Nog voor hij ‘managing director’ werd bij bandbreedteaanbieder Level3, wist Floris van den Broek al dat het beheer van een datanetwerk op langere termijn voor fikse problemen zorgt. Een beetje behoorlijk netwerk overschrijdt landsgrenzen; het beheer ervan wordt beperkt door de eigenaardigheden van ieder land dat het aandoet, zoals taal, telecomdienstenleveranciers en telecomwetten.
Dit zorgt voor praktische, alledaagse eisen die er bijvoorbeeld aan de helpdeskmedewerkers worden gesteld. Zij moeten meerdere talen machtig zijn, of ’s nacht klaar zitten voor de gebruikers aan de andere kant van de wereld (of van het land, zoals in Rusland en de Verenigde Staten en Canada). De helpdesk is er om ervoor te zorgen dat die diensten worden afgenomen, die het netwerk wil aanbieden. Er zijn echter ook diensten die het netwerk niet biedt, maar waarvoor het wel wordt gebruikt door handige jongens. Het werken met meerdere telecomdienstenleveranciers verhoogt de risico’s op frauduleus gebruik.
Een complicerende factor is dat ieder land zijn eigen regels hanteert voor het bestrijden van misdrijven op netwerken; er moet dus aangetoond kunnen worden in welk land de misdaad is gepleegd. Ook beveiliging van een netwerk, middels bijvoorbeeld encryptie, kan in een internationaal netwerk voor complexe problemen zorgen. Sommige landen staan gebruik of export van bepaalde encryptieprotocollen niet toe.
Kennis over al deze zaken komt ten goede aan de kosteneffectiviteit, stelt Van den Broek. De reusachtige investeringen in arbeidskrachten, gereedschappen en apparatuur zijn dan beter beheersbaar.
Voor Van den Broek is het allemaal geen onbekend gegeven: het beheer van internationale datanetwerken was onderwerp van zijn promotieonderzoek aan de Technische Universiteit in Delft. Bij Level3 kan hij zijn kennis in de praktijk toepassen. Het bedrijf heeft dataknooppunten in de grootste Europese steden en beheert een netwerk dat via Noord-Amerika reikt tot in Japan.
Met zijn boek ‘Management of international networks’ wil hij collega-netwerkbeheerders van grensoverschrijdende netwerken helpen de juiste modellen te gebruiken en de juiste beslissingen te nemen. Deze mensen worstelen volgens hem met vragen als: wat is er bijzonder aan het netwerk, in welk land plaats je de hubs, waar kun je het netwerk het beste uitbreiden en bij welk telecombedrijf koop je het best diensten in?
De bestaande managementmodellen voor het beheer van internationale netwerken zijn niet voldoende gedetailleerd, merkt Van den Broek op in zijn boek. Het Meta Telecom Maturity Model van adviesbureau Meta Group, de index van concurrent Yankee Group of het model van de OECD – de economisch adviseurs voor ’s werelds machtigste landen – geven ieder op zich niet genoeg houvast, vindt hij. Daarom komt hij met een combinatie van de bestaande modellen, aangevuld met eigen ideeën Dit leidt zijns inziens tot een eenvoudig toe te passen methode waarmee de kosten van netwerken met meer effectiviteit zijn te beheren. Daarbij hanteert hij de volgende formule als indicatie van de kosteneffectiviteit van een netwerk:
Kosteneffectiviteit = prestatie van het netwerk * grootte van netwerk/eigendomskosten
Het aanbieden van telecomdiensten is lang voorbehouden geweest aan de overheid. Alleen zij kon zorgen voor een netwerk waarvan iedereen voor dezelfde prijs gebruik kon maken. De techniek bestond eenvoudig niet, schrijft Van den Broek, om ervoor te zorgen dat het netwerk door meer dan een dienstverlener was te gebruiken.
Het openbreken van de telecommonopolies nam begin jaren tachtig een aanvang en duurt tot op de dag van vandaag voort. Niet alleen de vrije markt is een factor in het model voor de kosten en baten van een netwerk. Ook de techniek spreekt een woordje mee.
Het basisprincipe van de telefoon is nauwelijks veranderd sinds de uitvinding ervan in 1879 door Alexander Graham Bell. De techniek waarmee de elektrische signalen tussen twee toestellen worden gezonden, is echter wel drastisch gewijzigd. De oorspronkelijk handmatig tot stand gebrachte verbindingen weken in de meeste Westerse landen pas in de jaren zestig voor volautomatische switches. Na het lanceren van ’s werelds eerste telecommunicatiesatelliet in 1966, is het intercontinentale communicatieverkeer pas echt gaan groeien. De belangrijkste technieken van de huidige netwerken zijn:
- PSTN (Public Switched Telecommunications Network)
- ISDN (Integrated Services Digital Network)
- Allerlei soorten van private netwerken, waaronder huurlijnen van 64 kbps en 2 mbps, PSDN (Packet Switched Data Network) op basis van protocollen zoals X.25 of het in populariteit toenemende TCP/IP en ATM (Asynchronous Transfer Mode). Deze technieken komen dan ook allemaal voor in de 17 internationale netwerken die door Van den Broek zijn geanalyseerd.
Bij de cosmeticafabrikant blijkt geen enkele verbinding meer dan 50 procent gebruikt te worden. Het veel complexere netwerk van de UNDP is minder makkelijk in model te krijgen: een test waarbij de systeembeheerders per maand kijken hoelang het duurt voor een e-mail bericht uit het hoofdkantoor in New York bij kantoren in andere landen aankomt, bleek onbruikbaar. Bekend was alleen hoeveel kantoren in totaal het bericht dezelfde dag, een dag later of meerdere dagen lager ontvingen. Gegevens waren niet per specifiek land beschikbaar.
Zoals dat hoort bij proefschriften, sluit Van den Broek af met aanbevelingen voor verder onderzoek. Toch lijkt dat bijna niet meer nodig; met de 170 pagina’s dichtbedrukte bladzijden stuurt de onderzoeker een ingevoerde netwerkmanager duidelijk in de richting van zijn model. Het resulteert niet alleen in strategische beslissingen voor managers van internationale netwerken. Ook overheden, op zoek naar de factoren die hun land toegankelijker moeten maken voor international investeerders, krijgen begrip voor de kosten die de nationale regels internationaal veroorzaken.
Floris van den Broek.
Management of International Networks, Cost effective strategies for the new telecom regulations and services
ISBN 0-8493-0739-2
Library of Congress Card Number 99-32369
191 pagina’s. Prijs: f 150,-
Gijs Hillenius Redacteur