Wie niet sterk is moet slim zijn. Dat geldt zeker voor een Nederlandse correspondent in het land van de Onbegrensde Mogelijkheden. Redacties van landelijke kranten en televisiestations hebben hier honderden redacteuren, verslaggevers en onderzoekers in dienst die allemaal jagen op exclusieve informatie.
Het Washingtonse bureau van NOS-radio en -televisie bedient veel Nederlandse uitzendingen met een paar verslaggevers, een producer en twee stagiaires. Geen wonder dat er niet veel tijd overschiet voor de primeurjacht. Je hebt je handen vol aan het bijhouden van het dagelijks nieuws, vooral in de weken na 7 november, in het lange feuilleton van de Florida Follies (ik schrijf deze column op zondag 10 december).
Het beeld van de ouderwetse buitenlandse correspondent is de man (vrouwen zijn nog steeds in de minderheid) die in een ver land in zijn kamerjas de ochtendbladen uit de bus vist, deze al koffiedrinkend leest, met het thuisfront overlegt, een stukje tikt en doorbelt. Eens in de maand reist hij naar een uithoek van ‘zijn’ land om een diepmenselijke reportage voor de zaterdagkrant te maken. De rest van de maand doet hij veelvuldig aan participerende journalistiek in de locale horeca. Enigszins cliché en versimpeld, maar daar kwam het toch vaak op neer.
Voor de kranten-collega’s is de situatie ingrijpend veranderd. Ook mijn werkwijze als televisiejournalist is door nieuwe technieken sterk beïnvloed en vooral ongelofelijk versneld. Ik werd voor het eerst buitenlandcorrespondent in 1986 (mijn eerste periode in Washington). Het was de tijd van het Iran contra-schandaal met Oliver North en Ronald Reagan. CNN kwam op als wereldwijde live-nieuwsbron.
Als correspondent kon je steeds minder geheim houden voor het thuisfront; bij groot nieuws keek Hilversum immers live met je mee. CNN presenteerde niet alleen het harde nieuws, maar voegde er direct – hoe gebrekkig toen ook – analyses en achtergronden aan toe.
Tien jaar later vertrok ik na een periode in Nederland opnieuw naar de VS. CNN was niet langer het enige 24-uurs nieuwsstation. Bovendien was internet er als nieuwsbron bijgekomen.
De afgelopen weken ben ik er meer dan ooit van overtuigd geraakt dat internet – in elk geval voor nieuwsjunkies zoals ik – onmisbaar is geworden, vooral omdat aan de nieuwsinhoud steeds nieuwe dimensies worden toegevoegd, die de kwaliteit van onze eigen berichtgeving sterk verhogen. Tijdens de verkiezingsnacht van 7 november bijvoorbeeld kon je op diverse sites per seconde meekijken naar de tellingen in elke afzonderlijke staat. Na die gedenkwaardige nacht volgden weken van democratische chaos. Ik heb als Journaalcorrespondent voortdurend deadlines. Snelle en correcte informatie is dus van levensbelang. Op Msnbc en CNN volg ik alle ‘live-events’. Voor de overige informatie is internet nu mijn trouwe bondgenoot.
Op de sites van CNN, Msnbc, Fox News en de grote kranten wordt het nieuws een paar keer per uur ververst. Maar er is meer. Je bent niet – zoals in de tijd van de ouderwetse correspondent – afhankelijk van de keuze en interpretatie van andere journalisten. Je kunt zelf de directe bronnen raadplegen: de letterlijke tekst van persconferenties, pleitnota’s van advocaten, vonnissen, politieke talkshows en toelichtingen van analisten. Je kan ook videobronnen aanklikken met de betreffende verklaringen en interviews. Wat een rijkdom aan informatie! Hoe deed ik dit werk ooit zonder?
Het mooie is dat je niet alleen voor nieuws bij de internet-nieuwssites terecht kunt. Je krijgt er ook een onafzienbare hoeveelheid achtergrondinformatie. Mij duizelen alle rechtszaken af en toe. Fox News (http://www.foxnews.com/elections/timeline) biedt uitkomst met een prachtige ’time line’. CNN heeft onder het hoofdje Interactive ook een hele mooie. De Law Library op http://www.CNN.com is een Walhalla voor onderzoekers en scriptieschrijvers – wat hebben die het makkelijk tegenwoordig.
Stel: je zoekt uitslagen van Florida per ‘county’. De interactieve kaart van de New York Times (election site van http://www.NYT.com) biedt uitkomst. De uitslagen floepen aan en uit als je met je muis over de kaart gaat. Even verder klikken en je ziet precies welke districten de omstreden ponskaarten en welke de ‘optical scan’ hebben.
Waar zijn de meeste biljetten zonder voorkeur voor Bush of Gore (de veel besproken ‘undervote’)? Klik-klik en ik weet het, dankzij een lijstje in de Washington Post. Dan blijkt zonneklaar dat de ponskaarten vooral de boosdoener waren in overwegend democratische districten. In andere districten is amper een ‘undervote’. Geen wonder dat Bush niet wil laten hertellen.
Het is te hopen dat de grote Amerikaanse mediabedrijven niet voor de kosten van hun nieuwssites terugschrikken. De miljoenen nieuwsklikkers zijn trouwe bezoekers, maar we genereren weinig omzet. Wij willen informatie. Mijn hoofd staat dan niet naar een nieuwe creditcard, een zorgeloze vakantie naar de Bahama’s of een online bloemengroet voor mijn (schoon)moeder. We klikken dus als gekken, maar niet op de commerciële banners.
Niemand kan voorspellen hoe lang de online redacties van honderden journalisten in stand worden gehouden. Een verbreding van de financiële basis is noodzakelijk. Dat zie je in de VS dan ook alom. Televisiezenders sluiten allianties met kranten en weekbladen. Hoe lang zal het duren voor Nederlandse media die voordelen ten volle gaan benutten? SBS-Telegraaf zal wel de eerste combinatie zijn. Jammer en kortzichtig dat mijn eigen geliefde NOS – vastgeroest in wetten uit pakweg 1945 – bijna niks mag in de sfeer van commerciële samenwerking. Wanneer laat Den Haag ons de sprong naar 2000 maken?
P.S. Ik ben een vormfetisjist. De meeste Nederlandse nieuwssites zien eruit als een digitaal parochieblad. Lekker snel om te downloaden, maar saai! http://Www.msnbc.com is een tikje schreeuwerig maar op een mooie nieuwsdag verversen ze hun homepage en de bijbehorende opmaak voortdurend, met vaak bliksemsnelle vormgevingsjuweeltjes.
Charles Groenhuijsen, NOS-correspondent in de VS en medewerker van Computable.