De groei van het aantal aankopen via Internet kan de Nederlandse schatkist veel geld kosten. De hoge economische groei van de laatste jaren heeft geleid tot vrijwel even sterke groei van de belastinginkomsten.
Daarbij is echter wel een verschuiving opgetreden van directe belastingen – zoals de loon- en inkomstenbelasting – naar indirecte belastingen als btw en accijnzen. Tussn 1995 en 2000 nam het aandeel van de indirecte belasting toe van 50 procent naar 54 procent.
De belastingherziening van komend jaar versterkt de trend naar een groter aandeel van de indirecte belastingen tot naar verwachting 56 procent. Over het algemeen zijn indirecte belastingen moeilijker te ontduiken dan directe belastingen, wat een van de redenen is waarom minister Zalm deze weg is ingeslagen.
De opkomst van e-commercie gooit echter roet in het eten. Over aankopen via Internet kan namelijk wel vrij gemakkelijk belasting worden ontdoken. MKB-Nederland eiste gisteren al in een reactie op de Miljoenennota dat het kabinet het btw-gat bij Internet-aankopen gaat dichten. Dat zal echter een hele klus worden. De fiscus worstelt al langer met het probleem zonder dat er tot nu een echte oplossing is gevonden.
Wie nu via Internet bij een buitenlands bedrijf iets koopt, bespaart zich in elk geval al de btw, die volgend jaar wordt verhoogd van 17,5 naar 19 procent. Met de verhoging in het kader van het nieuwe belastingstelsel behoort Nederland tot de groep landen met relatief hoge btw-tarieven. Ook andere landen kampen met het ‘ontduiken’ van de btw via e-commercie.
Euro-commissaris Bolkestein lanceerde een paar maanden geleden daarom een voorstel dat het gat gedeeltelijk dicht. Bolkestein wil dat alleen bedrijven die in een EU-lidstaat een vestiging hebben in de Europese Unie goederen via Internet mogen verkopen. Vestigt een bedrijf zich in een EU-lidstaat, dan moet het daar btw afdragen over zijn omzet. Het probleem is dat de btw in de EU nogal uiteenloopt en het voor bedrijven natuurlijk aantrekkelijk is om zich te vestigen in een land met een laag btw-tarief. Ze kunnen hun spullen dan goedkoper aanbieden dan de concurrentie en/of meer verdienen.
Het voorstel van Bolkestein is er dan ook nog lang niet. De discussie draait nu om twee punten: ten eerste willen de landen met een relatief hoog btw-tarief voorkomen dat er een belastingconcurrentieslag ontstaat tussen de lidstaten. De btw is zo’n belangrijke bron van inkomsten, dat vrijwel geen lidstaat zich daar een ‘oorlog’ met de andere lidstaten over kan veroorloven. Een tweede vraagpunt is waar de ontvangen btw naar toe moet. In principe is het mogelijk om de btw-ontvangsten onderling te verrekenen: Nederland krijgt de btw die in andere lidstaten is ontvangen over verzendingen naar Nederland, terwijl omgekeerd Nederland de ontvangen btw voor geleverde goederen in andere landen overmaakt naar de betreffende schatkisten.
De landen met de laagste btw-tarieven, waaronder Luxemburg, voelen weinig voor de plannen van Bolkestein. Zij kunnen nu veel bedrijven binnenhalen. Ook al zullen dat veelal meer administratieve vestigingen zijn, het levert wel veel geld op. Hoewel bedrijven de eventuele nieuwe regels kunnen negeren, is de verwachting dat zeker de grote bedrijven zich aan de voorschriften zullen houden. Zij hebben daarvoor teveel belang bij een goede verstandhouding met de Europese lidstaten. Bovendien kunnen ze voorlopig achteroverleunen. Als het gaat om belastingharmonisatie, heeft de Europese Unie voorlopig nog een traditie van oeverloze debatten zonder resultaat.