Op 1 januari heeft Erik Vos Bart Fehmers opgevolgd als directeur software van IBM Nederland. Hij moet de komende tijd Websphere, DB2, Lotus en Tivoli verkopen op een markt die steeds sceptischer lijkt te staan tegenover internet. Computable sprak met hem over hype en realiteit op de softwaremarkt.
Erik Vos was, voor hij directeur software werd, technisch salesmanager. In die functie heeft hij zich de afgelopen tweeënhalfjaar, vanaf de start, bezig gehouden met het huidige software-paradepaardje van IBM, de Websphere-suite. In deze gereedschapset zijn de oude middleware-oplossingen gebundeld. Kern van Websphere is de applicatieserver. De belangrijkste concurrent voor Websphere was daarom aanvankelijk BEA Systems.
De aankondiging van Websphere, midden vorig jaar, had ook tot doel grotere concurrenten als Microsoft en Oracle wind uit de zeilen te nemen. Vooral Microsoft heeft met zijn .Net-initiatief, dat een vergelijkbare nadruk legt op zaken doen via het internet, veel publiciteit gekregen, overigens zonder al concreet producten aan te kunnen aanbieden. Websphere is nu de verzamelnaam geworden voor een platform dat meer omvat dan alleen de applicatieserver.
IBM is van plan het Websphere-platform de komende tijd gestaag uit te breiden met nieuwe ontwikkel- en integratiesoftware. Deze week is daar bijvoorbeeld software aan toegevoegd die onder meer gericht is op het toegankelijk maken van internetsites voor mobiele apparaten.
Websphere vormt een van de vier poten van de softwaredivisie van IBM. De andere pijlers zijn de messaging-toepassingen van Lotus Development, de beheersoftware van Tivoli en de database DB2. Vos’ voorganger Fehmers verklaarde vorig jaar bij de aankondiging van Websphere dat nu ook voor de andere divisies duidelijk zou worden dat het zwaartepunt van IBM bij internet ligt. Volgens Vos betekent dit echter niet dat de verhouding tussen de vier pijlers radicaal gaat veranderen.
Sterk merk
Hij is voorzichtig over de toekomst van Lotus. Hij gaat niet rechtstreeks in op berichten dat Lotus Development beter geïntegreerd zal gaan worden in het moederbedrijf, maar wel signaleert hij een trend in de richting van nauwere samenwerking: "De klant wil graag één geïntegreerde oplossing. Hij wil één systeem, waarvan de verschillende onderdelen aan elkaar gekoppeld zijn. Dat geldt overigens niet alleen voor Lotus, maar ook voor Tivoli. In ieder geval zijn de merknamen van Lotus en Tivoli heel sterk, dus die zullen niet gaan verdwijnen."
Vos ziet het als zijn belangrijkste taak om te streven naar open industriestandaarden. Hij verwerpt de hardnekkige kritiek van zijn concurrenten dat IBM die ontwikkeling juist in de weg staat: "We leveren op alle platformen, niet alleen op die van IBM. Dan kun je natuurlijk discussiëren over de vraag wat open is. Een standaard is volgens mij open als een grote gemeenschap hem als open ziet. IBM wil dat er zoveel mogelijk van die standaarden komen."
"In alle andere industrieën zijn er tenslotte al standaarden vastgesteld. Bij een notaris is een contract een contract, maar in de it is dat met standaarden nog steeds niet zo." Hij vindt het niet verwonderlijk dat de it op dat punt achter loopt: "Het duurt nu eenmaal even voor iets een standaard wordt. Andere economische sectoren werken met standaarden die in de loop van tientallen jaren zijn ontwikkeld. Op een laag niveau heb je nu TCP/IP en Html, daarboven Java en XML, en daar weer bovenop komen Soap en Uddi. Wat ons betreft zijn dat allemaal goede ontwikkelingen."
Hij wil als nieuwe directeur software vooral de boodschap uitdragen dat IBM een open softwareplatform levert. Veel hoeft er volgens hem niet verbeterd te worden: "Misschien zouden we wat meer focus kunnen gebruiken bij IBM Software, IBM Global Services en onze partners op Websphere."
Uitdragen
Vos is voorzichtig met uitspraken over Microsoft en het veelbesproken .Net-initiatief. "Met .Net probeert Microsoft afspraken te maken op een bepaald niveau, die overal geaccepteerd moeten worden. Op dat vlak, bijvoorbeeld bij Soap men Uddi, zijn we het volledig met elkaar eens. Op andere vlakken zijn we het niet met elkaar eens. Wij vinden dat je met Java echt openheid en schaalbaarheid kunt krijgen."
Concurrenten Microsoft, Oracle en in iets mindere mate Sun hebben de afgelopen maanden volop in de belangstelling gestaan met hun internet-initiatieven. IBM, dat met het uitdragen van e-zakendoen lange tijd het initiatief heeft genomen, lijkt bij dat geweld enigszins op de achtergrond te blijven. Vos: "Daar ben ik het niet mee eens. Met Websphere hebben we ons gezicht laten zien, en tonen we wat je werkelijk kunt met e-zakendoen. Er zijn nu concreet bedrijven die ermee werken."
"Bovendien is er een verschil tussen perceptie en werkelijkheid, want ons marktaandeel groeit door Websphere. Ik ben heel tevreden over de marketinginspanningen die we tot nu toe gedaan hebben, en de komende tijd gaan we er zelfs meer geld in stoppen."
Geheel in lijn met het IBM-beleid is Vos enthousiast over Linux: "Linux gaat echt groot groeien. Er zij al grote ondernemingen die Linux gebruiken als besturingssysteem, zonder dat iemand buiten die bedrijven dat weet. Alles wat wij leveren draait op Linux. Ik heb er vertrouwen in. Binnenkort krijgen we bij IBM Nederland zelfs iemand die zich gericht met Linux gaat bezighouden."
Uiteen spatten
De nieuwe softwaredirecteur is optimistisch over de markt in 2001: "Je ziet nu dat grote bedrijven applicaties kopen en bouwen om elektronisch zaken te doen. Daar ben ik heel blij om. Met name willen die ondernemingen nu een koppeling hebben tussen het internet en hun back-end systemen. Vorig jaar leek het of alleen de dotcoms dat deden. Dat was overigens niet het geval, maar naar buiten toe leek het wel zo."
Hij ziet geen negatieve effecten optreden door het uiteen spatten van de dotcom-zeepbel. "Er is een groot verschil tussen b2b en b2c-bedrijven. De echte winst is te behalen door b2b-bedrijven die bijvoorbeeld de inkoopprocessen verbeteren. Zij laten zich niet afschrikken door dotcom-problemen. De hype heeft even gedraaid rond ‘kopen op het net’, maar als dat niet gebeurt moet je niet schrikken als er een paar bedrijven omvallen."
Vos moet zijn divisie daarom leiden in de nieuwe realiteit van de it, waar bedrijven weer worden afgerekend op winstgevendheid. Op een partnerevenement van IBM, vorige week, bleek dat e-zakendoen nog steeds leeft bij de partners van de leverancier. Vos: "De hype is voorbij, maar dat geldt niet voor e-commercie. We staan pas aan het begin. E-zakendoen is standaard zakendoen geworden. It heeft het afgelopen jaar in ieder geval goed in de belangstelling gestaan."