Sommigen beschouwen het als een ‘goedmakertje’ aan Eindhoven, waar men het Philips-hoofdkantoor zag vertrekken naar Amsterdam. Hoe dan ook: in de Brabantse ‘lichtstad’ verrijst één van de grootste particuliere onderzoekscentra ter wereld. En Philips is daarvoor op zoek naar (jong) toptalent.
Heel Nederland was verbaasd toen Philips-president Cor Boonstra enige jaren geleden bekend maakte dat de vaderlandse elektronicagigant zijn hoofdkantoor naar Amsterdam zou verhuizen. Eindhoven en omgeving waren zelfs diep geschokt door dat nieuws. Inmiddels is de verhuizing al lang achter de rug en zijn de gemoederen weer bedaard. En het topmanagement mag dan in de hoofdstedelijke Rembrandttoren zetelen, het technologische zenuwcentrum van Philips heeft een vaste plaats gekregen in Zuid-Oost-Brabant. Philips’ Natuurkundig Laboratorium, kortweg Natlab, is niet weg te branden uit de Dommelvallei. Sterker nog, het Natlab moet uitgroeien tot één van de grootste particuliere onderzoekscentra ter wereld, waar straks zo’n achtduizend mensen een baan zullen vinden.
De Regio IT Talent steekt zijn licht op in de regio. Wat gebeurt er in Groningen? Hoe profileert Twente zich? En is het nog leuk werken in de Randstad? Of kies je toch voor het Brabantse leven? |
Momenteel werken er ongeveer drieduizend mensen op het Natlab-complex in Eindhoven. De onderzoeksactiviteiten van Philips werden op die locatie gestart in de jaren direct na de Tweede Wereldoorlog, maar de huidige gebouwen zijn van een wat recentere datum. Het grootste deel van de bebouwing stamt uit de periode van 1969 tot 1972 en een tweede ‘bouwgolf’ vond plaats in 1985. Twee van de bestaande Natlab-gebouwen zullen worden gerenoveerd en een aantal kleinere zal worden gesloopt om ruimte te maken voor nieuwe, met een futuristische architectuur.
Na zo’n gigantische facelift voldoet ook de Nederlandse turbonaam Natlab natuurlijk niet meer. Het nieuwe Philips-complex, waar de onderneming het overgrote deel van de Nederlandse onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten zal concentreren, krijgt een eigentijdse – dus Engelse – naam: de Philips High Tech Campus. Met de campus hoopt Philips met name efficiëntievoordelen te behalen. ‘Synergie’ is het toverwoord, ofwel: het geheel moet meer zijn dan de som der delen.
Het campusconcept moet leiden tot meer samenwerking en efficiëntie bij de onderzoeks- en ontwikkelinspanningen van de divisies Consumer Electronics, Components, Semiconductors, het Centrum voor Fabricage Technieken, Philips Research en Business Electronics. Nu zijn die activiteiten nog verspreid over de regio Eindhoven. De synergievoordelen moeten er voor zorgen dat ontwikkelingen worden versneld en producten eerder op de markt komen.
Ontmoetingsplaatsen
De samenwerking en snelle uitwisseling van kennis staan ook voorop in het architectonisch ontwerp van de gebouwen. ‘Doorkijken’ naar andere etages vormen visuele verbindingen tussen afdelingen binnen gebouwen, vides met trappen, direct tussen de werkplekken, moeten gaan dienen als ontmoetingsplaatsen. En veranda’s fungeren als ontvangstruimten, informatiecentrum of vergaderzaal.
Als de activiteiten groeien, moeten gebouwen gemakkelijk kunnen worden uitgebreid, ook wat betreft apparatuur en installaties. Moderne plug-and-play ICT-infrastructuur moet snelle kennisuitwisseling mogelijk maken. Op de campus, maar ook met de buitenwereld. De bedoeling is dat de High Tech Campus een aantrekkelijke werk- en verblijfsomgeving biedt en daardoor grote wervingskracht uitoefent op (jong) toptalent. Bovendien is het de bedoeling dat de campus bijdraagt aan de uitstraling van Philips als hightech onderneming.
Werk en ontspanning moeten samengaan op de 17 hectare grote High Tech Campus. Er komen winkeltjes, restaurants, gastenverblijven, er wordt gedacht aan een centrale bibliotheek, een postkantoortje, kinderopvang, een fitnesscentrum, een trimbaan, tennisbanen en voetbalvelden. De campus zal ook een open structuur krijgen. Er komen geen hekken om het complex, de afzonderlijke gebouwen krijgen geavanceerde toegangscontrole. Aan de noordkant wordt de campus omsloten door gebouwen waarin software-activiteiten worden ondergebracht (de Software-boulevard), terwijl aan de zuidkant – langs de snelweg – parkeergarages komen te liggen. In het midden en het zuiden moet de campus de sfeer uitademen van een vennen- en heidegebied. Aan de noordkant sluit de campus aan op bosgebied en komen de gebouwen tussen bomen te liggen.
De gebouwen worden maximaal vier lagen hoog. In het ontwerp ervan staat energiebesparing voorop. Het energieverbruik zal minimaal 25 procent minder zijn dan de huidige norm.
Drie fasen
De campus wordt in drie fasen gebouwd. In juni 1999 sloeg minister Jorritsma van Economische Zaken de eerste ‘symbolische’ paal. De echte bouwactiviteiten startten een half jaar later, maar inmiddels is de constructie van de eerste fase in volle gang. Begin volgend jaar moeten de eerste gebouwen in gebruik worden genomen. Het totale campusproject moet eind 2003 zijn afgerond.
De eerste fase beslaat 60.000 vierkante meter en vergt een investering van zo’n 350 miljoen gulden. Daarmee wordt accommodatie gerealiseerd voor de Philips-afdelingen Digital Networks, Systems Laboratory Eindhoven, Advanced Systems & Applications-lab, Integrated Circuits-lab, Information & Software Technology en de Asic Service Group. Ook de stafafdelingen, de R&D-afdeling en het management van de Components- en Semiconductorsdivisies zullen in de eerste fase naar de High Tech Campus verhuizen. Verder is de modernisering van het huidige Natlab in de plannen voor de eerste fase opgenomen.
In de tweede fase volgen dan de Philipsafdelingen Imaging & Connectivity, Technical Application Software Services en Optical Storage. En in de derde fase is de verhuizing gepland van Philips Electronic Manufacturing Technology en het Centrum voor Fabricage Technieken. In alle drie de fasen wordt er bovendien volop gebouwd aan de centrale faciliteiten van de campus.
Arbeidsplaatsen
Op het huidige Natlab-complex werken ongeveer drieduizend mensen, waarvan tweeduizend in het laboratorium zelf. Over een paar jaar werken er naar verwachting bijna achtduizend mensen op de campus. Die zullen echter lang niet allemaal nieuwe arbeidsplaatsen vullen, want zo’n vierduizend van de nieuwe campus-medewerkers zijn op dit moment al verbonden aan de Philipsbedrijven die naar de campus gaan verhuizen. Toch zullen er ook zo’n vijfhonderd tot duizend nieuwe arbeidsplaatsen ontstaan, zo is de verwachting.
De extra medewerkers denkt Philips vooral nodig te hebben bij de bedrijven en afdelingen die zich richten op digitale technologie. Hoewel het Natlab in ruim vijftig jaar een gedegen reputatie heeft opgebouwd met chemisch- en materiaalonderzoek, ligt het accent tegenwoordig veel meer op terreinen als elektrotechniek en ICT. Eén van de belangrijkste onderzoeksgebieden van het huidige Natlab is de semiconductortechnologie.
Behalve over een technische achtergrond, moeten veel medewerkers van de High Tech Campus straks echter vooral beschikken over specifieke karaktereigenschappen. De manier van werken gaat namelijk totaal veranderen. Wil Philips op de campus immers de gestelde synergiedoelen – hogere efficiëntie en kortere lijntjes – daadwerkelijk realiseren, dan zullen mensen vanuit verschillende disciplines met elkaar moeten leren samenwerken. Dat vereist ook een verandering in de manier van denken: van afdelingsgericht naar projectgericht.
Bovendien wordt de uitwisseling van informatie nog belangrijker dan die al is. Zeker als zich na verloop van tijd ook andere dan Philips-bedrijven gaan vestigen op de High Tech Campus. Daarover is in deze fase nog weinig concreets te melden, maar Philips houdt de mogelijkheid op vestigingen van ‘derden’ nadrukkelijk open. Mits dergelijke bedrijven natuurlijk iets toevoegen aan de synergie. De High Tech Campus is tenslotte geen gewoon bedrijventerrein!