Onverschrokken gaat Silicon Valley door met de internetrevolutie, waarvan we alleen nog maar het begin hebben gezien. Weliswaar is de Nasdaq-beursindex vorig jaar van top tot dal meer dan gehalveerd, maar dat zegt meer over de opgeklopte top dan over het dal. Het was gewoon fun zolang het duurde.
Ondertussen gaan de technologische ontwikkelingen – waar de internetrevolutie op rust – in hun onverbiddelijke tempo door. Rekenkracht en opslag- en breedbandcapaciteit nemen nog steeds exponentieel toe en het eind is voorlopig niet aan de orde. Minstens zo belangrijk is dat prijsverhogingen daarbij riant achterblijven, zodat je steeds meer capaciteit per dollar kunt kopen.
Deze trend van exponentiële prestatiegroei houdt al decennia lang stand! Reeds in 1965 observeerde Gordon Moore (later medeoprichter van Intel) dat het aantal transistoren per chip elk jaar verdubbelde. De halfgeleiderfabrikanten zijn er door steeds verdergaande miniaturisatie in geslaagd die trend vast te houden, zodat een chip nu elke 18 tot 24 maanden tweemaal zoveel transistoren kan bevatten. Deze ‘wet van Moore’ kan volgens deskundigen zeker nog tien jaar mee. Ook gegevensopslag en communicatiebandbreedte vertonen een exponentiële verbetering in prijs/prestatie-verhouding. De afgelopen tien jaar is de ‘bang for the buck’ voor harde schijven elk jaar verdubbeld. In 1990 had een doorsnee PC een schijf van 30 MB; nu is dat 30 GB. Opslagmedia worden ook steeds kleiner. Zo levert IBM nu een ‘microdrive’ van 1 GB, met de afmeting van een lucifersdoosje en een gewicht van 16 gram, voor 500 dollar. Wel een verschil met IBM’s eerste gigabyter in 1980: zo groot als een koelkast, 250 kilo, 40.000 dollar. De ontwikkeling van bandbreedte — de hoeveelheid data per seconde — gaat zelfs nog sneller. In plaats van elektronen door koper sturen we fotonen door glasvezels. Dankzij dense wavelength division multiplexing kunnen nu gelijktijdig 160 datastromen, elk 10 gigabit per seconde, door een glasvezel. Optische switches zijn inmiddels commercieel verkrijgbaar met een capaciteit van meer dan 1 terabit per seconde. Deze schakelaars en optische signaalversterkers maken een volledig optisch netwerk mogelijk. Al met al verdubbelt bandbreedte van de ‘backbone’ ongeveer elke zes maanden.
We zijn hard op weg naar het ’tera-tijdvak’: communicatieverbindingen van terabits per seconde, teraflops (tera-floating point operations per second) computers en opslagmedia van een terabyte. Tera, Grieks voor monster, is het voorvoegsel voor 10 tot de macht 12: een biljoen (in het Engels ‘billion’; in het Amerikaans ’trillion’). Eén terabit komt ongeveer overeen met 200.000 boeken van 200 pagina’s of met 2000 muziek-CD’s gecodeerd in MP3.
Geen enkele andere technologie(toepassing), anders dan nu de ict, kan bogen op een vergelijkbare langdurig volgehouden ontwikkeling. Het innovatieve verloop van andere technologieën volgt de ‘S-curve’. Een verbetering à la Moore betekent elk decennium een factor 100. Bij alle andere technologieën en industrieën gaan de verbeteringen – na de innovatieve fase – in kleine stapjes van procenten en niet, zoals bij ict, in sprongen van factoren.
Deze ontwikkelingen zijn zowel aan de boven- als aan de onderkant van belang. Ieder jaar wordt ict voor nieuwe, uiterst geavanceerde toepassingen ingezet. De ontwikkelingen aan de bovenkant van hetgeen technologisch mogelijk is krijgen veel media-aandacht. Vorig jaar kreeg de wedstrijd tussen Intel en AMD om als eerste een GHz-microprocessor te leveren veel publiciteit. Minder opvallend, maar minstens zo ingrijpend, is de explosieve groei van ingebedde systemen. Voor ongeveer 20 dollar krijgt een ontwerper van ingebedde systemen nu een 32-bit, 100 MHz microprocessor met 1 miljoen transistoren. Allerlei toepassingen in de consumentenelektronica, waar prijs kritisch is, worden haalbaar. Veel spullen om ons heen zullen een digitale hartslag krijgen en in ‘ons netwerk’ opgenomen worden.
De exponentiële verbeteringen in de ict vinden gestaag plaats in hun eigen tempo van verdubbeling per 6 tot 24 maanden. Bij wijze van spreken elke dag een beetje beter. Voor een concrete toepassing is het echter alles of niets. ‘Een beetje beter’ is onvoldoende. Een toepassing is mogelijk of niet (echt) mogelijk. Vaak moet er een doorbraak in gebruikerservaring bereikt worden. De pda (persoonlijke digitale assistent) werd pas echt een verkoopsucces nadat Palm de grenzen van 100 gram en 100 cm3 bereikt had. Eerdere uitvoeringsvormen als de ‘hand-PC’ hadden onder meer als nadeel dat ze te zwaar en te onhandelbaar waren.
Deze exponentiële ontwikkelingen haken bij elkaar aan! De toenemende kracht, snelheid en capaciteit bij steeds lagere prijzen van microprocessoren, geheugen, opslag en bandbreedte werken als het ware samen. Om een gevoel te krijgen voor de samengestelde impact van deze trends, moet je niet ‘optellen’, maar veeleer ‘vermenigvuldigen’. Het totaaleffect is dus gigantisch. De meeste mensen kennen wel het verhaal over de onderdaan, die als beloning aan koning Shirham een hoeveelheid rijst vroeg, te bepalen door op opeenvolgende velden van een schaakbord telkens een dubbel aantal rijstkorrels te leggen. Aanvankelijk hoefden niet veel rijstkorrels uitgeteld te worden: 1, 2, 4, 8, 16 enzovoort. Het laatste, 64-ste veld heeft nog niemand gehaald: 2 maal tien tot de macht 19, ofwel meer rijstkorrels dan de hele rijstproductie ter wereld. De parallel met de samenwerkende ict-trends doortrekkend zou je ook nog het aantal schaakborden telkens moeten verdubbelen.
Dit alles is niet alleen fun, maar betekent ook keihard werken. Er is geen tijd voor zelfgenoegzaamheid. Zoals durfkapitalisten hier hun starters voorhouden: ‘dit is een marathon – in het tempo van een sprint’. Wat vandaag het nieuwste van het nieuwste is, is morgen alweer antiek. Het ‘vermenigvuldigingseffect’ van de exponentiële trends zal ook na 2001 voorlopig nog wel aanhouden. "You ain’t seen nothing yet!"
Caroline Beijer, Correspondente van Computable.