Twee dagen nadat Sun Microsystems zichzelf tot winnaar had uitgeroepen van de slepende ruzie met Microsoft over Java heeft de laatste opnieuw de aanval ingezet. De schikking die beide bedrijven buiten de rechtszaal hebben getroffen komt hierdoor in een geheel ander daglicht te staan. Sun is op het verkeerde been gezet, maar Microsoft is nog lang niet zeker van de overwinning.
Sun en Microsoft blijven lijnrecht tegenover elkaar staan. Beide partijen hebben weliswaar een schikking getroffen over Java, maar de Jump-aankondiging van Microsoft die daarop volgde maakt duidelijk dat de strijd om hegemonie op de markt voor ontwikkeltalen in volle hevigheid doorgaat. Wel is de situatie sinds het losbarsten van de juridische strijd in 1996 radicaal veranderd.
Java is ondertussen volledig geaccepteerd door de markt, al is de aanvankelijke hype enigszins getemperd. Hierdoor is Microsoft in het defensief gedrongen, en probeert het nu Java-ontwikkelaars over te halen de overstap te maken naar het .Net-platform. Jump (officieel JMP, een afkorting voor Java User Migration Path) is de eerste versie van een software-gereedschapset die een brug moet slaan tussen Java en .Net.
Dreiging
Een andere belangrijke verandering die de afgelopen jaren is opgetreden, is een verschuiving van het strijdtoneel. Oorspronkelijk betwistten Microsoft en Sun elkaar de pc, maar het is Sun niet gelukt om daar vaste voet aan de grond te krijgen. Sun is er wel in geslaagd Java met succes op de servermarkt te lanceren. Daar is de laatste tijd de markt voor mobiele apparaten, zoals Palm-computers, bijgekomen.
De schikking die beide partijen hebben getroffen, houdt in dat Microsoft twintig miljoen dollar betaalt aan zijn concurrent. Tevens mag Microsoft geen ‘Java Compatible’-logo meer voeren. Daar staat tegenover dat Microsoft de komende zeven jaar Java-versies mag blijven gebruiken in producten die al op de markt zijn, of die zich al in een testfase bevinden.
Sun reageerde verheugd op deze uitkomst. Ceo Scott McNealy sprak over een overwinning voor de licentiehouders en klanten. Zijn vice president van de software-divisie, Patricia Sueltz, ging nog verder. Zij juichte te vroeg toen ze zei: "Ze gaan door met het distribueren van een verouderde versie van Java, maar die kunnen ze niet gebruiken voor .Net." Twee dagen later kondigde Microsoft Jump aan. Meer dan een aankondiging is het overigens nog niet, de software wordt pas in de tweede helft van dit jaar verwacht.
Achterstand
Sun heeft in ieder geval bereikt dat Microsoft in de eigen Java-ontwikkeling een achterstand heeft opgelopen. Het diende in 1996 een claim in van 35 miljoen dollar tegen Microsoft, omdat dit eigen code had toegevoegd aan Java. Hierdoor zou die Java-versie, Visual, uitsluitend draaien op Windows, en niet meer op andere platformen. Microsoft schond volgens Sun de licentie-overeenkomst. Vanaf dat moment lag de ontwikkeling van die Java-versie, Visual J++ Builder, op last van de rechter stil.
Het is nog niet duidelijk wat Microsoft precies wil bereiken. Java van de markt drukken, zoals oorspronkelijk de bedoeling leek, is onmogelijk geworden. Jump is bovendien in eerste instantie bedoeld om Visual J++ programmeurs hun code te laten omzetten naar een format dat draait op .Net. Echt gevaarlijk wordt Jump voor Sun als Microsoft het initiatief uitbreidt naar andere Java-programmatuur. De advocaten van Sun houden dit nauwlettend in de gaten. Wanneer Microsoft deze stap niet neemt, zal Java zijn eigen ontwikkelplatform voor .Net, C#, in de weg blijven staan.
De schikking met Sun is niet alleen te zien als een tactische stap van Microsoft in de strijd over Java-specificaties. Op de achtergrond speelt de anti-trustzaak van de Amerikaanse overheid tegen Microsoft mee. Ondanks dat het door de schikking in de Java-zaak niet tot een rechterlijke uitspraak is gekomen, heeft rechter Thomas Penfield in zijn veroordeling van Microsoft in de anti-trustzaak de klacht van Sun laten meewegen. Zijn uitspraak luidde dat Microsoft een monopolist is.