Toen elektronica en rakettechnologie in ontwikkeling kwamen, ontstond ook een beroepsgroep van futurologen die voorspelden dat we in het jaar 2000 zouden rondreizen in vliegende schotels en we terzijde zouden worden gestaan door butler-robots. Deze piskijkers van de moderne tijd hebben ons sindsdien niet meer verlaten, al heten ze inmiddels financieel analisten en worden ze bijzonder serieus genomen door beleggers.
Gelukkig hoeven we tegenwoordig niet meer dertig jaar te wachten om eens hartelijk te lachen om de excessen van het vooruitgangsdenken. Het lijkt wel of het jaar 2000 vooral uitdraait op een demasqué van voorspellingen, vooral die over de verandering van de maatschappij als gevolg van het Internet. Inkopen doen via het Internet en dan thuis uren wachten op de bezorgdienst? Toch maar niet, dus. De eerste on-line kerstinkopen dit jaar geven aan dat we in 1999 zo’n beetje de piek hebben bereikt van wat mensen over het web willen kopen. Stuk voor stuk zijn dit jaar de subsectoren van het web ontmaskerd. B2C staat inmiddels beter bekend als Back to Consultants en B2B als Back to Basics. Het Internet groeit nog wel, razendsnel zelfs, maar we gebruiken het Net om een paar dingen verstandiger en goedkoper te doen – en om gratis muziek met elkaar te ruilen – en niet om ons leven op zijn kop te zetten. De aandelenkoersen van Internetbedrijven kregen deze kater al begin dit jaar voor de kiezen, maar het jongste slachtoffer heet mobiel Internet.
Hebben de mobiele telecombedrijven net 200 miljard euro van de bank gehaald voor wat stukjes lucht, en moeten ze nog eens zo’n bedrag pompen in nieuwe centrales om Internet snel naar mobi’s te zenden, dan zeggen duur betaalde specialisten opeens dat het toch niet gaat gebeuren. Een paar maanden geleden kon het niet gek genoeg. Er waren hier zelfs – doorgaans serieus genomen – analisten die voorspelden dat een tiende tot een vijfde van alle economische bedrijvigheid zich binnen vijf jaar zou verplaatsen naar de zaktelefoon. Gewoon de groeicurve extrapoleren, zullen ze wel gedacht hebben. Het aardige is dat al die voorspellingen een paar maanden geleden niet eens zo krankzinnig klonken. Betalen in een winkel met je mobiele telefoon als pinpas? Een blikje uit de muur trekken en met je zaktelefoon betalen? Geld naar elkaar overmaken via een mobi? Waarom niet?
En dan zijn er nog tal van nieuwe toepassingen, zoals een ticket kopen, een waarschuwing ontvangen als de vlucht is vertraagd en automatisch inchecken bij binnenkomst van het luchthavengebouw. Dat lijkt prachtig, totdat je dagelijks worstelt met een hopeloze Wap-telefoon en een minuscuul schermpje. Dan begint het op zeker moment te dagen: er moet nog heel veel gebeuren voordat ik een ticket koop met dit kreng. Gezellig het web browsen of een videootje bekijken op een apparaat met de omvang van een pennenkoker zal al helemaal nooit aantrekkelijk worden. Als over een jaar of vijf een paar miljard euro wordt verdiend aan mobiele commercie mogen de mobiele telecombedrijven hun handjes dichtknijpen, is plotseling de nieuwe waarheid der analisten.
Vodafone, het alpha-mannetje van de mobiele telecom-industrie en in Nederland eigenaar van Libertel, moest vorige week beamen dat het weleens een zaak van lange adem zou kunnen worden. Het Britse bedrijf zei dat het zeven jaar kan duren voordat de eerste winst wordt gemaakt met de derde generatie mobiele telefonie, beter bekend als Umts. Vergelijk dat eens met de tweede generatie mobiele telefonie, gsm, die al binnen een paar jaar geld opleverde.
Het zou allemaal genoeg materiaal opleveren voor een aardige klucht als er niet een tragisch kantje aan zat. De miljarden die de Europese overheden hebben opgestreken voor het radiospectrum zullen namelijk de marktwerking danig verstoren. Nieuwe mobiele belbedrijven moeten zo snel mogelijk hun netwerk in de lucht krijgen om hun investeringen terug te verdienen. Gevestigde bedrijven kunnen het rustiger aan doen, omdat hun kas toch wel volstroomt met oude vertrouwde gsm-inkomsten.
De verwachting is nu dat de nieuwe toetreders binnen niet al te lange tijd in enorme financiële problemen komen, omdat de vraag naar snelle mobiele Internetdiensten nog jaren op zich zal laten wachten. Het vervolg laat zich raden: hun Umts-licenties en infrastructuur worden straks voor een appel en een ei opgekocht door de gevestigde orde die nog wat witte plekken heeft op te vullen – denk aan British Telecommunications dat zich vorige maand terugtrok uit de Italiaanse Umts-licentieveiling. En daarmee hebben de Europese overheden zich dus fantastisch in de voeten geschoten. In plaats van meer concurrentie, krijgen ze minder concurrentie, en en passant bevoordelen ze hun voormalige monopolie-staatsbedrijven, de allersloomste spelers in de industrie.
Dus blijft er eigenlijk nog slechts één apparaat over dat iets kan waarmaken van de belofte dat de wereld er totaal anders zal uitzien dankzij het Internet: de interactieve televisie. De voorspellingen liegen er opnieuw niet om. De televisie zal binnen enkele jaren de PC overvleugelen als medium voor elektronische diensten en handel, valt te lezen in menig rapport.
Hoe becijferen die analisten dat toch, vraagt de inmiddels cynisch geworden lezer zich af? Eigenlijk heeft alleen Engeland met betaaltelevisie iets gecreëerd wat op een massamarkt begint te lijken, en dat heeft tien jaar geduurd. De eerste digitale set top dozen die interactieve televisie moeten aanbieden, worden pas dit jaar grootschalig gedistribueerd, dus niemand weet wat het grote publiek graag interactief doet op tv. Gokken op live sportwedstrijden schijnt een enorme potentie te hebben, maar hoe fenomenaal moet het succes wel niet zijn om de hooggespannen verwachtingen waar te maken?
Het kan bijna niet anders of we zullen binnenkort weer eens kunnen lachen.
Lucas van Grinsven werkt als Europees technologiecorrespondent bij een wereldwijd opererend persbureau in Londen. Spreekt dagelijks met Europese technologieondernemers en financiers.