Met Rogier van Boxtel lijken we een gedreven bewindsman te hebben die zijn uiterste best doet om informatietechnologie bij de overheid aan de man te brengen. Vorig jaar zat hij op oudjaarsnacht in de millenniumbunker, dit voorjaar ging Nederland Digitaal, hij jaagt gemeenten in rap tempo het web op en deze week startte hij een spannend biometrisch experiment in Delft.
Hoewel er nog enorm veel haken en ogen aan biomedische identificatie zitten, acht Van Boxtel de tijd rijp om deze methode serieus in te zetten voor het stroomlijnen van contacten tussen uitkeringsgerechtigden en de sociale dienst.
De knelpunten hebben zowel een technische als een politieke dimensie. De techniek voor identificatie op basis van vingerafdrukken werkt nog niet vlekkeloos. Daar zijn dus risico’s aan verbonden. Politiek gezien wordt het Delftse experiment met name door de registratiekamer met argusogen gevolgd.
De kamer, die toeziet op het naleven van privacyregels, is bang dat het experiment een eerste stap is naar het opbouwen van grote, kwestbare – want privacy-gevoelige – databestanden waar het hele hebben en houden van burgers digitaal ligt opgeslagen. Een terechte zorg, want dit is het ultieme doel van de minister.
De proef die nu in Delft loopt, maakt hopelijk duidelijk dat informatietechnologie het contact tussen de overheid en haar burgers werkelijk kan optimaliseren. Er zal echter nog heel wat water door de Rijn stromen voordat minister Van Boxtel zijn meesterwerk, het digitale paspoort, in 2003 kan verwezenlijken.