Europees Commissaris Frits Bolkestein begint een nieuwe consultatieronde om te zien of het in Europa kunnen patenteren van computerprogramma’s gewenst is.
Dit meldt Jonathan Todd, de woordvoerder voor de Commissaris. Zijn voorstel om eind volgend jaar, gelijk met de invoering van het nieuwe Europees patentrecht, ook softwareoctrooien toe te staan, is van de baan.
De Commissaris voor Europa’s Interne Markt wil binnen enkele weken beginnen met het nieuwe opinieonderzoek. "We willen zeker weten dat we met de wetgeving op dit terrein op de goede weg zijn", aldus zijn woordvoerder in Brussel.
Het heroverwegen van de octrooimogelijkheden op software komt volgens hem door de argumenten vanopen source-bedrijven en -beweging, die pleiten dat een octrooi op computerprogramma’s hun werk zal schaden. Het belang van die producten is de laatste jaren flink gegroeid, zegt Todd. Het voorstel voor een softwareoctrooi stamt al uit 1997. "Wellicht heeft het de relatie met de werkelijkheid verloren."
In Brussel bespraken de ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese lidstaten gisteren het voorstel van Bolkestein voor het invoeren van een Europees patentsysteem. De Europese Commissie (EC) wil het verkrijgen van een octrooi in Europa vereenvoudigen en goedkoper maken. Nu moet dat in alle landen apart en via een kostbare procedure bij het Europees Octrooibureau (EOB).
De ministers bespraken niet het voorstel om ook een softwarepatent mogelijk te maken. Zou hierover eerst alternatief voorstel besproken worden, nu is het onderwerp helemaal van de agenda. Todd geeft als reden voor het terugtrekken de nieuwe consultatie.
Ongehinderd door de pas op de plaats die de EC maakt, zet het EOB haar eigen stappen voort richting Europees softwarepatent. Het bureau wil binnen enkele jaren een einde maken aan het expliciete verbod op softwarepatenten, dat is vastgelegd in het octrooiverdrag uit de jaren zeventig. Doordat het bureau deze regels niet al te letterlijk neemt, zijn sinds 1995 octrooien op computerprogramma’s mogelijk. Het bureau wil de uitzondering dan ook uit de tekst verwijderd zien.
Todd ziet de tegenstrijdigheid tussen EC en EOB. Hij sluit niet uit dat de Commissie een einde maakt aan het via de jurisprudentie uithollen van het verbod op softwareoctrooien. "Laten we hopen dat het nog niet te laat is."
In Nederland zijn de critici van het EOB schaars. Opmerkelijk is daarom de toon die opklinkt uit het ministerie voor Economische Zaken. Een drietal onderzoekers liet eind vorig jaar weinig heel van de argumenten van het EOB en de EC om patenten op computerprogramma’s toe te staan. De consequenties van het softwarepatent zijn niet te overzien, concludeert het drietal, onder leiding van professor D. Verkade, voorzitter van de commissie auteursrecht van het ministerie van Justitie en hoogleraar aan de universiteit van Leiden. "Uitvoering ervan is of half werk, of heeft revolutionaire gevolgen die verder gaan dan beoogd is."
De drie zijn niet overtuigd dat het toestaan van patenten op computerprogramma’s heilzaam is voor de ontwikkeling van de Europese softwaresector. "Dat de maatschappij beter af is met octrooiering van computerprogramma’s, is niet aan te tonen", concluderen de onderzoekers. Het getuigt van durf, schrijven ze, dat het EOB het in Europees recht vastgelegde verbod op octrooiering van computerprogramma’s heeft omzeild "zij het met enige vermomming".
Zestien bedrijven, deskundigen en octrooihouders droegen bij aan de Nederlandse rapportage. Eén deelnemer schrijft de onderzoekers: "Echte innovatie in de IT komt bijna altijd van kleine bedrijfjes. In verhouding is er ook weinig kapitaal nodig om een dergelijk bedrijfje te starten. Een paar computers en een telefoon is voldoende. Mijn angst is dat octrooien voor dergelijke inovatoren alleen een struikelblok zullen blijken. Voor de grote jongens wordt het namelijk relatief eenvoudig om via octrooien bepaalde researchgebieden compleet af te gaan dekken met octrooien. Zo komt de mondiale technische innovatie teveel in handen van een handvol rijke softwarebaronnen."