Nu 2000 alweer achter ons ligt, is het tijd om in deze eerste column van 2001 nog heel even – en dan ook echt nooit meer – terug te kijken op het millenniumprobleem. In het jaar waarin het – ook juridisch – allemaal zou gaan gebeuren, is het stil gebleven.
Geen grote juridische procedures, laat staan maatschappellijke ontwrichting. Dat heeft mij niet verbaasd. De eerste column die ik in april 1999 voor Computable schreef, heette al Millenniumstilte. In die column verwees ik naar een eerder artikel in dit blad, waarin werd aangekondigd dat advocaten veel geld zouden verdienen aan het millenniumprobleem. Achteraf heb ik de indruk dat het vooral de organisatoren van seminars en conferenties zijn geweest die met een goed gevulde portemonnee de 21e eeuw in zijn gegaan. Voor advocaten is het werk beperkt gebleven tot wat preventie en begeleiding van hersteltrajecten. De procestijgers zullen er financieel niet wijzer van zijn geworden. Maar er is geen reden – als die er ooit al is – om medelijden te hebben met de advocaat. E-handel is immers de nieuwe kip met de gouden eieren. De advocaat die zich vorig jaar nog profileerde als millenniumspecialist, noemt zich dit jaar alweer autoriteit op het gebied van e-handel.
In één juridisch opzicht is de e-handelspecialist vergelijkbaar met de millenniumjurist. Voor beide is er op termijn namelijk geen toekomstperspectief. Voor de millenniumman of -vrouw spreekt dat voor zich. Voor de e-handeljurist moet ik die stelling toelichten. Er is geen jurist die zich specialist noemt op het gebied van ‘gewone’ handel. Zakendoen kent immers vele juridische aspecten. Veel van die aspecten zijn specialismen: denk alleen maar aan de fiscale aspecten, distributie, intellectuele eigendom, mededinging. Beheers je als jurist al die aspecten een beetje, dan ben je alles behalve specialist. Vandaar dat ik denk dat de e-handelspecialisten een kort leven beschoren zal zijn. Voordat je het weet, is e-handel gewoon handel geworden, en moet een advocaat met verstand van distributieovereenkomsten ook iets weten over distributie via Internet. Iedere specialist op het gebied van ‘gewoon’ merkenrecht zal binnenkort ook uitgebreid moeten kunnen adviseren over domeinnaamkwesties.
Dat e-recht hard op weg is om ‘gewoon’ recht te worden, blijkt uit het feit dat een deel van de regelgeving over e-handel in Nederland zal worden opgenomen in boek 3 van ons Burgerlijk Wetboek. Dat boek bevat de fundamenten onder ons contractenrecht. Het is veelzeggend dat de wetgever heeft besloten om geen e-schuurtje tegen ons contractenhuis aan te bouwen, maar om e-heipalen onder dat huis aan te brengen. Het betekent ook dat geen serieuze jurist straks meer om die e-wetgevingsfundamenten heen kan: iedere jurist zal een klein beetje e-handelspecialist moeten worden. En de e-handelspecialist zal op termijn van al die verschillende aspecten te weinig weten om echt hoogwaardige diensten te kunnen leveren aan zijn cliënten.
De geschetste ontwikkeling van inburgering van e-handelsrecht is al enkele jaren aan de gang, maar 2001 wordt in dit verband een cruciaal jaar. Op grond van Europese regelgeving zal namelijk nog dit jaar een groot aantal wijzigingen in onze wetgeving moeten worden doorgevoerd. De Europese richtlijnen over elektronische handtekeningen en over e-handel zullen op het genoemde fundamentele niveau worden geïmplementeerd. Iets hoger in de gelaagde structuur van ons Burgerlijk Wetboek zullen de bepalingen van de richtlijn ‘koop op afstand’ een plaatsje krijgen. En ook in minder algemene wetten zal het nodige veranderen: in de Telecommunicatiewet zullen bepalingen over uitgevers van digitale certificaten worden opgenomen. En de nieuwe Wet bescherming persoonsgegevens zal mogelijk eindelijk in werking treden. Wellicht dat de laatstgenoemde wijzigingen voer voor specialisten blijven, maar de veranderingen in het Burgerlijk Wetboek zullen iedere jurist raken.
Over deze belangrijke veranderingen hoor je nu veel minder dan destijds over het millenniumprobleem. Toen voorspelde ik dat het ondanks al die drukte rond dat probleem het zo’n vaart niet zou lopen. Nu voorspel ik dat ondanks de stilte rond de e-regelgeving, die nieuwe regels voor de gemiddelde jurist in Nederland van veel groter belang zullen zijn dan hij of zij nu vermoedt. 2001 wordt veel leuker dan 2000.
Joost Linnemann is advocaat bij Kennedy van der Laan in Amsterdam en behartigt de IT-belangen en het elektronisch zakendoen van grote multinationals.