De paarse ambitie om Nederland koploper te maken op ICT-gebied is door de realiteit achterhaald. Nederland staat zevende op de ICT-ranglijst, maar de achterstand op koploper VS wordt groter. Minister Jorritsma stelt 932 miljoen gulden ter beschikking – maar zonder duidelijke visie.
Als zwakke punten in het ICT-beleid ziet de minister het onderwijs en het midden- en kleinbedrijf. Voor scholen zou er een tekort aan ‘content’ zijn, en het mkb kijkt volgens de vice-premier de kat uit de boom. Het mkb zou bang zijn voor grote ICT-investeringen, omdat er wel eens mis-investeringen zijn gedaan. De vraag wordt hier gesteld of de Nederlandse regering de juiste prioriteit stelt in de huidige ICT-context.
Een rapport van PriceWaterhouseCoopers geeft een overzicht van de huidige situatie. De investeringen in computersoftware bedragen in de Europese Unie 1.558 miljoen euro, in de VS 6.185 miljoen. Voor communicatie zijn de bedragen respectievelijk 1.098 en 4.899 miljoen, terwijl er in de VS voor e-handelnetwerken 3.395 miljoen euro beschikbaar is. Het Internetgebruik in procenten van de totale bevolking in 2000 is voor Nederland 24, en voor de VS 49. Van de honderd meest bezochte websites zijn er 94 fysiek in de VS gevestigd. Er zijn dringend investeringen nodig voor het ‘e-content’-programma. Ook moeten er meer investeringen komen voor schoolcomputers en bijscholing van docenten. De vertaalkosten voor meertalige websites zijn nog erg hoog, in het bijzonder voor kleine bedrijven. De Europese Commissie heeft een voorstel gedaan voor de versterking van e-content, waarin totaal 175 miljoen euro wordt besteed.
Conclusie: Nederland heeft een forse achterstandspositie. De minister stelt nu 932 miljoen gulden extra beschikbaar. Het is goed dat de Nederlandse regering door beleidsmaatregelen de achterstand wil inlopen. De vraag is echter of we de juiste maatregelen treffen. Kleine bedrijven kijken volgens Jorritsma de kat uit de boom, maar is dat ten onrechte, of komt dat door de onduidelijkheid van het Nederlandse beleid, en heeft geld daar op de eerste plaats niets mee te maken? Ik ben van mening dat dit niet de juiste oplossing is. Er zijn vele redenen waarom het ICT-beleid in Nederland niet van de grond komt.
Ten eerste bij de verdeling van schaarse Umts-frequenties heeft Nederland gekozen voor veilen. Het veilen leidt tot grote financieringslasten en financiële onzekerheden voor deelnemende telecombedrijven. Het is onduidelijk wanneer de Umts-markt van de grond komt, tegen welke prijs en hoe innovatief het gaat worden. Dat leidt tot gebrek aan investeringen vanuit het mkb. De mkb-ers kijken terecht de kat uit de boom, en pompen pas geld in deze sector als er duidelijkheid is over de business-modellen.
Ten tweede blijkt dat de telecom-ministers op EU-niveau geen eensluidend beleid hebben ontwikkeld voor verdeling van Umts-frequenties. Hierdoor bleef een ‘level playing field’ uit, en zijn daarmee de ambities van sommige telecom-operators gesmoord om pan-Europese spelers te worden, en zijn investeringsstimulansen weggevallen.
Ten derde is de situatie in eigen land onvoorspelbaar. Er zijn veilingen geweest voor DCS1800 en Umts, het is onduidelijk of de radiofrequenties worden geveild, niemand weet wat er met de ‘wireless local loop’ (WLL) gaat gebeuren, en de frequenties voor digitale TV worden via een ‘schoonheidswedstrijd’ verdeeld. Wat is het beleid?
Ten vierde blijkt dat ondernemers ontevreden zijn over de kosten van mobiele operators. Een onderzoek van CMG stelt dat van de driehonderd ondervraagde managers uit Nederland, Duitsland, en het Verenigd Koninkrijk slechts 11 procent tevreden is over deze kosten. Als de kosten voor mobiel bellen, inclusief ‘roaming’, te hoog blijven, dat verliest de EU haar enige voorsprong op de VS: mobiel plus Internet. De hoge veilingkosten in Europa voor Umts doen nog erger vermoeden.
Ten vijfde zijn de EU-telecom ministers niet in staat om een gemeenschappelijk beleid te ontwikkelen voor privacy en veiligheid. Het versturen van e-mails valt onder verschillende wetgevende kaders. In Duitsland mag de werkgever controleren wat er met e-mails van werknemers gebeurt. In Nederland wordt e-mail niet gerangschikt onder het briefgeheim, maar worden e-mails gezien als vertrouwelijke informatie, alleen bij het versturen. De aansprakelijkheid met betrekking tot de verkoop van periodieken via Internet wordt op nationale leest geschoeid, met de bekende lappendeken als gevolg. Veilige betalingen via Internet zijn nog niet goed geregeld. Bij uitblijven van duidelijkheid hierover zullen er geen internationale business-modellen worden opgezet.
Ten zesde komt het Verenigd Koninkrijk met een beleid ter bestrijding van de ‘digital divide’, de andere EU-landen niet. In Lissabon worden er afspraken gemaakt over ‘E-Europe’, en daarna gaat ieder EU-land zijn eigen weg.
Drie conclusies zijn er trekken. Allereerst is het een verkeerd mechanisme om eerst geld via de Umts-veilingen op te halen, en het daarna weer gedeeltelijk te verdelen.
Vervolgens ontbreekt in het Nederlands ICT-beleid coherentie. De onduidelijkheden van het beleid voor de verdeling van frequenties spreken voor zich. Ten slotte is er te weinig afstemming op EU-niveau. Er ontbreekt een echte EU-agenda om de ambities van Lissabon waar te maken. Dat zijn de echte redenen waarom Nederland op achterstand staat. Minister Jorritsma stelt dus de verkeerde prioriteiten.
Wim G. van Velzen, lid Europees Parlement CDA, is specialist ICT, voorzitter van de Europese Volks Partij en voormalig voorzitter CDA en lid Eerste Kamer – WGVelzen@europarl.eu.int