Elektronische marktplaatsen waar bedrijven elkaar weten te vinden, hebben een grote toekomst. Tenminste wanneer we de grote onderzoeksbureaus mogen geloven. Maar deze B2B e-commerce (business-to-business) staat nog in de kinderschoenen. De technologie om bedrijfssystemen via Internet aan elkaar te koppelen, wordt nu ontwikkeld. Door een fors aantal spelers van wie de belangrijkste hier de revue passeren.
De belangrijkste plek voor B2B e-commerce zijn nu digitale marktplaatsen. Dit zijn websites waarop bedrijven digitale catalogi op kunnen slaan. Potentiële handelspartners doorzoeken de catalogi, vergelijken prijzen en leveringscondities, en kunnen goederen bestellen. Dit model kent al duidelijke kostenvoordelen voor de deelnemers: er hoeven geen papieren catalogi meer aangevraagd te worden, de laatste prijs- en productgegevens zijn altijd bekend, en het aantal producten en prijzen dat vergeleken kan worden is veel groter dan bij een papieren inkoopproces. Kortom, de markt wordt transparanter. Digitale marktplaatsen worden ingericht door bedrijven als Ariba en CommerceOne.
Voorbij de marktplaats
Met de digitale marktplaats is echter pas een deel van de potentiële winst binnen. Het online inkopen is gewoon het digitaliseren van een bestaand proces. Een bedrijf kan er voordeel mee behalen, maar echte tijdwinst zal het er niet mee boeken. Nu is het regelmatig nog zo dat een order die via een digitale marktplaats is verkregen, via e-mail binnenkomt. De grote voordelen zijn te behalen wanneer de digitale handel geïntegreerd wordt met de bedrijfssystemen. Dat kan wanneer er gestandaardiseerde berichten uitgewisseld worden met XML (zie ‘De taal van de nieuwe economie’, Marc de Graauw, Computable 2000, nr. 41.)
Wanneer zo’n XML-bericht bij binnenkomst automatisch in de achterliggende databases verwerkt kan worden, vallen menselijke fouten bij het invoeren in het systeem weg. Het oplossen van die fouten kan zeer tijdrovend zijn. Verder kan bij automatische verwerking de doorlooptijd van orderinvoer van uren of dagen teruggebracht worden tot seconden. Daardoor kan het hele achterliggende productieproces aangestuurd worden op basis van optimale gegevens. Potentieel zijn er ook grote kosten mee gemoeid, fouten in de bestelling worden immers niet meer gesignaleerd en mogelijkerwijs pas ontdekt wanneer de vrachtwagens bij de afnemer uitgeladen worden.
Wil een bedrijf B2B e-commerce activiteiten starten dan zal het een Internetaansluiting op een marktplaats moeten hebben. Dit kan direct via een browser, maar – beter – door de inzet van een B2B-transactieserver op basis van XML. Ook zal het een aansluiting op zijn interne bedrijfssysteem, bijvoorbeeld een erp-applicatie, moeten hebben, dus een zogeheten eai (Enterprise Application Integration). Tenslotte zal het bedrijf een uitwisselingstaal moeten selecteren. Er ontstaan hiervoor meerdere XML-vocabulaires, zoals Biztalk, Rosettanet en ebXML.
Digitale haken en ogen
De edi-oplossingen van de toekomst gaan Internet als medium gebruiken en XML als taal voor de uit te wisselen berichten. Internet heeft als medium grote voordelen: het is nagenoeg overal aanwezig, goedkoop en zeer betrouwbaar. Het is tenslotte ontworpen als netwerk dat een atoomaanval kan weerstaan. Internet kent echter ook nadelen: het is gevoelig voor gerichte aanvallen van hackers, in principe kunnen berichten door derden onderschept worden, het is mogelijk je als een ander voor te doen en er is geen gestandaardiseerde mogelijkheid op transactiebasis berichten uit te wisselen.
Verder kent ook XML, naast de vele voordelen, ook een aantal nadelen. Er ontstaan op dit moment vele XML-vocabulaires. Dat zal het vaak nodig maken XML-berichten te vertalen van het ene naar het andere vocabulaire. Hierdoor is een één-op-één koppeling tussen twee bedrijven niet altijd mogelijk. Een B2B e-commerce oplossing moet dus niet alleen één-op-één verbindingen ondersteunen. Een-op-veel verbindingen ziet men wanneer een grote afnemer zijn toeleveranciers verplicht om elektronisch zaken met hem te doen. Veel-op-veel modellen ontstaan wanneer er geen centrale partij mogelijk of wenselijk is. Feitelijk is e-mail en gigantisch veel-op-veel model voor het uitwisselen van ongestructureerde berichten: iedereen kan met iedereen communiceren, en er is niet één centrale partij die controle uitoefent. Het probleem bij veel-op-veel uitwisseling is dat iedereen dezelfde taal moet spreken. En dat is niet vaak het geval: er ontstaan veel XML-vocabulaires naast elkaar. In een veel-op-veel model moet iedere partij dan meerdere XML-dialecten kunnen ontvangen, interpreteren, aanmaken en verzenden.
‘Hub-and-spoke’ is het model dat ontstaat wanneer meerdere partijen zaken doen, maar in plaats van een veel-op-veel model kiezen voor een centrale partij die berichten ontvangt en doorzendt. Forrester Research noemt een dergelijke partij een ‘e-business broker’ en ziet hier de toekomst van e-commerce en niet meer bij de digitale marktplaatsen. Een broker kan de problemen van een veel-op-veel model oplossen door vertaling van het ene formaat naar een ander op een centrale plaats te regelen. Naar alle waarschijnlijkheid zal het model van de toekomst er wel een zijn waar een aantal centrale brokers naast elkaar bestaat, die dan op elkaar aansluiten. Een bedrijf kiest dan voor een broker, ontvangt en verzendt berichten in één of een beperkt aantal formaten en de broker regelt de rest. Natuurlijk kan ook een marktplaats – zeker een marktplaats die opgezet wordt door een industrieconsortium – de rol van broker vervullen. Zie ook het artikel van Patrick de Koning en Bart Groenewoud in Computable 2000, nr. 27, waar de behoefte aan brokers gesignaleerd wordt. Er is een nieuwe generatie middleware aan het ontstaan die deze problemen adresseert. Deze middleware is gebaseerd op XML en Internet, in tegenstelling tot de vorige generatie die rond Corba of COM draaide en – meestal -over een bedrijfsnetwerk of een ander privaat netwerk draaide. Wat moeten we nu verwachten van deze nieuwe categorie middleware?
Digitale bodes en postkantoren
Belangrijk is natuurlijk gegarandeerde levering over het Internet. Http, het meest voor de hand liggende transportprotocol voor e-commerce, is ‘state-less’: een client stuurt een vraag naar een server en krijgt een antwoord, maar daarna is de situatie weer blanco. Voor e-commerce zijn complexe transacties nodig met complexere logica. Wanneer een XML-order met Http wordt verzonden naar een leverancier, is het niet van belang te weten dat de Http-server deze vraag ontvangen heeft: we willen weten dat de leverancier het XML-bericht heeft ontvangen en deze begrijpt. Wanneer de verzending mislukt, moet dat leiden tot een herkenbare foutsituatie. Deze oplossing moet natuurlijk synchroon én asynchroon werken.
De nieuwe middleware is gebaseerd op open standaarden zoals XML en Http. Uiteraard leert de geschiedenis van middleware ons wel dat alleen open standaarden niet voldoende zijn: vaak blijkt men een proprietary oplossing in huis te halen, ook wanneer een leverancier met open standaarden schermt. Wat wenselijk is, is een softwareoplossing die open is naar handelspartners die een andere oplossing gekozen hebben, zoals nu het geval is met de keuze van een webserver. De nieuwe B2B-middleware voldoet nog niet aan deze eis; meestal is dezelfde softwaremodule aan beide zijden van de transactie nodig. De nieuwe middleware ondersteunt veelal meerdere transportprotocollen, zoals Http, FTP en Smtp, en dat dan ook in "secure mode", dus SSL over Http. Met SSL over Http is een beveiligde connectie mogelijk waarbij derden de communicatie bericht niet kunnen ontcijferen. Verder is authenticatie met digitale handtekeningen nodig. De B2B-middleware schermt de problematiek van beveiliging, authenticatie en gegarandeerde synchrone en asynchrone aflevering over Internet af van de ontwikkelaar, zodat deze zich op het implementeren van de bedrijfsspecifieke B2B-logica kan richten.
De logica van B2B-communicatie is veel complexer dan die van B2C (business-to-consumer). Het moet bijvoorbeeld mogelijk zijn een bericht naar meerdere afnemers te sturen, waarbij de transactie pas afgerond is wanneer allen het bericht ontvangen hebben. Of ‘multi-hop’ transacties, waarbij meerdere tussenstations aangedaan moeten worden voor de transactie compleet is. Ondersteuning voor deze complexere transactiemodellen zit meestal nog niet in B2B-middleware.
Digitaal vertaalbureau
Met de digitale postbode zijn we er nog niet. Zoals al duidelijk werd bij het ontstaan van brokers, is ook vertaling van berichten nodig. Dit hoeft trouwens niet bij een broker – grote bedrijven zullen er wellicht voor opteren zelf een digitale postkamer in te richten die voor vertaling van berichten zorgt. XML kent een standaard voor het vertalen van XML naar XML: XSL. Deze taal kan ook gebruikt worden voor het vertalen van XML naar een ander formaat, bijvoorbeeld een Ascii-formaat, dat aansluit bij een bestaande interface in een bedrijf, Html voor presentatie aan een mens of een bestaand edi-formaat voor aansluiting op een bestaande edi-interface. Helaas is XSL een redelijk nieuwe standaard. Veel B2B-middleware kent dus een eigen oplossing, die niet op XSL gebaseerd is. Dat betekent dat alle vertaalmodules in een proprietary formaat geschreven moeten worden, en niet uitwisselbaar zijn met andere systemen.
De nieuwe middleware maakt het mogelijk berichten geheel geautomatiseerd te verwerken en door te zenden. Daarbij kan complexe logica ingebouwd worden: ‘als dit veld deze waarde bevat, doe dan de ene vertaling en zend het resultaat naar afdeling A, gebruik anders de andere vertaling en stuur het resultaat naar B en C’. Uiteraard zal ook de nieuwe middleware moeten voldoen aan de bekende eisen zoals betrouwbaarheid en schaalbaarheid.
De nieuwe middleware kan ook gekoppeld worden aan bedrijfssystemen. Hier zijn grote verschillen tussen B2B-middleware pakketten. Sommige hebben al een breed scala aan koppelingen: naar bekende erp-systemen zoals SAP, Oracle en Peoplesoft, bestaande edi-formaten, en XML-standaarden als xCBL en Rosettanet. Bij andere (bijvoorbeeld Biztalk) moeten deze zaken nog komen. De koppelingen met bedrijfssystemen zullen overigens niet ‘recht uit de doos’ werken. Iedere erp-implementatie is anders, en de soort koppelingen die B2B-middleware ondersteunt, is meestal een implementatie van de open API van een erp-leverancier. Dat betekent dat een groot deel van het zware werk weliswaar is gedaan, maar dat nog steeds maatwerk nodig is: welke API-calls moeten worden gebruikt, hoe moeten ze gevuld worden � Bij veel erp-pakketten is het mogelijk een functie als bijvoorbeeld forecasting vanuit de voorraadbeheermodule of vanuit de ordermodule te ondersteunen. In de praktijk kan men met de nieuwe middleware dan ook ‘aanklikken, sleutelen en draaien maar’. Dat is nog altijd veel beter dan ‘alles zelf bouwen en draaien maar’.
De eisen aan B2B-middleware laten zich dus categoriseren als: veilig transport over Internet met complexe routeringslogica; vertaalfuncties van XML naar XML en andere formaten en tenslotte eai, ofwel de koppeling met bedrijfssystemen.
Nieuwe sterren en zware jongens
De huidige grote leveranciers van B2B-middleware zijn webMethods, Tibco en Vignette (die onlangs Ondisplay met diens softwarelijn met Centerstage overgenomen heeft). Bij deze spelers kan men de genoemde middleware-functionaliteit verwachten, met een uitgebreid scala aan koppelingen met edi, erp en databases. Deze bedrijven leveren software die gebruikt kan worden voor een simpele B2B-connectie, maar waarmee ook een portal, een marktplaats of een e-broker gemaakt kan worden. Andere leveranciers zijn onder andere Extricity, Excelon, Mercator, Netfish en Bea Systems. Een compleet overzicht is niet te geven: iedere week komt er wel een B2B-integrator bij die een XML-server of webserver opgewaardeerd heeft tot een B2B-oplossing.
Interessanter is wat de grote jongens doen. Om te beginnen moet gezegd worden dat ze allemaal met een flinke achterstand aan de B2B-race begonnen zijn. Het lijkt erop dat zij zich in het begin hebben verkeken op de impact en de snelle penetratie van B2B e-commerce. Dat neemt niet weg dat zij hun achterstand snel inlopen.
Microsoft heeft Biztalk Server 2000 aangekondigd voor dit najaar. Een beta is al beschikbaar. Deze server wordt gelanceerd samen met de Biztalk repository en het Biztalk framework, waarmee men Dtd’s van XML-documenten kan delen. Biztalk Server 2000 komt er voor Windows 2000, en is dus beperkt qua hardware-ondersteuning. Biztalk Server ondersteunt genoemde middleware-functies, al zal het wel even duren voor er een concurrerend arsenaal aan erp-koppelingen is. Microsoft heeft ook een standaard voor applicatie-integratie op basis van XML over Internet gemaakt: Soap. Daarmee kan iedere ‘Soap-enabled’ applicatie een soort Remote Procedure Call plaatsen bij een andere Soap-enabled applicatie door middel van een XML-bericht. Soap is bij het World Wide Web Consortium neergelegd, en kan dus een open standaard worden. Er is ondersteuning van andere partijen voor Soap, maar ook nog kritiek.
IBM heeft pas weer een miljard dollar in B2B-software gestoken, en het ambitieuze plan opgevat om vijf miljoen (sic!) ontwikkelaars naar het Websphere-platform te lokken. De webserver Websphere de MQSeries software vormen de basis van IBM’s product: Websphere B2B Integrator. Een eerste release is er al, met nog onvolledige XML-ondersteuning. Meer volgt. Een tweede pijler van IBM’s strategie is de samenwerking met e-commerce giganten Ariba, gespecialiseerd in martkplaatsen, en i2, leverancier van Supply Chain Management software. Wanneer dit trio de samenwerking handen en voeten weet te geven, is dit zonder twijfel de meest complete oplossing voor B2B e-commerce.
SUN heeft – uiteraard – Java als wapen ingezet. Op basis van Java zijn de Java Messaging Services gebouwd, een API voor platformonafhankelijke berichtuitwisseling, zowel synchroon als asynchroon. Geen B2B-middleware dus, maar een open standaard op basis van Java.
SAP heeft aanvankelijk weifelend gereageerd op XML en B2B. Nu is een samenwerkingsovereenkomst met CommerceOne getekend, waarmee CommerceOne ook een antwoord heeft op de alliantie van concurrent Ariba met IBM en i2. Een portfolio met producten moet nog komen.
Oracle heeft een succesvolle eerste fase van de B2B-veldslagen achter de rug. De gigant is de motor achter een aantal marktplaatsen, en heeft in de eerste fase van e-commerce oude concurrenten als IBM, Microsoft en SAP de hielen laten zien. Oracle laat hier zien zichzelf weer opnieuw te kunnen ‘uitvinden’: van databasebouwer naar erp-leverancier, van erp naar B2B-marktplaatsbouwer. Het belangrijkste zwakke punt is dat Oracle, net als Microsoft, alles zelf doet; er is geen ‘grote’ samenwerkingsovereenkomst als IBM/i2/Ariba of SAP/CommerceOne. Oracle positioneert zich als ‘one stop shop’ voor B2B e-commerce, met Oracle Integration Server als poort naar de buitenwereld. Is Oracle echt groot genoeg om alles alleen te kunnen? De tijd zal het leren.
De juiste middleware
B2B-integratie is heel anders dan het traditionele softwareproject, het veronderstelt dat meerdere bedrijven met elkaar praten. Dit stelt veel hogere eisen aan projectmanagement en procesbeheersing dan een project binnen een bedrijf. Met alleen een B2B-middleware oplossing ben je er niet.
Verder valt te verwachten dat open standaarden de integratieproblemen vereenvoudigen. Soap maakt een goede kans als open uitwisselingsprotocol, en anders zullen transportspecificaties uit de Rosettanet en ebXML-standaarden wel een louterende rol gaan spelen. Dan ontstaat een standaard waarbij de afhankelijkheid van een specifieke middleware-leverancier sterk afneemt. Dat is uiteraard een wenselijke oplossing: B2B-applicaties kunnen met elkaar praten op basis van een open transactiestandaard, zonder dat er eisen gesteld worden aan de softwareleveranciers aan een van beide zijden.
Duidelijk is wel dat B2B e-commerce niet meer is weg te denken uit de westerse economie. Ieder bedrijf heeft daarom een B2B-strategie nodig. En de keuze van de juiste middleware is daarbij van cruciaal belang.
Marc De Graauw
Zelfstandig E-commerce Consultant