgen ‘het laatste modewoord’ mee: een paar jaar geleden ‘revolutionair’, daarna ‘paradigmaverandering’, nu ‘verstorende technologie’.
De afgelopen maanden heeft het ‘peer-to-peer’ concept, kortweg p2p, frequent het predikaat ‘verstorend’ meegekregen. De openingstoespraak tijdens het ‘Intel Developers Forum’ in augustus luidde: ‘Peer to peer – the next computing frontier’. Volgens de directeur Technologie van Intel zou p2p een nieuwe fase van internet kunnen inleiden, zoals Mosaic (de eerste webbrowser) gedaan heeft. Release 1.0, het maandblad van ICT-diva Esther Dyson, wijdde onlangs zelfs twee nummers aan het fenomeen. De immense populariteit van Napster – 66 miljoen (!) geregistreerde gebruikers binnen twee jaar – heeft ook de niet-technische media voor p2p geïnteresseerd.
Maar door alle opwinding over Napster en het juridische gevecht dat de Amerikaanse muziekindustrie met deze online kopieerdienst voor mp3-files is aangegaan, beperkt de discussie zich tot intellectuele eigendom en piraterij. Terwijl er niets minder aan de hand is dan een nieuwe richting in computergebruik, althans volgens Tim O’Reilly. Deze ’technologieactivist’ en uitgever van computerboeken loopt bij duurzame trends vaak voorop. Zo was het zijn bedrijf dat destijds als eerste een webportaal heeft opgezet, een paar jaar vóór Yahoo!. En drie jaar geleden meende O’Reilly dat het debat rondom Linux zich teveel beperkte tot het ideologische aspect. Hij nodigde toen een aantal prominente betrokkenen uit voor een discussiedag in Silicon Valley. Dat leverde het begrip ‘open source software’ op, een heldere communicatiestrategie over de pragmatische voordelen en erkenning voor andere ‘open source’-projecten, zoals Apache en Sendmail. Geheel vergelijkbaar belegde O’Reilly een half jaar geleden een bijeenkomst om het misleidende en onvolledige debat over peer computing bij te sturen en te verbreden. Vanwege de noodzakelijke kritische massa werd die discussiedag uiteraard ook weer in Silicon Valley gehouden. En vorige maand organiseerde zijn bedrijf ’s werelds eerste p2p-conferentie, waarvoor meer dan duizend deelnemers naar een chique hotel in hartje San Francisco waren gekomen.
De conferentie was bewust breed opgezet met zowel technische als business-sessies en niet alleen ‘puur’ ‘peer-to-peer’ (volledig gedecentraliseerd), maar ook hybride modellen met bijvoorbeeld een centrale server voor initialisatie en daarna directe communicatie tussen gelijkwaardige ‘eindpunten’ of ‘knopen’. Er werd geen poging gedaan om ‘peer-to-peer’ haarscherp te definiëren, maar het begrip omvat ‘distributed computing’ (gedistribueerde verwerking), rechtstreekse en onmiddellijke communicatie tussen ‘eindpunten’ (samenwerking in projecten, ‘people-to-people’) en het aggregeren van middelen (resources: bestanden, rekenvermogen, opslag) aan de randen van het Net. Zoals te doen gebruikelijk waren de panelleden en sprekers van alle leeftijden – Silicon Valley is immers een meritocratie: de rangorde is gebaseerd op prestatie en kwaliteit van de inbreng – maar het contingent jongeren was ditmaal opvallend groot.
De pc is getransformeerd van ‘het centrum van het computing-universum’ tot ‘één van de aanhangsels aan het netwerk’. Menig spreker verwees naar de beginperiode van het wereldwijde web, toen het nog een publicatie- en communicatiemedium voor individuen was (‘power to the people’). Het Web lijkt nu meer op televisie: enkele grote websites distribueren vanaf servers hun ‘content’ en de consument zapt van site naar site. Huidige p2p-projecten maken een hernieuwd ’twee-richtingen web’ gemakkelijk: consumeren (‘downloaden‘) en publiceren (‘uploaden‘). Naarmate er meer mensen online komen, zakt het gemiddelde niveau van IT-kennis. Napster laat zien dat gebruikersgemak niet zozeer een kwestie is van een mooi voorkantje, maar vooral het onzichtbaar maken van ingewikkeldheden, in dit geval de netwerklaag.
Voor de eerste websurfers was ftp’en van een bestand heel gewoon, maar voor de mensen die vorig jaar pas online gingen, is dat tamelijk problematisch. Met Napster kan iedereen binnen twee minuten zijn mp3-files serveren.
Hoewel ‘peer-to-peer’ verre van nieuw is, is het wel een nieuw ‘etiket’. Er is ontegenzeglijk in korte tijd veel energie in ‘peer’-projecten gestoken. Eén van de aanwezige durfkapitalisten stelde in zijn presentatie dat het inmiddels om meer dan tweehonderd bedrijven en 350 miljoen dollar aan durfkapitaal-investeringen gaat. Wie van de huidige generatie ‘peer’-bedrijven overeind blijft, is niet te voorspellen. Maar er is een essentieel verschil tussen het succes van een technologie en dat van individuele bedrijven. Zo is er geen puur ‘push’-bedrijf meer, maar nog wel ‘push’-technologie. En veel dot-coms hebben de deur gesloten, maar e-handel is niet meer weg te denken en groeit nog steeds.
Bob Young van Red Hat ziet een parallel met de opkomst van Linux: "Ik geloof in de uiteindelijke kracht van een technologie die de macht in handen legt van de gebruiker. Het enthousiasme en de potentie doen me sterk denken aan de beginjaren van Linux." Hm, en dan te bedenken dat het topmanagement van IBM de huidige positie van Linux vergelijkt met de beginjaren van het Web. Maar Intels vergelijking met de revolutionaire kracht van de webbrowser gaat mij te ver. Mosaic was een enorme ‘sprong’ en webbrowsers zijn nu ‘overal’. P2p is eerder één van de consequenties van de exponentiële toename in rekenkracht, opslagcapaciteit en bandbreedte. Als je dan toch een server-klasse computer met breedbandige internetverbinding op je bureau hebt staan, kun je die ook als server gaan gebruiken. In de vallei wordt door software-ontwikkelaars en bedrijven druk geëxperimenteerd met de nieuwe mogelijkheden die dat biedt.
Carolien Beijer, Correspondente van Computable.