Onze zoon van negen vertelde dat hij bij ‘social studies’ leert hoe batterijen werken. Onze oudste dochter heeft geprobeerd uit te leggen waarom zoiets op hun school kon, maar ik begrijp nog steeds niet wat ‘social studies’ en elektriciteit met elkaar te maken hebben.
Onze kinderen zitten op de Amerikaanse internationale school in Stockholm. Ze krijgen daar eerder en meer natuurkunde, chemie en biologie dan kinderen in Nederland. In talen lopen ze een jaar achter. Eigenlijk is dit niet zo vreemd. Nederland is meer een handelsland dan een natie met veel industrieën die hun eigen markt creëren. Een durfkapitalist zei laatst dat de baas van een bedrijfje in Israël alle technische details van zijn product kent, terwijl de baas van een Nederlandse start-up alleen maar over marketing kan praten.
Bij toeval las ik een Nederlandse krant waarin staat dat de commissie Risseeuw een onorthodox standpunt inneemt door te verklaren dat je ICT-ontwikkelingen niet kunt voorspellen. (zie: ‘Verlangen naar de eindeloze zee’ van de Adviesraad voor het Wetenschap en Technologie Beleid, http://www.awt.nl). Met de conclusies van het stuk ben ik het eens, je moet goede onderzoekers stimuleren. Maar genoemde veronderstelling doet mij gruwelen. Een goede handelaar volgt de markt, hij weet als één van de eersten waar geld te verdienen is door zwakke signalen op de juiste wijze te verstaan. In de wetenschap zijn goede onderzoekers in dergelijke ontwikkelingen geïnteresseerd.
Ik kan begrijpen waarom Risseeuw zo denkt. Het is het wereldmodel van een goede handelaar. Maar de veronderstelling dat ICT-ontwikkelingen niet te voorspellen zijn, is onzin. Een ervaren ICT-deskundige is daar best toe in staat. Hij moet een dosis ervaring combineren met enige analyse en wat cijferwerk. Zoals lezers van dit blad al lang weten: je moet de hype eruit filteren en de snelheid van ontwikkelingen wat trager inschatten.
Maar helaas, eerst werden de uitspraken van Risseeuw als rebels gezien, maar geheel in lijn met het Nederlandse consensus-denken heet het nu dat men in Nederland geen koers van de ICT-ontwikkelingen kan uitstippelen. Ik lees al sinds 1980 ICT-literatuur, heb enige wijze lessen geleerd en kan rekenen. Bovendien werk ik buiten Nederland bij een niet-Nederlands bedrijf dat zijn eigen markten creëert met de grootste uitgaven op het gebied van R&D in de communicatie-industrie. Niet alleen moet je de ICT-ontwikkelingen dan goed inschatten, je mag er concreet vorm aan geven. En bij toeval zie ik dan ook hoe in andere culturen kinderen techniek op jongere leeftijd en beter leren begrijpen. Misschien kan men buiten Nederland de ICT-ontwikkelingen wat beter inschatten.
Een voorbeeld over voorspelbaarheid in de ICT-technologie. De prijs/prestatie-verhouding van micro-elektronica is onvoorstelbaar groot, maar wel voorspelbaar. Gewoon de wet van Moore. Wat ook goed voorspelbaar is, is de warmteproductie en daarmee het energieverbruik. Computers worden steeds sneller (Moore), maar ook veel warmer en moeten steeds meer gekoeld worden. Niet dat de elektronen harder lopen, maar de extra botsingen creëren meer warmte. Dat resulteert in een grotere ventilatiebehoefte en uiteindelijk een groter stroomverbruik. In de Verenigde Staten wordt 20 procent van de elektriciteit door computers verbruikt. In Amsterdam bestaat een schaarste aan elektriciteit voor computerbedrijven. Serieuze productplannen verdwijnen in de ijskast omdat er zoveel verwerkingskracht in een superkrachtige internetdoos komt, dat je de kasten ernaast leeg moet laten in verband met de koeling. Sommige natuurkundige wetten blijven van kracht, hoe onvoorstelbaar hard sommige ontwikkelingen ook gaan. Dat geldt ook voor de mobiele telefoon en heel snel internetten. Een mobiele telefoon werkt met een batterij. Je kunt niet honderd keer meer energie uit een batterij halen. De energiedichtheid wordt dan vergelijkbaar met explosief materiaal. Dus de komende tien jaar blijft de batterij vrijwel dezelfde, en is redelijk te voorspellen hoe de ontwikkelingen zullen verlopen. Ik hoop dat de AWT zich nu niet concentreert op technologieën als elektriciteitsproductie en batterijchemie. In een vorige column heb ik al de ontwikkeling van 3G mobiel internet en 4G ‘embedded internet’ geschetst. De Europese Gemeenschap concentreert zijn onderzoeksprogramma’s rond ambient intelligence. De Amerikanen zijn hard bezig met routers en optische netwerken; Japan heeft al een voorsprong met allerlei kleine apparaten. Nederland moet een koers uitzetten hoe het straks waarde wil creëren. Zo niet, dan wordt Nederland een Europese provincie van ronddobberende handelaars en bulk-transporteurs die niet zo verlangen naar een eindeloze zee van techniek. Alleen omdat Nederland – in tegenstelling tot andere landen – aan het begin van de eeuw dacht dat ontwikkelingen in de ICT niet voorspelbaar en maakbaar zijn, en hun eigen markten creëren.
Egbert-Jan Sol, vice president technology Ericsson – egbert-jan.sol@ericsson.com