Investeren in nieuwe technologie levert geld op, zo blijkt uit onderzoek van het ministerie van economische zaken.
Elke geïnvesteerde gulden levert een bedrijf op de langere termijn bijna een tientje extra op aan toegevoegde waarde. Belangrijk daarbij is dat dit zich ook vertaalt in een stijging van de arbeidsproductiviteit, een punt waarop Nederland het internationaal gezien zeer matig doet. Voor de schatkist zijn investeringen in technologie ook goed, omdat de extra groei van de economie ook meer belasting voor de schatkist betekent.
Het ministerie geeft jaarlijks ruim een miljard gulden uit aan het stimuleren van technologieinvesteringen, zo blijkt uit het onderzoek ‘MEET. Bedrijfsgerichte technologiestimulering: wat levert het op’. Vooral kleinere bedrijven maken gebruik van belastingvoordeeltjes (kosten 655 miljoen), kredieten (118 miljoen), kennisoverdracht (23 miljoen) en samenwerkingsinstrumenten (222 miljoen).
Ook uit Oeso-onderzoek blijkt dat stimulering van onderzoek en ontwikkeling door de overheid een positief effect heeft. De kunst is om daarbij een balans te vinden: bedrijven moeten een steuntje in de rug krijgen, maar ze moeten er tegelijkertijd voldoende eigen geld in stoppen om dat er ook weer uit te willen halen.
Nederland scoort traditioneel vrij slecht met investeringen in onderzoek en ontwikkeling ten opzichte van omringende landen. Dat komt voor een belangrijk deel omdat een groot deel van de industrie is gericht op bulkproducten in plaats van hoogwaardige(r) spullen. Het ministerie probeert door gerichte subsidies de technologie een vooraanstaander plaats te geven omdat volgens het kabinet daar de toekomst van de Nederlandse economie ligt.