Tussen de techniek en de logistiek gaapt in veel producerende ondernemingen een communicatiekloof. "De kloof is te slechten door een werkstroombeheer waarin de kwalitatieve aspecten van de fabricageprocessen worden verenigd met de kwantitatieve aspecten van de goederenstroom", meent professor J.W.M. Bertrand van de TU Eindhoven. Cees van Heijkoop sprak met hem.
Technici en logistici spreken een andere taal. Daar waar die taalgebieden elkaar raken, is sprake van een conflicterende grens. Die wordt veroorzaakt doordat het logistieke begrippenapparaat nog niet kan omgaan met kwaliteitsgegevens. Voor de beheersing van goederenstromen gebruikt de logistiek begrippen zoals productieorder, ordervoortgang, voorraad gereed product, componenten en modules. Met gegevens over wat er zich in technisch opzicht op de productievloer werkelijk afspeelt, kan de logistiek nog niet echt overweg. De logisticus kan processen met onzekere opbrengsten nog niet goed modelleren en beheersen. De meeropbrengsten voor logistieke processen worden niet gevonden in het logistieke domein, maar binnen de technische processen. Het overbruggen van de kloof tussen beide gebieden is weggelegd voor de bedrijfskundig ingenieur, die met beide disciplines bekend is. Daarbij kan hij gebruikmaken van het nieuwe werkstroombeheer als IT-oplossing.
Over de scheiding tussen het technische en het logistieke werkveld spraken we met professor dr. ir. J. W. M. Bertrand van de TU Eindhoven. Binnen de faculteit Technologie Management beheert hij de capaciteitsgroep Logistieke beheersingssystemen. "Het is logisch dat technici en logistici een verschillende taal spreken", begint Professor Bertrand. "Gegevens krijgen hun betekenis altijd binnen een context. Vanuit die context worden begrippen gedefinieerd. Hetzelfde gegeven kan daardoor in een andere context een andere betekenis hebben.
Een afwijkende kwaliteit van een partij betekent in de productie bijvoorbeeld een afwijkend product, ontstaan door een afwijkend fabricagegedrag. De oorzaken hiervan moeten worden opgespoord en weggenomen.
In de logistiek betekent een afwijkende partij dat deze moet worden hersteld. Het kan dan nodig zijn om te sorteren, in overleg met verkoop een andere bestemming te geven, of een andere prijs en een andere route door het bedrijf’.
Productie-informatie is vooral gericht op het voortgebrachte, het procesresultaat. Het gaat dan om bijvoorbeeld de kwaliteit van en de beschikbare hoeveelheid materialen, van het machinepark en van de gereedschappen, maar ook om de in te zetten machines en gereedschappen. In de productie telt het opleidingsniveau, de kennis en de vaardigheid van de operators, de beschikbare aantallen en de inzetbaarheid van deze mensen. Zij werken met gegevens als kwaliteitskenmerken van het product – per processtap – en met hoeveelheden voortgebracht product. Uitval, reparatie en ‘downgrading’ zijn vooral bekende begrippen, die samenhangen met materiaal-‘, machine- en gereedschapkenmerken en vaardigheden van operators. Uit die samenhang volgen kwaliteitsrisico’s. Deze behoren niet tot de logistieke-informatiecontext, maar wel tot de context van de fabricage-informatie.
Logistiek kent nog geen mogelijkheid om (oorzaken van) kwaliteitsgegevens waar te nemen. Logistieke informatie is vooral gericht op hoeveelheid en tijdigheid van het voortgebrachte. Binnen de logistieke context wordt meestal verondersteld dat de kwaliteit in orde is of dat er een bepaalde opbrengst per partij is. Men is geïnteresseerd in hoeveelheidgegevens gegevens over het materiaal, de machines en de gereedschappen, de inzetbaarheid van operators en de hoeveelheid product. Logistieke beslissingen betreffen materiaalbestellingen, beschikbaarheid van ‘resources’, allocatie van materialen, machines en operators aan orders en allocatie van producten aan afnemers. Materialen, resources en producten worden geacht conform de standaard te zijn.
Historische oorzaak
Er is geen scherpe scheiding tussen de logistiek en de techniek in middelgrote productie bedrijven, de bedrijven die met zo’n honderd man personeel en een modern machine- of installatiepark in de markt zijn.. "Techniek en logistiek zijn daar in één hand. De communicatie is direct, vaak verbaal, via de telefoon en met gebruik van het Internet. Moeilijke logistieke ICT wordt daar niet toegepast, een eenvoudig order- en voorraadbeheer wel. Werkvoorbereiders c.q. planners werken tegelijkertijd in beide toepassingsgebieden; die van de techniek en de logistiek", aldus professor Bertrand.
Bij het bedrijf Fokker Aerostructures worden zeer hoogwaardige componenten voor de lucht- en ruimtevaart ontworpen en geproduceerd. Als toeleverancier van systeemintegrators als Aeropspatiale en Boeing zijn daar gecompliceerde technische en logistieke problemen op te lossen. Maar van een kloof tussen techniek en logistiek is echter sprake. "We zetten de technici en logistici in één projectgroep en gezamenlijk lossen zij problemen op", zo vertelde men desgevraagd.
De kloof tussen techniek en logistiek is het grootst in de serie- en massafabricage. Dat komt omdat de mrp-pakketten en de daarop gebaseerde logistieke terminologie in deze omgeving zijn ontstaan. Het zijn van huis uit applicaties voor order- en voorraadregistratie die uitgegroeid zijn tot applicaties voor sturing van de goederenstroom met als doel voorraadverlaging of zelfs voorraadeliminering. Ze kunnen echter niet flexibel omgaan met de dynamiek van fabricageprocessen. Uit een recent onderzoek blijkt dat in de afgelopen decennia de gemiddelde voorraden in verhouding tot de omzet in productiebedrijven nauwelijks zijn afgenomen (een uitzondering vormt de computerbranche met zijn zeer hoge innovatiesnelheid). Het logistieke management heeft in deze omgeving de afgelopen decennia nauwelijks iets toegevoegd aan de effectiviteit van de goederenstroom. In de handels- en distributieomgeving is dat anders. Daar heeft de logistieke automatisering wel degelijk bijgedragen aan verbetering van de logistieke processen doordat allocatie-, voorraad-, en transportprocessen beter op elkaar kunnen worden afgestemd. Ook heeft zij greep op de gebeurtenissen op de werkvloer van het magazijn en de expeditie.
In de jaren zeventig had de software-industrie nauwelijks een mogelijkheid om de toenmalige mrp-applicaties een andere structuur te geven dan de huidige. Er waren geen betaalbare computers voor de noodzakelijke snelle verwerking en presentatie van productiegegevens en voor het voortdurend dynamisch herplannen van de productieprocessen. De gevolgen waren desastreus. Apics schiep een Amerikaans georiënteerde logistieke managementwereld die sterk administratief georiënteerd was en geheel afgestemd op de massa-assemblage en die de productieprocessen op zeer rudimentaire wijze modelleerde. Daar komt bij dat in het toenmalige Europa efficiëntie een vies woord was geworden. In die wereld was logistiek management een spannend, en dankzij de hype, onbedreigd veranderingsproces, een speeltje van de nieuwe logistieke manager die gretig werd bijgestaan door een nieuwe generatie IT- en logistieke consultants. Er voltrok zich een scheiding tussen techniek en logistiek. Waar eerder de productiebesturing en de logistieke besturing samen één geheel vormden, werden die twee werelden nu uit elkaar getrokken. De logistiek ging enige tijd domineren, het productieapparaat verviel tot een uit te persen sinaasappel. De advieswereld, voortgestuwd door de hard- en software-industrie, nam de manager met beloften van gouden bergen bij de hand en introduceerde de complexe logistieke besturingen. Het op het verkeerde been zetten van de productieorganisatie kostte een enorme inspanning en bergen geld, en leverde met betrekking tot de goederenstroombesturing nauwelijks iets op. Desondanks werden, vooral vanaf het midden van de jaren tachtig, veel fabricageprocessen geordend. Dat was geen verdienste van de logistieke systemen, maar van de techniek. In navolging van Japan werd de just in time-productie en -levering geïntroduceerd. Dit was mogelijk doordat de techniek gebruik maakte van nieuwe, flexibiliteit verhogende fabricagemogelijkheden en zich kon richten naar de veranderende marktvraag. De techniek creëerde de voorwaarden voor beter bestuurbare prognoses; de logistiek profiteerde daarvan.
Niet logisticus, maar technicus verandert
De logisticus beschikt in de fabricage niet over mogelijkheden om processen te veranderen, de technicus wel. Die laat in toenemende mate zien dat hij producten en processen kan aanpassen of zelfs radicaal vernieuwen. In minder dan tien jaar tijd zijn de ontwerpprocessen enorm verbeterd door gedisciplineerd een nauwkeurige definiëring van de ontwerpeisen als basis te kiezen en stapsgewijs een product te ontwikkelen. De bepaling van de kwaliteit van een product is in belangrijke mate naar het begin van het ontwerpproces verlegd. Klanteneisen, productontwerp, fabricagemogelijkheden en service worden steeds beter op elkaar afgestemd. Bijna alle facetten van het productieproces zijn te meten met behulp van steeds betere sensoren. De productiekwaliteit is te verbeteren doordat de productieprocessen nauwkeurig zijn te regelen. Een gevolg hiervan is dat series voortdurend kunnen worden verkleind. Bij de assemblage van discrete producten is seriegrootte één de norm geworden. Dankzij de betere bestuurbaarheid van de processen wordt de fabricagekwaliteit voortdurend beter. Daar komt bij dat er nieuwe materialen en nieuwe processen ontstaan. Al die technische ontwikkelingen maken het mogelijk de logistieke keten steeds weer te verkorten, flexibeler te maken en beter af te stemmen op klanteneisen.
De logistieke advieswereld reageert op deze veranderingen, gedreven door de leveranciers van logistieke-, crm- en communicatiesoftware, door de technische wereld om te draaien en de individuele klantenvraag voorop te stellen. ‘Natuurlijk is er een bijna één-op-één relatie tussen wat de klant vraagt en de producent kan’, zegt Bertrand, ‘maar die relatie is er altijd geweest. De logistiek en het logistieke management dragen daar weinig toe bij. De mogelijkheden van de fabricage zijn bepalend voor wat de klanten kunnen vragen; de fabricage doet er alles aan om het de klant naar de zin te maken. Door elektronische communicatie komen markt en fabricage heel dicht bij elkaar. E-handel, productontwikkeling, werkvoorbereiding, fabricage en service zijn primair technische processen met een gehalte logistiek en niet andersom.
Overbrugging
De kloof tussen logistiek en techniek doet de fabricageprocessen en uiteindelijk de klant geen goed. Het is een storingsbron die weg moet. De TUE heeft dat al 20 jaar geleden ingezien en daarom de opleiding Technische Bedrijfskunde in het leven geroepen. Daar worden bedrijfskundige ingenieurs opgeleid die verstand hebben van zowel de techniek als de logistiek en de informatica.
Binnen de capaciteitsgroep Logistieke Besturingssystemen worden de technische processen door een logistieke bril beschouwd; onder meer door ze als stromingsprocessen op te vatten die kunnen worden gemodelleerd en beheerd, net zoals elke andere infrastructuur. Logistiek wordt dan het ontwikkelen van doelgerichte technische infrastructuren waarbinnen de processen optimaal op elkaar worden afgestemd en knelpunten worden vermeden. Binnen zulke infrastructuren vallen de verschillen tussen techniek en logistiek weg en worden de systemen integraal flexibel en veranderbaar.
Er is nog een ander aspect. De logisticus is de afgelopen jaren meestal midden in de bedrijfsprocessen gestart, waarbij hij een relatie legde naar de administratie (of andersom). Materiaalbeheer werd ogenschijnlijk materiaal- plus capaciteitsbeheer, met een uitbreiding naar het managementgeoriënteerde prestatiebeheer en de commercie.
De technicus begint onderaan. Eerst de kwaliteit van de processen onder controle brengen en dan doorkoppelen naar klant en leverancier, en naar het management. In dat veranderingsproces worden de logistieke- en de managementconsultant voor een niet belangrijk deel vervangen door de technische consultant. Deze draagt veel kennis over, is veel technischer, ordent directer en is veel goedkoper.
De relatie tussen klant en producent wordt in dit sterk op product- en proceskennis gerichte proces hechter. "Of daarmee ook het proces sneller wordt, is een vraag. Veranderen vraagt tijd. Er moeten processen worden vernieuwd en de omgang met die processen moet worden geleerd. Dat leerproces is moeilijk te versnellen", stelt Bertrand. "Leren doe je vooral van je fouten. Dat geldt ook en vooral voor het omgaan met nieuwe processen. In de virtuele wereld kunnen we door simulatie naar optimale oplossingen zoeken, maar fouten worden vooral gemaakt in de omgang met de werkelijke processen. Die fouten zijn niet te simuleren. Zij ontstaan door onervarenheid en moeten in de praktijk worden gemaakt. Door effectief met elkaar over deze fouten te communiceren, is dat leerproces te versnellen."
Werkstroombeheer
We moeten echter de tijd nemen om bij procesvernieuwingen de gemaakte fouten te analyseren. Bij processen die zich geleidelijk ontwikkelen, zoals in de autoindustrie, is dat leerproces goed georganiseerd. Daar wordt steeds nieuwe kennis aan de bestaande toegevoegd. De ervaring wordt stap voor stap verder ontwikkeld. Bij het ontwikken van revolutionaire processen, zoals de toepassing van e-business, zijn de foutenkansen groot. Door de hoge ontwikkelingssnelheid is de mogelijkheid tot leren gering. De kosten voor het opdoen van de nodige ervaring zijn dan enorm.
Achter de noodzaak om die kosten te maken kan een vraagteken worden gezet. Er is de afgelopen decennia enorm veel energie verspild aan logistieke procesverbeteringen die niets hebben opgeleverd. Die constatering vraagt om een herbezinning over het opnieuw samenvoegen van technische en logistieke processen in de fabricage. De kloof tussen beide moet worden weggenomen. Werkvoorbereiding, planning en materiaalvoorziening en voortgangscontrole zijn één proces. In kleine organisaties is dat ook zo. Daar kennen de werkvoorbereiders of planners de kwaliteitsproblemen, de mensen die die problemen moeten oplossen, en de problemen van de klant en de service. Wanneer de planner zich begint te ergeren aan de productie omdat die niet volgens ‘standaard’ levert, begint het fout te gaan. En als dan het erp-pakket hulp moet schaffen om met de fout om te gaan, wordt het alleen maar erger. De situatie verslechtert nog verder wanneer deze correcties worden doorgezet in e-business en zijn inkoopportalen.
‘Wat we nodig hebben’, zegt professor Bertrand, is een werkstroombeheer, waarin de kwalitatieve aspecten van de fabricageprocessen worden verenigd met de kwantitatieve aspecten van de goederenstroom. Het is niet eenvoudig om zulke aspecten ook nog te vangen in een ondersteunende applicatie voor werkstroombeheer, maar wel noodzakelijk. Het is noodzakelijk omdat de kloof tussen logistiek en techniek niet mag worden doorgetrokken naar de e-business. In succesvolle bedrijven reageren commercie en techniek heel direct op elkaar; ook als het gaat om de afstemming van elkaars processen.
Cees Van Heijkoop Freelance Medewerker