Ruim 77 procent van de ICT’ers wil een deel van de week thuis werken. Dit blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam. Van de ICT’ers beschikt 26 procent over de mogelijkheid tot telewerken. "Het beleid van werkgevers spoort op geen enkele wijze met de behoefte", aldus de onderzoekers.
Mariska Stuivenberg, ICT-bestuurder bij vakbond FNV sluit zich bij deze conclusie aan. Volgens haar bieden steeds meer ICT-werkgevers telewerk aan als mogelijkheid. "Alleen is het nog niet evenredig verdeeld. ICT’ers die er niet om vragen krijgen het wel en ICT’ers die het graag zouden willen hebben de mogelijkheid niet. Dat moet beter worden afgestemd." De vakbond publiceerde het rapport afgelopen woensdag. Het is onderdeel van een onderzoek uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Economische Zaken.
De behoefte aan telewerken wordt vooral ingegeven door de reistijden en de situatie thuis, stellen de onderzoekers Kea Tijdens van de Universiteit van Amsterdam, Cecile Wetzels van TNO en Maarten van Klaveren van adviesbureau STZ. Veel minder van invloed is of het werk telewerken toelaat. Telewerken is voor de automatiseerders een middel om een betere balans te vinden tussen werk en privé.
De drie baseerden hun conclusies onder meer op de resultaten van een enquête eind vorig jaar onder 1689 automatiseerders. Die vragenlijst werd gestuurd naar een deel van de lezers van Computable, leden van de vakbond FNV en helpdeskmedewerkers.
De drie stellen vast dat het merendeel van de ICT’ers wil telewerken. Daarbij maakt het niet uit of ze wel of niet aan hun werk gebonden zijn. Ook wanneer de werkgever arbeidsuren reguleert, blijft de wens om te telewerken sterk. De vraag naar telewerken wordt sterker wanneer ICT’ers die mogelijkheid krijgen. "Werkgevers die de mogelijkheid bieden, kunnen een stijgende vraag verwachten."
Urenverantwoording
Het drietal verdeelt ICT-bedrijven in zeven sectoren: hardware leverancier, software leverancier, service dienstverlening, softwarehuis, ICT-consultancy, telecom diensten en telecom leverancier. ICT’ers werkzaam in de sector ‘service dienstverlening’ willen minder telewerken dan hun collega’s, schrijven de drie. Deze IT’ers moeten vaker bij de klanten ter plaatse klussen verrichten. Opvallend vindt het drietal dat werkgevers hier net zo vaak de mogelijkheid tot telewerken aanbieden als in de andere sectoren.
ICT’ers in softwarehuizen mogen van hun werkgevers vaker telewerken, maar ze willen dat niet meer dan anderen. Medewerkers die als voornaamste taak hebben het verwerken van gegevens en programmeren mogen het minst vaak telewerken. De mogelijkheid tot telewerken is daarnaast het kleinst bij bedrijven die werken met urenverantwoording en tijdsregistratie.
Leidinggevenden beschikken over meer mogelijkheden tot telewerken dan de onderzoekers verwachtten. Volgens hen overheerst de gedachte dat leidinggevenden aanwezig moeten zijn op het werk, maar tonen zij juist het tegenovergestelde aan. "Misschien hebben leidinggevenden meer mogelijkheden om hun werk zo te organiseren dat ze af en toe afwezig kunnen zijn," opperen de drie.
Huishouding
De behoefte aan privé-tijd is het belangrijkste motief voor telewerken, zo concludeert het drietal. Deze wens is het sterkst wanneer een ICT’er langer dan een uur moet rijden naar het werk. Is het aandeel in de huishouding groter, of heeft de automatiseerder het gevoel geen tijd over te houden voor gezin, familie of vrienden, dan groeit tevens de wens om te kunnen telewerken.
ICT’ers die kunnen en willen telewerken (percentages).
Wil telewerken | ||||
Kan telewerken | ||||
nee | ja | totaal | ||
nee | 18,9 | 55,2 | 74,2 | |
ja | 3,5 | 22,3 | 25,8 | |
totaal | 22,5 | 77,5 | 100 |