Bij het Amsterdamse rekencentrum Sara staat een nieuwe reorganisatie voor de deur. Doel is de organisatie commerciëler en slagvaardiger te laten opereren.
Het rekencentrum staat vanaf 2001 financieel op eigen benen en moet minder afhankelijk worden van de academische wereld. De reorganisatie is voorbereid door de inmiddels naar het Groningse Internetkenniscentrum ICT@Noord-Nederland vertrokken Kees Nieuwenhuis. Hij werd in 1998 als directeur aangetrokken om van de Stichting Academisch Rekencentrum Amsterdam (Sara) een slagvaardiger en marktconform opererend rekencentrum te maken.
In eerste instantie zou dit langs evolutionaire weg gebeuren, vertelt Nieuwenhuis. "We wilden vermijden dat Sara in eenzelfde post-traumatische depressie terecht zou komen als na 1995, toen er fors gesneden werd in de bezetting." Maar, constateerde Nieuwenhuis, het tempo van verandering lag daardoor te laag. Bovendien bleek een groep medewerkers grote moeite hebben met de koerswijziging. Zij wilden liever in een universitaire omgeving werken en zagen een commerciële koers als te bedreigend. Volgens Nieuwenhuis werd de oppositie begin dit jaar zo krachtig dat hij in samenspraak met het stichtingsbestuur alsnog besloot zo snel mogelijk een herstructurering door te voeren.
Kern van de voorgenomen reorganisatie is dat er een managementlaag tussen de directeur en de rest van de medewerkers (ruim 70) wordt geschoven. Dit moet de uitvoering van het commerciële beleid vergemakkelijken en de slagvaardigheid van Sara vergroten. Nieuwenhuis zal de operatie niet leiden en is voortijds vertrokken. Volgens een woordvoerder van Sara boterde het niet meer tussen de directeur en zijn medewerkers. Nieuwenhuis zelf beweert dat hij sowieso na de reorganisatie zou zijn opgestapt. "De gelegenheid deed zich echter voor om al eerder bij ICT@NN iets anders te gaan doen. Daarbij speelde mee dat Mathijs Koornstra, de voorzitter van de stichting, als ad-interim wilde fungeren. Daardoor was een soepele overdracht verzekerd."
Sara haalt nu nog 75 procent van de omzet op de academische markt en 25 procent op de zakelijke markt. Om minder afhankelijk te zijn van universiteiten en HBO-instellingen, die over beperkte budgetten beschikken, zal het centrum moeten streven naar een omzetverhouding van 50/50 procent. Nieuwenhuis vindt tevens dat Sara zich ook meer met internationale projecten moet bezighouden.