Christian Göbel is directeur van het projectenbedrijf van De Digitale Stad: DDS Projects. Dat bedrijfsonderdeel ontwerpt en bouwt websites voor derden. Göbel geeft er leiding aan zo’n twintig medewerkers. Begin 1999 maakte hij de overstap van adviesbureau PriceWaterhouseCoopers, waar hij in dienst was als managementconsultant, naar de snelle wereld van het internet. Hij heeft er geen moment spijt van gehad.
"Ik ben via via gevraagd voor deze functie, maar ik hoefde niet lang na te denken. De internetwereld boeit me namelijk al jaren. Een goede vriend van mij was al sinds 1995 in de multimedia-branche bezig. Samen met hem volgde ik de internetontwikkelingen op de voet. Bovendien stond ik open voor een nieuwe functie omdat ik me als consultant bij PriceWaterhouseCoopers niet echt op m’n plaats voelde. Ik voelde me daar te veel een nummertje. Ook viel het kennisniveau van mijn collega’s aldaar mij bitter tegen. Kennelijk had ik daar veel te hoge verwachtingen van, want mijn mening werd door weinigen gedeeld.
Toch ben ik nog steeds erg verbaasd over het feit dat grote bedrijven gigantische bedragen betalen voor een te laag kennisniveau. De stropdas en de laptop maskeren blijkbaar veel."
De directeursfunctie bij De Digitale Stad kwam dus als geroepen?
"Jazeker. Ik was toe aan iets waarin ik mijn tanden kon zetten. Inhoudelijk ben je hier natuurlijk veel breder bezig. In mijn vorige baan ging het in feite om het leren van één enkel kunstje. Nu ben ik verantwoordelijk voor het webbouwbedrijf van DDS. Dat wil zeggen dat ik samen met de technisch directeur leiding geef aan twintig mensen. En daarbij gaat het om héél véél verschillende kunstjes.
Wij hebben een strategische keuze gemaakt voor open source en open standaarden. Het gebruik van goede open-source-software heeft als voordeel dat veel programmeurs over de hele wereld er samen aan ontwikkelen, er gratis nieuwe features aan toevoegen en snel bugs oplossen. En als er iets speciaals bijgeprogrammeerd of gekoppeld moet worden, kan dat ook, omdat de broncode voor iedereen openbaar is. DDS beveelt zijn klanten met name software aan die zichzelf bewezen heeft en die een brede ondersteuning heeft.
Niet voor niets maken bedrijven als IBM en Sun nu ook langzaam steeds meer van hun producten open source. Een recent onderzoek van ‘Forrester’ voorspelt zelfs dat closed-source-bedrijven in 2004 bijna niet meer zouden kunnen concurreren tegen open-source-software, omdat de programmeurs van een enkel bedrijf niet op kunnen tegen alle programmeurs die wereldwijd samen aan open source werken. De open source-beweging staat voor vernieuwing en zal in de toekomst alleen maar belangrijker worden."
Dat lijkt dan geheel in de geest van de ‘nieuwe economie’. Wilde je vanwege dit soort uitdagingen graag aan de slag in deze wereld?
"Toen ik bij De Digitale Stad begon, was er eigenlijk nog geen sprake van ‘nieuwe economie’. Ik ging gewoon werken bij een internetbedrijf. Niet meer en niet minder.
Pas begin dit jaar begon de term ‘nieuwe economie’ opeens door de media en de financiële wereld te gonzen. Er werd grof geld betaald voor elk bedrijf dat ‘iets deed’ met het internet, zonder dat men wist hoe dat geld ooit terugverdiend ging worden. Die tijd is absoluut voorbij. Vooral in de hoek van de gratis internetaanbieders zullen het komende jaar de klappen gaan vallen. Een beursgang is voor dergelijke bedrijven nu en in de toekomst niet mogelijk, en dat is toch waar men op heeft ingezet. Ik denk dat er dus geen nieuwe economie bestaat. En als die al ooit heeft bestaan, dan heeft ze maar een héél kort leven gehad."
De bomen groeien dus niet (meer) tot in de hemel. Hoe zit het dan met de toekomstperspectieven van De Digitale Stad?
"In ieder geval merken wij hier in de praktijk dat internetactiviteiten niet per definitie een garantie zijn voor zakken vol met geld. Van onze drie hoofdactiviteiten zijn er twee winstgevend – het projectenbedrijf en DDS Services, het bedrijf dat zich bezighoudt met de hosting van webdiensten en application service providing – maar onze bekendste activiteit, DDS City (het DDS-portaal, red.), draait met verlies. We gaan daarom werken aan de kostenstructuur van het portaal. Tegelijkertijd bekijken we natuurlijk de uitbreidingsmogelijkheden van DDS Projects en DDS Services.
Met bijna honderdduizend gebruikers zou DDS City toch levensvatbaar moeten zijn, alleen levert het momenteel nog geen geld op. Maar wie weet, wellicht dat na de verwachte shake-out in de gratis-internethoek de verhoudingen eindelijk worden genormaliseerd. Misschien zijn de gebruikers dan eerder bereid voor bepaalde diensten te betalen."
De integere ondernemers blijven over
De meest geraadpleegde internetpagina van Nederland is sinds enige tijd in handen van uitgeefconcern VNU. Net als concurrenten Reed-Elsevier en Wolters-Kluwer had VNU snel in de gaten dat door de opkomst van internet bij een groot deel van haar kernactiviteiten het accent zou verschuiven van ‘papieren’ naar ‘digitale’ informatie-overdracht. Met de acquisitie van onder meer Startpagina.nl – een particulier initiatief dat in korte tijd enorm aan populariteit won – en internetzoekmachine Ilse wil VNU in deze evolutie in de voorhoede meelopen.
Maar niet om snel wat geld te verdienen aan de nieuwe economie, verzekert Bert Wiggers, directeur van Startpagina.nl. "Voor uitgeverijen die actief zijn in de business-to-businessmarkt is het noodzakelijk om naast de papieren informatiestroom ook een digitale variant op te zetten. Anders hebben ze straks de boot geheel gemist. Die uitgeverijen verdienen hun geld immers met een combinatie van commerciële en onafhankelijke informatie. De lezersdoelgroep krijgt de informatie meestal gratis en adverteerders betalen voor het bereiken van een specifieke doelgroep. Als de lezer zijn informatie in het vervolg van internet gaat halen, zal hij het businessblad niet meer uit de wikkel halen en heeft het voor bedrijven geen zin meer te adverteren."
Voor de uitgeverij, maar ook voor de adverterende bedrijven, is het dus noodzakelijk dat de informatiestroom via internet door enkele beheersbare kanalen wordt geleid. Iedereen kan via Startpagina.nl gratis aan een heleboel informatie komen. De pagina bevat 280 links – waarvan sommige gesponsord – en één advertentieblokje waarin steeds een andere advertentie opduikt. Door het hoge aantal ‘hits’ dat Startpagina scoort – op werkdagen dagelijks zo’n acht- à negenhonderduizend en in het weekend circa zes- à zevenhonderdduizend – maakt de VNU-dochter volgens Wiggers een ‘leuke winst’, want de advertentietarieven worden daaraan gekoppeld. "Maar denk niet aan gouden bergen", benadrukt hij. "Ik wordt gek van de indianenverhalen die suggereren dat iedere bezoeker goed zou zijn voor tweeduizend gulden winst. Dat is echt volslagen nonsens."
Wiggers is daarom blij dat de gekte rondom internetbedrijven en nieuwe economie wat schijnt te zijn weggeëbt. "Sinds maart-april is de hype gelukkig over. Alles lijkt weer een beetje genormaliseerd. Met dank aan Nina Brink, want het is haar verdienste! Uiteindelijk zullen, ook in de nieuwe economie, de integere ondernemers overblijven."