Toezichthouder Opta blijft KPN op de vingers tikken om zijn aanmerkelijke machtpositie op de markt voor vaste verbindingen en huurlijnen.
Volgens de Opta blijkt uit onderzoek dat KPN op de markt voor vaste openbare verbindingen nog steeds een onevenredig marktaandeel van 85 tot 95 procent in handen heeft en op de markt van huurlijnen een aandeel van 60 tot 70 procent.
De Opta verzet zich bovendien tegen de voorgenomen beslissing van de Europese Commissie om de grens voor het aanwijzen van aanmerkelijke marktmacht te stellen op 50 procent, in plaats van op 30 procent, zoals de Opta en haar Europese partners willen.
Door de aanwijzing van de Opta blijft KPN verplicht de vaste openbare telefoonlijnen en de huurlijnen aan te bieden tegen voorwaarden en tarieven, die volgens de toezichthouder "voor iedereen gelijk zijn". Bovendien moeten de gehanteerde tarieven volgens de Opta kostengeoriënteerd zijn, ofwel gebaseerd op de reële kosten plus een redelijke winstopslag. Volgens de Opta gaat het daarbij zowel om de tarieven die de KPN-abonnees betalen, als de (interconnectie) tarieven die concurrenten afdragen bij gebruik van het KPN-netwerk.
Uit het Opta-onderzoek komt naar voren dat op de markt voor vaste openbare telefonie (aansluitingen, lokaal, nationaal, internationaal en het bellen van een vast naar en mobiel toestel) slechts sprake is van een geringe toename van de concurrentie.
Over 1999 had KPN op deze markt nog een aandeel van 90 tot 100 procent en zoals aangegeven is dit aandeel in de eerste helft van 2000 slechts geleidelijk gezakt naar 85 tot 95 procent. Ook op de markt voor huurlijnen speelt KPN met een aandeel van 60 tot 70 procent (in 1999 was dit nog 70 tot 80 procent) nog steeds veruit de eerste viool, maar de situatie hier is minder schrijnend dan op de ‘vaste’ markt.