De Object Management Group is met achthonderd leden ’s werelds grootste niet-overheids standaardisatieorganisatie binnen de ICT. De OMG is het bekendst van de Corba-standaarden en de modelleringstaal UML, maar produceert ook meer specifieke standaarden die samenwerking tussen applicaties regelen. Denk aan de uitwisseling van medische dossiers of de interactie tussen financiële systemen. De rol van de OMG in ICT-standaardisering is groeiende. Vice-president Andrew Watson vertelt erover in een interview.
Andrew Watson, vice-president en ’technical director’ van de OMG was op 24 oktober even in ‘The Grand’ (het voormalige raadhuis) te Amsterdam om een lezing te houden over het gebruik van XML in OMG-specificaties.
De bijeenkomst, XML Days Europe, was georganiseerd door LogOn Technology Transfer. Dezelfde conferentie wordt steeds op verschillende plaatsen in Europa gehouden en zou de volgende dag naar München verhuizen. LogOn is de officiële vertegenwoordiger van de Object Management Group (OMG) in wat de Engelsen continentaal Europa noemen.
OMG is gevestigd in Boston. "Een goede vestigingsplaats voor een internationale organisatie", zegt Andrew Watson nadat de fotosessie aan het einde van zijn lezing is afgelopen. "Het is zes uur vliegen naar Europa en vier uur naar de westkust van Amerika. Wij zitten mooi in het midden."
Het gesprek met Watson vond plaats in de voormalige Amsterdamse trouwzaal die, zoals zal blijken, onderdeel is van een rondleiding door het gebouw. Een gids verschijnt met enkele toeristen om een uiteenzetting te geven over de historie van deze kamer. Het is een door kroonluchters zacht verlichte ruimte met en een hoorbare galm. Watsons notebook en zijn Palm Pilot waarmee hij draadloos OMG-pagina’s opvraagt, lijken de bezoekers te verbazen.
De Engelsman Andrew Watson werkt sinds 1995 voor de Object Management Group en zetelt vanaf 1996 in de VS. Eerder werkte Watson voor het Engelse bedrijf Ansa, maar ook in die functie was hij al betrokken bij diverse OMG-standaarden.
Integratietechnologie
Ik was wel verbaasd toen ik zag dat ook Microsoft lid is van de OMG! Microsoft gaat toch altijd zijn eigen weg? Tegenover Corba van de OMG heeft Microsoft het Common Object Model (COM) en de gedistribueerde versie Dcom in de markt gezet. Nu hebben ze weer C# ontwikkeld als alternatief voor Java.
Grote zowel als kleine bedrijven zien het voordeel van een OMG-lidmaatschap. Onze leden zijn niet verplicht de technische specificaties van de OMG te ondersteunen. Ze zijn vrij om daarvan af te wijken. Omgekeerd is het OMG ook niet gebonden aan applicaties van de leden.
Microsoft is binnen de OMG een zeer gewaardeerd lid. Zo wordt de UML-specificatie volledig door Microsoft ondersteund.
Wat is het werkterrein van de OMG?
De aan Corba verwante standaarden zijn het bekendst. In 1997 is UML daar bijgekomen, om precies te zijn, de eerste revisie daarvan. In het algemeen kun je zeggen dat de OMG zich bezighoudt met integratietechnologie. Die is ongelooflijk belangrijk.
Vorig jaar kwam ik bijvoorbeeld bij een bedrijf in Duitsland dat net begonnen was mobiele telefonie aan te bieden. Ze moesten allerlei applicaties aanschaffen en het eerste probleem dat ze tegenkwamen was dat die applicaties niet met elkaar konden samenwerken.
Het ging hier niet om legacy-systemen maar om gloednieuwe software. Het bedrijf had helemaal geen legacy-systemen. Het was van de grond af aan begonnen en toch waren er al problemen met de samenwerkbaarheid (‘interoperability’).
In de ICT heb je elke vijf jaar wel een nieuwe trend; die trends komen en gaan. Vijf jaar geleden was alles C++ wat de klok sloeg, nu is het Java, maar over vijf tot tien jaar zal het ongetwijfeld weer iets anders zijn. Met Corba en verwante standaarden kun je daar op inspelen. Allerlei verschillende systemen kunnen met elkaar samenwerken en als bestaande systemen vervangen moeten worden is een grote hoeveelheid werk al voor je gedaan.
In dezelfde geest houdt de OMG zich ook bezig met verticale standaardisatie binnen bepaalde deelgebieden. In de gezondheidszorg wordt het bijvoorbeeld steeds belangrijker om patientendossiers te kunnen uitwisselen, maar op het ogenblik heeft haast elke instantie wel een eigen systeem. Wij werken aan standaarden die het mogelijk maken om met die systemen te blijven werken en toch de gegevens uit te wisselen. Binnen de OMG hebben we een dozijn SIG’s (special interest groups) en taakgroepen die op een specifiek gebied werken. Een daarvan is Financiën.
We richten ons ook op ‘datawarehousing’ met het Common Warehouse Metamodel (CWM). Kort geleden heeft de Meta Data Coalition (MDC) besloten haar eigen organisatie op te geven en haar standaardisatieactiviteiten te integreren met de OMG-voorstellen. Het is natuurlijk een groot voordeel voor de markt als je niet met twee specificaties te maken krijgt maar met een. Zo is het met UML ook gegaan.
De Unified Modeling Language was toch van het bedrijf Rational? Klanten wilden niet van slechts een leverancier afhankelijk zijn, en daarom heeft Rational immers de UML-specificaties en het beheer daarvan aan de OMG overgedragen?
Dat is niet helemaal juist; het is als volgt gegaan. In 1992 had je een aantal ontwerpmethoden, Booch, Odell, Rumbaugh, om er een paar te noemen. Al die methoden hadden gemeen dat ze alleen gedocumenteerd waren in boeken en dat er geen ontwerp-tools voor bestonden. Elke methode had wel een aantal voorstanders maar iedere groep op zich vormde een te kleine markt.
In 1995 besloten Ivar Jacobson en Richard Soley van de OMG om daar iets aan te doen. Jacobson werkte toen bij Ericsson dat rond een half miljoen dollar per jaar uitgaf aan modellering.
In dat jaar werd er in het Fairmont Hotel in San Jose een vergadering gehouden van allerlei belanghebbenden. Er werd afgesproken dat het OMG een TAP (Technology Adaption Process) zou starten, aanvankelijk alleen voor de uitwisseling, maar al snel kwam ook de modellering erbij.
Ergens tussen 1995 en 1997 ging Booch weg bij GE om voor Rational te gaan werken. Omdat ook Jacobson in 1996 bij Rational was gekomen, ontstond er toen een zekere vrees dat één bedrijf alle experts zou gaan opslokken. Tegelijkertijd was de OMG al actief op het gebied. Daarom is toen de UMT, later omgedoopt tot UML, in de versies 0.8 en 0.9 als voorstel tot standaard aan de OMG aangeboden. Het was niet het enige voorstel; ook een andere groep, waar onder meer IBM toe behoorde, kwam met een ontwerpstandaard.
In Januari 1997 had het OMG nog steeds meerdere voorstellen ter evaluatie. Een daarvan werd gesteund door onder meer Rational, OEC, Microsoft, Oracle en HP en een tweede door onder meer IBM en ObjecTime. Maar ook andere ondernemingen hadden eigen voorstellen ingediend; er lagen er nu in totaal een stuk of zes.
Er vond een uitgebreide discussie plaats, maar in november 1997 kwam men overeen om een gemeenschappelijke standaard op te stellen. De inhoud hiervan kwam voor 80 procent van Rational en consorten en voor 20 procent van andere ondernemingen.
Toen stonden we voor de vraag hoe we de nieuwe standaard moesten noemen. ‘UML’ had het voordeel van naamsbekendheid, maar zou de indruk kunnen wekken dat het nog steeds onder controle van Rational viel. Uiteindelijk is het toch UML geworden, maar die naam is nu eigendom van de OMG.
XMI
Inmiddels is ook Bran Selic van ObjecTime overgestapt naar Rational. Selic staat bekend als de vader van de Real Time Object Oriented Modeling Language (ROOM). Dit is min of meer opgegaan in UML for Real Time van Rational. Het past echter wel binnen de OMG-specificatie UML 1.3. Herhaalt de geschiedenis zich hier?
Daar heb je nu de voordelen van standaardisatie. In 1993-1994 had je 12 boeken, geen tools, geen training – geen objectgeoriënteerd ontwerpen dus. Nu zijn er 75 boeken over UML, bijvoorbeeld over Java en UML. Er bestaan meerdere tools, zoals van Rational, TogetherSoft en anderen, in totaal een stuk of zes. Er wordt zelfs een publiek domein UML met openbare broncode ontwikkeld in het Argo-project. Zestig tot zeventig procent van de bedrijven die zich bezig houden met modellering, gebruikt op dit moment UML.
We hopen met CWM, dat nu als voorstel is aangenomen, een soortgelijk succes te bereiken in de wereld van gegevenspakhuizen.
Om op ‘real time’ terug te komen: er wordt aan een standaard voor RT UML gewerkt. Er is zeker belangstelling voor ‘real time’ systemen binnen de OMG; er is bijvoorbeeld een standaard voor real time Corba. Binnen de OMG lopen op dit ogenblik meer dan honderd projecten voor specifieke technologieën. Laat ik eens kijken of er al een RFP (request for proposal) is uitgegaan voor RT UML.
(Andrew Watson start zijn notebook op. Als hij het gezochte niet kan vinden, haalt hij een PalmTop tevoorschijn om online, met een AvantGo webbrowser, op de OMG-website te zoeken. Die heeft een gedeelte dat alleen voor OMG-leden toegankelijk is. Het blijkt dat er nog geen rfp is uitgegaan voor UML-tijdmodellering.)
Dit is een conferentie over XML. De OMG heeft ook een standaard XML Metadata Interchange (XMI). Nu ben ik zojuist in de expositieruimte geweest, maar zelfs onder de mensen die XML-toepassingen verkopen is XMI nauwelijks bekend. Wat is XMI?
U weet waarschijnlijk dat je met XML markeringen (tags) kunt definiëren in een boomstructuur met een Document Type Definition (DTD). Op die manier zijn ook talen als de Chemical Markup Language (CML) en de Wireless Markup Language (WML) gespecificeerd.
Enerzijds is XMI nu een DTD voor de uitwisseling van UML-ontwerppatronen en diagrammen.
XMI is echter meer dan dat. Het geeft ook regels om DTD’s mee te definiëren en om gegevens uit te wisselen.
Neem bijvoorbeeld een zakelijk model voor levensverzekeringen. In de loop der tijd is zo’n model misschien geïmplementeerd in OLE, Java en XML. Het model is in al die implementaties hetzelfde, maar door de verschillende uitvoering loop je het risico van inconsistenties. Het zou ideaal zijn om zo’n model in een keer vast te leggen, bijvoorbeeld in UML, om van daaruit de verschillende implementaties te bouwen. XMI levert nu het kader om gegevens uit te wisselen tussen die implementaties.
XMI kan een soortgelijke rol vervullen bij gegevensuitwisseling tussen computersystemen. Het is gekoppeld aan zowel UML als XML.
In een artikel breekt u een lans voor Corba om XML-documenten mee uit te wisselen.
Ja, daar sta ik nog steeds achter. In mijn presentatie straks zal ik ook toelichten dat XML een heel nuttige techniek is, maar dat je er niet alles mee kan. Je ziet altijd dat nieuwe technieken in het begin als oplossing voor alle problemen worden gezien en vervolgens verkeerd worden gebruikt.
XML is tekstgebaseerd en daardoor heel geschikt voor permanente gegevensopslag. Maar daardoor is de uitwisseling van XML-documenten ook traag. Hiervoor hebben we al een goede infrastructuur met Corba en de bijbehorende protocol standaarden.
Relaties
De OMG is een particuliere vereniging. Wat is de relatie met de ISO (International Standards Organisation) en andere officiële organen zoals de ANSI (American National Standards Institute)? Bestaat er een relatie tussen het World Wide Web Consortium (W3C) dat de XML-standaarden beheert en uw organisatie?
De OMG-standaarden zijn allemaal ‘de facto’. Bij de ISO begon men zich een paar jaar geleden zorgen te maken over hun ICT-standaarden. Het ISO-standaardisatieproces duurt vijf tot zeven jaar en een voorstel van vijf jaar geleden is in de ICT wereld al verouderd. Daarom heeft de ISO het concept van Publicly Available Specifications (PAS) geïntroduceerd. Een PAS hoeft niet het hele ISO-standaardisatieproces te doorlopen maar wordt meteen tot het eindstadium toegelaten. Hierdoor kan de procedure verkort worden tot ongeveer een jaar. Standaarden van organisaties zoals het OMG krijgen een PAS-status van de ISO. De Interface Definition Language (IDL) voor Corba is inmiddels ook een ISO-standaard en de stemming over UML 1.3 is bijna afgerond. Er zijn nog wat kleine wijzigingen in behandeling. De Japanners willen er bijvoorbeeld zeker van zijn dat het Japanse schrift in de standaard ondersteund wordt.
Met nationale normalisatieinstituten zoals de ANSI hebben wij geen bijzondere contacten. Met de W3C hebben we wel een liaison-relatie. Zij zijn trouwens lid van ons en wij zijn lid van hen.
Hoe zal de OMG zich de komende jaren ontwikkelen?
Mijn belangrijkste taak is om de leveranciers te overtuigen van het voordeel van standaardisatie. Gebruikers zien het nut wel in, maar leveranciers zijn vaak bang marktaandeel te verliezen.
Standaardisatie voorkomt echter marktversnippering en vergroot daardoor de markt als geheel.
De standaardisatie van UML geeft daarvan een goed voorbeeld. Die markt is nu tien keer zo groot als vijf jaar geleden. Als je in de begintijd aan een leverancier van ontwerptools vroeg hoe groot zijn marktaandeel was, dan zei hij dat dat 100 procent was. Als je dan doorvroeg naar het aantal gebruikers, dan bleek dat twintig te zijn. Nu heeft een leverancier misschien 5 procent van de markt maar dat is dan wel 5 procent van 100.000!
Bij de OMG werken ongeveer vijfentwintig mensen en er zijn vijf technische stafleden. Het dagelijkse werk is vooral coördinatie en soms ook bemiddeling tussen de verschillende leden. De belangen zijn natuurlijk niet altijd hetzelfde en soms komt er heel wat diplomatie bij kijken.
De naam Object Management Group dekt de activiteiten eigenlijk niet meer helemaal. Die stamt uit het verleden toen objecten de mode bepaalden.
Wat het OMG eigenlijk doet, is de samenwerking mogelijk maken en bevorderen tussen systemen van verschillende aard. Het werkterrein van de OMG is samenwerkbaarheid.
Hans Van Thiel Freelance Medewerker
Object Management Group
De OMG is een internationale organisatie met leden in Japan, Rusland en Latijns Amerika, maar 90 tot 95 procent van hen is in de Verenigde Staten en West-Europa gevestigd. Daarvan komt weer 60 tot 70 procent uit de VS. De OMG is thans met achthonderd leden de grootste niet-overheidsorganisatie ter wereld die zich met standaardisatie in de ICT bezig houdt. Het lidmaatschap staat open voor elk bedrijf, en ieder lid heeft precies een stem. Grote en kleine bedrijven hebben dus, althans formeel, gelijke invloed.
De OMG is georganiseerd in een Platform Technical Committee (PTC), een Domain Technical Committee (DTC) en een Architecture Board (AB).
De PTC houdt zich vooral bezig met de verbinding tussen standaarden enerzijds en platformen en talen anderzijds.
De DTC richt zich vooral op verticale standaardisatie binnen bepaalde toepassingsgebieden, bijvoorbeeld financiën of gezondheidszorg.
De standaarden zelf, zoals Common Object Request Broker Architecture (Corba) en Unified Modeling Language (UML) vallen onder de AB. Binnen de hoofdgroepen bestaan er voor specifieke deelgebieden Special Interest Groups (SIG) of zogenaamde Task Forces.
Andrew Watson is vice president en technical director van de OMG; de AB valt direct onder zijn verantwoordelijkheid.