De overheid als stimulator van innovatie heeft het initiatief genomen Twinning op te richten, een ‘incubator’ voor start-ups in de ICT. Sinds 1998 is deze incubator actief in het ondersteunen van kwalitatief hoogwaardige starters met een bijdrage tot 400.000 gulden. Twinning kent een marktconforme opzet en omvat twee fondsen voor ondersteuning van start-ups in respectievelijk de start- en groeifase.
Daarbij was initieel gekozen voor een aanjaagperiode van acht tot tien jaar. Met de hulp van de Twinning-organisatie zijn zo’n vijftig ondernemingen van start gegaan. Naast Twinning dienden zich vele private incubators aan. In Nederland opereren op dit moment zo’n zestig private incubators. Ook ‘informal investors’ spelen een belangrijke rol. Deze zogenaamde ‘business angels’ zijn investeerders die veelal zelf een start-up hebben gehad en hun gemaakte kapitaal herinvesteren. Met raad en daad staan zij de start-ups bij.
Nu de markt dit initiatief heeft overgenomen is het tijd voor de overheid om deze activiteit aan de markt over te laten. De markt functioneert effectiever en efficiënter dan de overheid en is derhalve een betere investeerder dan de overheid. In de markt is de specifieke kennis en ervaring aanwezig om deze start-ups groot te brengen en eventueel te begeleiden naar een beursnotering. Het is dan ook zaak dat de overheid versneld haar aandeel in Twinning vervreemdt. De rol van de overheid moet immers een stimulerende zijn; zij dient niet op de plaats van het bedrijfsleven te gaan zitten. Kijkend naar de veelheid van private incubators die nu ontstaan is, is deze initiërende rol van de overheid echter wel een belangrijke geweest. Het onlangs opgerichte Dreamstart moet een soortgelijke rol gaan vervullen in de bio- en gentechnologie. De van Twinning geleerde lessen zijn hierbij goed bruikbaar.
Uit onderzoek blijkt dat startende ondernemers die managementbegeleiding krijgen een slagingspercentage hebben 80 procent. Zelfstandige ICT-start-ups zonder deze begeleiding hebben een overlevingskans van 50 procent. Toch biedt begeleiding van een incubator of ‘business angel’ geen garantie op succes. Het is uiteindelijk de ondernemer die zelf verantwoordelijk is voor het functioneren van de onderneming. Een incubator begeleidt waar nodig, maar gaat niet op de stoel van de ondernemer zitten.
Waarom dan toch de commotie rond Twinning na het stoppen van de financiering van één van de deelnemers? Volgens deze starter is hij het slachtoffer geworden van de Twinning-organisatie. Een rapport van KPMG NNC zou dit ondersteunen. Is deze kritiek terecht? Daarvoor moeten we kijken waar het om gaat bij een incubator. Startende ondernemers blijven in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor het succes van hun onderneming. Daarbij moeten zij hun eigen boontjes doppen, maar kunnen zij een beroep doen op de expertise van de investeerder. De incubator blijft in de eerste plaats een investeerder. Als een onderneming niet rendabel blijkt of indien er geen winstverwachtingen zijn, is het niet meer dan logisch dat de investeerder zijn steun terugtrekt en zijn verlies neemt. Faillissementen behoren onvermijdelijk tot de dynamiek en het risico van het ondernemen en zijn derhalve geen uitzondering bij deze incubators.
De ondernemers van ICT-start-ups moeten zich realiseren dat de oude regels van de economie onverminderd blijven gelden. De ‘IT-bust’ die de laatste maanden heeft plaatsgevonden is hiervan het bewijs. Anders dan voorheen hebben start-ups grote moeite om geld op te halen in de tweede financieringsronde. Investeerders kijken zorgvuldiger dan voorheen naar de prestaties van de start-ups. Het bestaan van een nieuwe economie gaat mij daarom ook te ver. Ik spreek zelf liever van de vernieuwende economie. De innovatie op het gebied van de ICT heeft een groot aandeel gehad in de economische productiviteitsgroei. Deugdelijk bedrijfseconomisch ondernemerschap staat voorop. Ditzelfde geldt ook voor de incubator, zeker als deze met publieke middelen is gefinancierd. De incubator dient deugdelijk te rapporteren zonder daarbij in overdreven administratieve regelzucht te verzanden. Voor de starter gelden dezelfde bedrijfseconomische regels; aanloopverliezen oké, maar er moet wel zicht zijn op winst. De incubator is immers geen suikeroom. Maar ook doelmatigheid is van vitaal belang. Veel sneller dan verwacht branden de ondernemers hun startkapitaal er doorheen. Het tijdstip van een tweede financieringsronde van deze start-ups moest worden bijgesteld van drie jaar naar negen maanden. Hoewel in deze sector grote investeringen nodig zijn, blijven zuinigheid en doelmatigheid voor iedere startende ondernemer van levensbelang.
Deze waardevolle lessen kunnen de startende ondernemers leren onder de hoede van de incubator. Toch kunnen de starters niet eeuwig onder de warme vleugels van de incubator blijven. Na een vliegende start wordt het voor de start-ups in de ICT, maar ook voor Twinning, tijd om het nest te verlaten en zelfstandig de vleugels uit te slaan.
Hella Voûte-Droste, lid Tweede Kamer VVD, ondervoorzitter vaste kamercommissie EZ (o.a. technologiebeleid en ICT) en bestuurslid Electronic Highway Platform Nederland.