De middelgrote bedrijven in Nederland zien toepassing van elektronische handel binnen hun onderneming als een commerciële noodzaak.
Zij zien het ook als een kans tot versteviging van marktposities. Dit zijn uitkomsten uit het onderzoek naar de praktijk van elektronische handel in Nederland. Het is verricht door Referro, in opdracht van SAP.
De redenen waarom Nederlandse firma’s dan niet over elkaar heen buitelen om de geneugten van Internet toe te passen zijn zeer divers. Genoemd worden tijdgebrek, beperkte technische mogelijkheden en gebrek aan inzicht in de return on investment. In het algemeen is de houding ten aanzien van e-commercie afwachtend en verwachtingsvol, concludeert Referro.
De huidige e-business toepassingen zijn vooral die waarvoor geen ingrijpende organisatorische wijzigingen nodig zijn en die makkelijk en snel zijn te implementeren. Het gaat dan vooral over email, informatieverstrekking via de website en werving van personeel via het Web. Een redelijk grote groep bedrijft handel (in- en verkoop van producten en diensten, en het selecteren van leveranciers) via Internet. De verwachting leeft dat op dit vlak de komende twee jaar de meeste initiatieven zullen liggen.
Het uitbesteden van taken en processen (klachtenafhandeling, bedrijfsprocessen, co-makership e.d.) gebeurt nog nauwelijks via de elektronische snelweg. De ondervraagden menen dat dit de komende twee jaar ook nog niet toegepast gaat worden. Dat is ook wel te begrijpen, omdat juist deze inzet van e-business een strategische reorganisatie vereist. Het risico ligt hoog. Een bedrijf geeft bijvoorbeeld wel of niet de klachtenafhandeling uit handen. Een tussenweg is er niet.
Over het algemeen heeft men een positieve houding ten opzichte van elektronische bedrijfsvoering, waarschijnlijk gebaseerd op de ervaringen van de afgelopen 2 jaar. Kritisch zijn de ondervraagden wel over de kosten en bestuurbaarheid.
Er is geografisch geen verschil te merken in de houding tegenover e-business. Wel blijkt in de regio Midden vaker Internet als wervingsmiddel van personeel te worden gebruikt dan in de rest van Nederland.