De overname van Cobalt Networks, leverancier van taakspecifieke Linux-servers, door Sun Microsystems geeft de koper in één klap voet aan de grond in de opbloeiende markt voor slanke servers. De Unix-leverancier doet normaliter zelden aankopen en kiest er juist voor zelf technologie en producten te ontwikkelen.
Sun betaalt twee miljard dollar in aandelen voor Cobalt. Tot op heden heeft Sun – net zoals de meeste grote fabrikanten van ‘algemene’ servers – relatief weinig aandacht besteed aan het ontwikkelen van toegewijde systemen. De meeste server-appliances van dergelijke bedrijven zijn in wezen kalere uitvoeringen van hun gebruikelijke computers.
Kleinere dienstverleners en grote bedrijven kiezen echter in toenemende mate voor taakspecifieke, lichte servers die de algemene, zwaardere systemen als het ware ‘omringen’. Een dergelijke opstelling verlicht de last op het centrale systeem. De oorsprong van deze trend ligt in wezen bij het gebruik van oudere PC’s als toegewijde print- of opslagserver. Nu doet het achterliggende idee ook opgang voor toepassingen als webservers, e-mail en databanken.
Linux en x86
De Raq-systemen van Cobalt gebruiken Linux (versie 2.2 van de kern) om toepassingen als de Apache-webserver te draaien. Het bedrijf heeft ook varianten uitgebracht die zijn toegesneden op het verspreid bewaren (caching) van veelopgevraagde webpagina’s en Internet-‘uitzendingen’.
Tot voor kort diende de Mips-processor van het gelijknamige bedrijf als kern voor de Raq-machines. Sinds enkele maanden voert Cobalt de K6-2 van AMD. Experts twijfelen of Sun wil doorgaan met zowel Linux als x86-processors. Ondanks diverse ‘open source’-toenaderingen geeft Sun nog altijd bij verre de voorkeur aan de eigen Unix-variant Solaris en de eigen Ultrasparc-processors. Bovendien is het de koper van Cobalt voornamelijk te doen om de kennis en expertise achter de Raq-reeks en niet zozeer om de machines zelf.
Bescherming
Analisten redeneren dat die taakgerichte servers een degelijke concurrentie vormen voor Suns eigen Netra-reeks van slanke servers. De Unix-leverancier zelf ontkent dit, maar diens overname-geschiedenis logenstraft die ontkenning. Sun koopt zelden andere bedrijven – en dan nauwelijks andere serverfabrikanten – tenzij het zich wil beschermen tegen een opkomende bedreiging.
Zo kocht de Solaris-leverancier in 1997 de 6400-serverreeks van supercomputerfabrikant Cray. De consensus was toentertijd dat Sun deze overname pleegde om de verkoop van zijn Sparccenter 2000-machine te beschermen. Inmiddels heeft die aankoop echter veel meer vruchten afgeworpen; Suns zwaarste server, de Ultra Enterprise 10.000-server (codenaam Starfire), is voor een groot deel gestoeld op de technologie van de Cray 6400.
De parallel met Suns overname van vorige week stopt op dit punt, Cobalt is namelijk een veel kleiner bedrijf dat heeft uitgevogeld hoe het winst kan maken op goedkope server-appliances. Sun was daar op termijn ook wel uitgekomen, menen analisten.
Onderzoeksbureau Dataquest schat echter dat de omvang van de markt voor toegewijde servers vorig jaar al op 2,2 miljard dollar lag. Het bureau schat dat die omzet jaarlijks met 64 procent groeit om in 2003 uit te komen op 15,8 miljard dollar. Sun zou dus onder druk staan om zich liever vroeg dan laat op die markt te begeven.
Leren
Ed Zander, president van Sun, erkent deze analyse met zijn woorden: "Ik hou van marktuitbreiding en wij verkopen momenteel niet echt veel aan de kleinere Internet-dienstverleners. Cobalt heeft die markt weten te veroveren en dat met goede winstmarges op hun producten. Ik denk dat wij veel van elkaar kunnen leren, Cobalt weet met name veel van distributie en goedkope fabricage."
De topman meent dan ook dat andere nieuwkomers in de markt voor taakgerichte servers op hun hoede moeten zijn. Hij kijkt hierbij met name naar computerfabrikanten Compaq en Dell.
Losse schroeven
De overname door Sun zet overigens wel de samenwerking tussen Cobalt en harde schijven-fabrikant Seagate op losse schroeven. Die twee bedrijven onthulden in april dit jaar dat zij gezamenlijk een reeks Linux-appliances zouden ontwikkelen speciaal voor Internet- en applicatiedienstverleners.
Seagate wou hiermee voet aan de grond krijgen in de appliance-markt, met name wat betreft nas-machines (network attached storage). Seagate zou dan ook de Nasraq-computer van Cobalt onder eigen naam leveren. Concurrent Quantum had begin 1999 al deze markt betreden middels de overname van Meridian Data.
Volgens Dataquest heeft opslagleverancier Quantum inmiddels 89 procent van de nas-markt in handen. De overige 11 procent is in handen van spelers als Maxtor, Hewlett-Packard, Intel, Netgear, Procom en Linksys. Sun kondigde eind mei een eigen nas-product aan, genaamd Storedge n8200 filer. Dat product bevindt zich echter een treetje hoger op de opslag-ladder en concurreert meer met apparaten van Network Appliance.
Cobalt en Sun willen vooralsnog niet ingaan op de consequenties van de overname voor de overeenkomst met Seagate. Woordvoerders van de opslagproducent zijn echter optimistisch gestemd. "Wij zijn enthousiast over de overname van Cobalt. Sun is al enige tijd een belangrijke partner voor ons, net zoals Cobalt. Wij willen de zaken gewoon voortzetten en we kijken uit naar de toegevoegde waarde die Sun nu kan brengen."
Toenemende drukte
Niet alleen Sun aast op een fors stuk van de taart der server-appliances. Ook Compaq, Dell, IBM, Intel, VA Linux en specialist Network Appliance werken naarstig aan het uitbreiden van hun productportfolio en marktaandeel wat betreft taakgerichte servers. Zo lanceerden deze bedrijven de afgelopen tijd toegewijde apparaten voor onder meer nas- en san-toepassingen (storage area network). De nieuwkomers op de markt voor server-appliances willen net zoals de reeds gevestigde spelers nu alvast aandeel verwerven om straks mee te gaan op de door analisten voorspelde hausse.