De nieuwe speelfilm U-571 van regisseur Jonathan Mostow wekte onlangs de toorn van Chris Smith, de Britse minister voor Cultuur. Hij beschuldigde Hollywood ervan net als in een aantal andere recente films historische gebeurtenissen rond het Verenigd Koninkrijk te verdraaien. In U-571 weet de bemanning van een Amerikaanse onderzeeër een Enigma-codeerapparaat van de nazi’s te stelen. In werkelijkheid waren het in de Tweede Wereldoorlog de Britten die de machine wisten te bemachtigen.
De juiste toedracht valt ook te lezen in Code. De wedloop tussen makers en brekers van geheime codes en cijferschrift van Simon Singh. Deze Engelse wetenschapsjournalist verwierf internationale faam met zijn bestseller Het laatste raadsel van Fermat. In zijn nieuwste boek geeft hij een uitmuntende schets van de ontwikkeling van de cryptologie door de eeuwen heen tot in het huidige computertijdperk. Iedereen kent uit zijn of haar jeugd dé manier om een geheime tekst te maken, namelijk het vervangen van een letter uit het alfabet door de letter die ervoor of erna staat. In het boek van Singh staan prachtiger staaltjes van geheime codes beschreven. Lezers die geïnspireerd raken, kunnen zelfs meedoen met een prijsvraag: wie voor 1 oktober tien cijferteksten ontrafelt, maakt kans op 10.000 pond (zie ook: http://www.4thestate.co.uk/cipherchallenge).
Singh rept van een intellectuele wapenwedloop: de nog steeds voortdurende strijd tussen codemakers en codekrakers. Uit zijn boek blijkt dat de strijd om het geheimschrift tot het moment dat de computer deze intellectuele wedloop in een stevige greep kreeg, vooral een militaire aangelegenheid was, die soms een dramatische uitwerking had op de geschiedenis. Het kraken van de Enigma is hier een goed voorbeeld van. Dit was een mechanische versleutelingsmachine die de Duitser Arthur Scherbius in 1918 ontwierp. Volgens Singh groeide het uit tot het meest geduchte encryptiesysteem in de historie, met name de versie van de Duitse Kriegsmarine in de Tweede Wereldoorlog. De marine-Enigma maakte een vlekkeloze communicatie tussen de U-boten mogelijk, die daardoor op eenvoudige wijze gezamenlijk aanvallen konden uitvoeren op geallieerde konvooien. Dit had een vernietigend effect op de voedsel- en wapenvoorraden van Groot-Brittannië, dat daardoor de Battle of the Atlantic dreigde te verliezen.
De Engelsen bundelden dan ook alle krachten om de Enigma-code te breken. Behalve de gebruikelijke taalkundigen en classici trok de Government Code and Cypher School (GC & CS) vogels van divers pluimage aan, zoals wiskundigen, cryptogramspecialisten, schaakgrootmeesters en bridge-experts. Deze codebrekers sloegen onder uiterste geheimhouding aan het rekenen in houten barakken in de tuin van GC & CS (Bletchley Park, Buckinghamshire), aangevoerd door Alan Turing, de legendarische wiskundige en pionier van de informatica. Zij kwamen ver, maar niet ver genoeg.
De Britten gingen over op een alternatieve strategie: het stelen van Duitse codeboeken die de ontbrekende informatie bevatten voor het bepalen van de vercijferingssleutel. Een gedurfd plan van Ian Fleming, de schepper van James Bond en lid van de marine-inlichtingendienst, werd op het laatste moment afgeblazen. Zijn Operation Ruthless hield in dat een buitgemaakte Duitse bommenwerper met Duitssprekende Engelse piloten in het Engelse Kanaal zou neerstorten vlakbij een Duits schip. De bemanning daarvan zou hun kameraden te hulp komen, zo dacht Flemming, waarna de vermomde piloten hen en hun schip zouden overmeesteren. Uiteindelijk vielen de Britten een aantal Duitse oorlogsschepen aan en wisten ze op die manier de Enigma-documenten te pakken te krijgen. Met die informatie kon de Enigma definitief worden gekraakt. Het gevolg was dat de locatie van de Duitse onderzeeërs bekend werd, de U-boten aangevallen konden worden en de konvooien een veilige route konden kiezen. Volgens Singh staat vast dat de medewerkers van Bletchley Park de oorlog aanzienlijk hebben bekort. Vanwege hun geheimhoudingsplicht hebben zij en vele andere crypto-analisten nooit de erkenning gekregen die ze verdienden.
Behalve de Enigma – waarvan in april een van de drie overgebleven exemplaren is gestolen uit het museum voor codeermachines in Bletchley Park – beschikten de Britten in de Tweede Wereldoorlog nog over de Colossus. Deze machine werd ingezet om de encryptie van de Duitse Lorenz SZ40-machine te breken. De Colossus geldt als de moeder der computers en heeft aan de basis gestaan van de computercryptologie. In vergelijking met het pré-digitaliseringstijdperk zijn er drie grote verschillen zichtbaar: het coderen en breken ervan gaat vele malen sneller, een computer versleutelt getallen in plaats van letters en de strijd om code is veel minder militair. Vandaag de dag spitst deze wedloop zich toe op het beschermen van privacy en bedrijfsbelangen met het oog op internet, e-mail en elektronische handelstransacties. Er bestaan twee kampen: de voorvechters van burgerlijke vrijheid en de zakenwereld zijn voor sterke encryptie; de wetshandhavers willen cryptografische beperkingen.
Volgens Singh zijn de cryptografen in de huidige informatieoorlog aan de winnende hand: zelfs de gewone internetgebruiker kan geheime boodschappen versturen die nauwelijks meer te kraken zijn. De grote vraag is, zeker als je zoals de auteur filosofeert over de onbreekbare mogelijkheden van de kwantumcryptografie in de toekomst, of regeringen dit zullen toelaten. Zo kondigde de Engelse regering, omdat het Angelsaksische elektronische spionagenetwerk Echelon op internet weinig in de melk te brokken heeft, alvast aan 25 miljoen pond te steken in een centrum dat digitale codes van criminelen en terroristen moet breken. Het zal voorlopig een nek-aan-nek-race blijven.
Simon Singh, Code. De wedloop tussen makers en brekers van geheime codes en cijferschrift (De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen 2000).
ISBN 90 295 3743 4 (484 pagina’s). Prijs: �59,90.
* Wie breekt de code?