Grote computers (dinosaurussen) zouden uitsterven, maar ze blijven populair. Daarnaast hebben grote bedrijven veel verschillende andere systemen in hun IT-omgeving. De vraag is hoe je al de opgeslagen informatie integraal kunt ontsluiten en koppelen aan een intranet of aan het Internet. IBM heeft een ’true-blue’-oplossing, maar producten van Business Objects en Information Builders bieden meer mogelijkheden. De Rabobank koos voor laatstgenoemde.
De Rabobank doet veel van haar productiewerk op grote computers in batch. Het is uitermate betrouwbaar – de systemen staan er al jaren en de medewerkers hebben er veel ervaring mee. De computers worden gevoed door de vele banktransacties die binnenstromen; na verwerking in Zeist worden de afschriften afgedrukt in Best en van daaruit verzonden naar de rekeninghouders.
Veel medewerkers van de bank hebben ook behoefte aan de verwerkte gegevens, bijvoorbeeld voor het beantwoorden van vragen over rekeningen, het maken van algemene of gerichte analyses en managementoverzichten. Voor een belangrijk deel van deze gegevens is in Utrecht een gegevenspakhuis opgezet, waarin dagelijks, wekelijks of maandelijks gegevens uit de productiesystemen worden verzameld. Vanuit dit gegevenspakhuis worden voor allerlei afdelingen zogenaamde ‘datamarts’ afgeleid met informatie die van belang is voor de betrokken afdeling.
Uit de ‘datamarts’ kan de benodigde informatie worden gezocht of verzameld. Hiervoor gebruikte men AS (Application Services), een oud programmeringssysteem van IBM voor het opvragen en verzorgen van rapportages. In het kader van het millenniumbestendig maken van programma’s bleek IBM dit systeem niet te garanderen. Dit vertelt Pieter Schadee, projectmanager bij Rabobank International. "In het verleden hebben wij een poging ondernomen om gebruikers zelf hun ‘queries’ te laten formuleren. We onderzochten daarvoor Business Objects in een client/server-omgeving. Het is ons toen niet gelukt, onder andere omdat ons gegevenspakhuis te groot was voor de cliënt/serveromgeving (niet goed beheersbaar) en omdat bleek dat het voor het overgrote deel van de gebruikers behoorlijk lastig is om, naast hun normale werkzaamheden, zelf queries te maken. Terugkijkend op deze ervaringen hebben we enkele uitgangspunten geformuleerd voor een onderzoek naar nieuwe oplossingen. We wilden onder andere de kracht van het mainframe als superserver gaan benutten, en de toegang tot verschillende systemen en het intranet gaan gebruiken voor distributie van gegevens en informatie."
Welke oplossing voor de ontsluiting hebben jullie daarvoor gevonden?
Schadee: "We hebben toen een aantal producten met elkaar vergeleken, waaronder de producten van Information Builders en Business Objects. Uiteindelijk hebben wij op dat moment gekozen voor die van Information Builders omdat we met EDA (Enterprise Data Access) gegevens uit databases van verschillende platforms konden extraheren. Dat was belangrijk, omdat we binnen de bank met veel verschillende systemen werken. Information Builders had bovendien veel ervaring met IBM-mainframes en EDA is een beproefd en betrouwbaar product."
En schrijven de gebruikers nu zelf de queries?
Schadee: "Dat bleek hoe dan ook niet eenvoudig te zijn. Wil je goede (lees: efficiënte) queries doen in een grote database, dan moet je echt het nodige weten van de structuur van het gegevenspakhuis en de mogelijkheden van het pakket. Er zijn wel enkele analisten die dat inmiddels goed kunnen, maar voor de meeste operationele medewerkers en het management is dat toch minstens één brug te ver. Voor die laatste twee groepen zetten we de informatie dus klaar. Als we de criteria zouden weten waarop deze mensen zoeken, zouden we deze informatie verder kunnen reduceren, maar dat is nog toekomstmuziek."
Woordvoerders van Business Objects en Information Builders bevestigen dat opvragingen en rapporten meestal voorgekookt zijn door mensen van de IT-afdeling, omdat de definitie daarvan toch de nodige technische kennis vraagt. Rapportages kunnen worden klaargezet, of zelfs regelmatig toegezonden worden.
Heeft IBM hier zelf geen programma’s voor?
Schadee: "Dat was niet het geval toen we de beslissing moesten nemen. Bovendien ondersteunt IBM eigenlijk vooral zijn eigen producten. De diverse onderdelen van de Rabobank beschikken van oudsher over een grote mate van autonomie. Dit heeft ertoe geleid dat de keuze van databases niet eenduidig is geweest, waardoor we nu over een grote diversiteit aan databases beschikken. Information Builders werkt lang in deze sector en ondersteunt de producten van veel leveranciers."
Middleware
Hoe gaat de extractie en het afleveren in zijn werk?
Schadee: "De EDA Copy Manager wordt gebruikt voor het extraheren van gegevens uit de operationele systemen naar het gegevenspakhuis, een bak vol informatie. Extractie vindt plaats met SQL-queries, ook al is de betreffende database niet relationeel. Het resultaat wordt in de DB/2-database in een gespecificeerde tabel geplaatst. Je kunt daarbij de gegevens consolideren en de kolomnamen aanpassen om ze begrijpelijker voor de eindgebruiker te maken. Ten slotte kun je de frequentie van de extractie instellen."
En hoe maak je de geëxtraheerde informatie beschikbaar voor de eindgebruiker?
Schadee: "Dat doen we via WebFocus, een verzameling programma’s van Information Builders waarmee je gegevens voor een browser geschikt kunt maken. Die beschikt over veel mogelijkheden om rapporten op te stellen, gedrukt of elektronisch, en ze te versturen of beschikbaar te stellen, mogelijk ook in spreadsheets. WebFocus biedt veel mogelijkheden voor integratie met producten van Microsoft."
Voor de beveiliging zijn geen aparte voorzieningen getroffen omdat het eigen intranet op zich voldoende beveiligd is. Verder wordt ook het gangbare systeem voor autorisaties gebruikt – dit moet uiteraard wel ingesteld worden, maar er was geen aparte voorziening nodig. Dat zou allemaal wel nodig zijn geweest in geval van externe toegang. Rabobank-medewerkers die vanuit het buitenland toegang tot de gegevens willen krijgen, doen dat via hun eigen intranet dat via een wan gekoppeld is aan het intranet in Utrecht, of via e-mail vanwege tijdverschillen.
In de afgelopen periode ontwikkelde de Rabobank het idee voor een Information-Retrieval-bus (IR-bus). Deze ‘bus’ heeft tot doel het faciliteren en centraliseren van een beheerbare ontsluiting van relevante gegevensverzamelingen uit verschillende systemen. Schadee: "We denken aan een generiek communicatiemiddel voor het lezen en benaderen van gegevens op allerlei systemen. Invoering van de IR-bus heeft in technische zin als voordeel dat relevante bankgegevens makkelijker worden ontsloten omdat interfaces eenvoudiger worden. De traditionele interfaces met zogenoemde FTP-connecties, die bij aanpassingen veel werk vragen, komen te vervallen. Zakelijk gezien biedt invoering van de IR-bus het voordeel dat sneller en goedkoper aan nieuwe informatiebehoeften is te voldoen."
Voor de toekomst wordt ook gedacht aan het gebruik van XML (eXtended Markup Language), de universele taal voor het aangeven van de indeling en de betekenis van tekst en gegevens op het Web. Dit zal zeker de integratie van legacy-systemen (eai: enterprise application integration) met nieuwe Microsoft-technologie (BizTalk en .NET) en e-handel, crm, enzovoorts, ten goede komen en de communicatie met eindgebruikers vereenvoudigen.
Verschillen en overeenkomsten
Er zijn enkele verschillen en nogal wat overeenkomsten tussen de producten van Business Objects en Information Builders. Business Objects richt zich vooral op het traject van gegevenspakhuis naar eindgebruiker, dus niet op het extraheren van informatie uit verschillende systemen en de aanmaak van een geconsolideerde database.
Information Builders biedt daarvoor met EDA een zeer flexibel toegangsmechanisme. Volgens Frank Dorst, account manager Finance van Information Builders, kan de informatie vanuit vrijwel alle soorten databases en systemen (bijvoorbeeld mainframes, AS/400 en Unix-systemen en Windows NT/2000) gekopieerd en geconsolideerd worden in de database van het gegevenspakhuis. Wanneer de gebruiker up-to-date informatie nodig heeft, is zelfs rechtstreeks op de brongegevens te werken.
De database van het gegevenspakhuis werkt vrijwel altijd met SQL. Beide leveranciers stellen dat zij met vrijwel elke relationele database op vrijwel elk systeemplatform kunnen werken. Business Objects werkt met een zogenaamde semantische laag, waardoor de gebruikers geen kennis hoeven te hebben van SQL of de structuur van deze database.
Het traject van gegevenspakhuis naar gebruiker vertoont op het eerste gezicht veel overeenkomsten. Er zijn mogelijkheden voor client/serversystemen, maar de laatste jaren is de meeste vraag naar Internet-gerelateerde oplossingen – waarschijnlijk omdat de nadruk in veel grote bedrijven op het eigen intranet, extranet of Internet ligt, en vanwege de bekendheid van medewerkers met de browser. TCP/IP wordt steeds vaker gebruikt voor het netwerk. Beide oplossingen bieden vrij uitgebreide mogelijkheden voor de autorisatie van eindgebruikers, individueel, per afdeling, per locatie, enzovoorts. Zowel WebFocus als Business Objects bieden integratie met het beveiligingssysteem van het mainframe – RACF bij de Rabobank – waardoor een integrale oplossing voor het autoriseren van de toegang gerealiseerd kan worden.
Naast de toegang tot de geconsolideerde database voor rapportages en raadplegen voor bijvoorbeeld Olap (online analytical processing), kan ook interactiviteit belangrijk zijn. Dorst: "Wij bieden diverse mogelijkheden voor koppeling met toepassingen, niet alleen via CICS (IBM’s systeem voor transactieverwerking), maar ook via ASP, Java en XML (bijvoorbeeld voor de koppeling met Office 2000). Desgewenst kan de informatie direct in een Excel 2000-spreadsheet worden afgeleverd: Microsoft heeft een mondiaal rapportagesysteem voor declaraties met Excel 2000 als ‘front-end’, waarbij de rapportages worden gemaakt met WebFocus uit gegevens van het centrale SAP-systeem."
Peter Groot, account manager Finance van Business Objects: "Wij richten ons vooral op query, rapportage en Olap, mede voor e-handel en b2b. Vorig jaar heeft Business Objects in de VS een prijs gekregen voor het realiseren van een oplossing bij Owens & Minor – een leverancier van medische hulpmiddelen – voor de koppeling (extranet) tussen hun voorraad en die van aangesloten ziekenhuizen. Bij ons worden alle transacties verwerkt door middel van een koppeling met het gebruikte erp-systeem of iets vergelijkbaars."
Dorst en Groot vertellen dat toepassingen voor het gegevenspakhuis meestal klein beginnen, met vijf tot tien mensen die de weg verkennen en de toepassing voorbereiden. Dit komt waarschijnlijk omdat een afdeling van de organisatie nog weinig ervaring heeft, en die wil laten opbouwen door een groep experts, mede omdat het definiëren van de opvragingen en rapportages toch grondig moet worden voorbereid met de IT-afdeling. Groot: "Maar het aantal gebruikers groeit vaak snel. Bij Shell is Business Objects nu over de hele wereld het front-end voor alle SAP-systemen. Daarmee kunnen medewerkers hun informatie bekijken én veranderen via de toepassingen van Shell."
XML
XML is inmiddels ook doorgedrongen in deze middleware. Dorst: "WebFocus en EDA ondersteunen het gebruik van XML voor de uitwisseling van informatie. Dat is nogal nieuw en wordt voornamelijk gebruikt in de VS. In Europa zijn er wel veel studie- en proefprojecten. De verwachtingen zijn hooggespannen, mede omdat Office 2000 op XML gebaseerd is."
Groot: "Business Objects kan volledig met Office 2000 geïntegreerd worden en ondersteunt dus ook XML." Dit is belangrijk omdat verwacht wordt dat men zal overstappen van edi (electronic data interchange) voor de communicatie tussen bedrijven, op XML.
Zowel Dorst als Groot zeggen dat ze hun klanten vooral zoeken bij alle grote organisaties waar veel informatie omgaat – niet alleen in de financiële sector. De een spreekt van ‘web-intelligence’ en de ander van ‘business-intelligence’, maar het gaat natuurlijk om hetzelfde: het ontsluiten en analyseren van beschikbare bedrijfsinformatie om op een slimmere manier zaken te kunnen doen. Daarvoor groeit de belangstelling en dat stimuleert nieuwe ontwikkelingen. Business Objects is begonnen vanuit de PC-omgeving en Information Builders is gegroeid vanuit de mainframe-omgeving, maar er is nu sprake van een grote overlap in functionaliteit.
Het doel van al deze producten is dus om alle informatie in de verschillende systemen van een bedrijf te integreren en op uniforme wijze te presenteren en te analyseren. Hierdoor kunnen de betrouwbare en beproefde legacy-systemen, naast de vele andere systemen, op de achtergrond blijven bestaan, en is de interactie met de gebruiker aan te passen aan de laatste mode. In tegenstelling tot de dino’s in de natuur blijven déze grote en kleine dino’s op deze manier dus nog vele jaren in leven…
Hein van Steenis,
freelance medewerker
Literatuur
Steenis, H. van: ‘IT-Rex is nooit uitgestorven (M/F), Computable (3 okt ’97), p. 48
Steenis, H. van: Onze mantra is beheer’ (Rabofacet), Computable (3 okt ’97), p. 49
Steenis, H. van: Zakendoen met opmaaktaal (XML), Computable (9 april ’99), p. 39